Ziek van literatuur
De onder de gewraakte term ‘het postmodernisme’ schuilgaande culturele en sociale ideeën hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de literatuur. Een van de mindere effecten ervan was echter dat de literatuur zich steeds minder ging bezighouden met het scheppen van concrete menselijke situaties en zich steeds meer ging wijden aan de reflectie op de eigen methoden en uitgangspunten, een fenomeen dat ook wel metafictionaliteit genoemd wordt. Hoewel velen deze ontwikkeling hebben toegejuicht en er ook zeker positieve kanten aan zitten, bewijst De waan van Montano van de Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas maar weer eens dat een interessante verhandeling over literatuur nog niet per se een goede roman oplevert.
Chaos
Vila-Matas situeert zich met zijn bespiegelende roman in de Borgesiaanse traditie van het spel met literaire vormen en conventies. Hij valt daarmee buiten die andere belangrijke Spaanstalige traditie: het magisch realisme van Gabriel Garcia Marquez, waarin het knap in elkaar gevlochten familieverhaal glorieert. Beide tradities delen een zekere liefde voor chaos met elkaar. In het magisch-realisme wordt de chaos gecreëerd door de over elkaar heen stuiterende verhaallijnen en de talloze personages die niet alleen op elkaar lijken, maar vaak ook nog eens dezelfde namen dragen. In de Borgesiaanse verliteratuurde wereld wordt de chaos op een meer conceptueel niveau tot stand gebracht: verhalen worden niet afgemaakt, slachtoffers blijken opeens daders te zijn, waarheid wordt leugen en andersom, etcetera. Bovendien barst het van de verwijzingen naar andere literaire werken.
Collage
De waan van Montano is dan ook vooral een caleidoscoop van literaire genres. Het is dagboek, encyclopedie, reisverslag en essay in één en vormt in zijn totaliteit een lange, fictionele verhandeling over de literatuur. Elke pagina van het boek is doordesemd met eerdere boeken en er gaat geen moment voorbij of er wordt wel over literatuur gesproken. Het geheel is bewust vormgegeven als een collage, zoals duidelijk wordt uit het volgende fragment:
Walter Benjamin zei dat in onze tijd – ook in kritisch opzicht – alleen een collage van citaten, fragmenten, echo’s van andere werken werkelijk betekenisvol zou zijn. Welnu, aan die collage heb ik op bepaalde momenten tamelijk originele zinnen en ideeën toegevoegd en zo construeerde ik geleidelijk een autonome wereld die paradoxaal genoeg nauw verbonden was aan de echo’s van andere werken.
Dit citaat laat zich lezen als een soort plan de campagne van de schrijver. Uit alles blijkt dat Vila-Matas inderdaad zo’n collage tot stand heeft willen brengen. Had Benjamin echter wel gelijk met zijn constatering? Is een dergelijke collage de enige manier om interessante literatuur te creëren? Of sterker nog: is het überhaupt wel geschikt voor het scheppen van een literaire werkelijkheid?
Intertekstualiteit
Wie denkt dat hij enkel met het citeren van meesterwerken een goed boek kan schrijven, heeft een tik van de molen gehad. Anderszins is het net zo idioot om te denken dat een boek zonder bewuste of onbewuste citaten tot de mogelijkheden behoort. In de geschiedenis van de roman is er veel geëxperimenteerd met de intertekstualiteit die elke tekst in meer of mindere mate eigen is. Dit heeft uitermate interessante literaire scheppingen opgeleverd, maar ook vele gedrochtelijke werken in het leven geroepen. De hierboven beschreven collagetechniek is een van de voortbrengselen van de wijdverspreide experimenteerzucht. Het heeft een taaltechnisch briljant, maar als kunstwerk mislukt boekwerk als Finnegans Wake opgeleverd, maar ook fantastische romans als die van Samuel Beckett. Het citeren van beroemde collega’s is in geen enkel geval garantie voor succes, integendeel. De collages waarover Benjamin sprak worden pas betekenisvol als de echo’s worden omgevormd tot een nieuw en soeverein kunstwerk dat meer is dan alleen een verzameling evocaties.
Archetype
Het hele boek door haalt Vila-Matas citaten aan van belangrijke voorgangers, maar hij slaagt er niet genoeg in om ze met zijn eigen werk te versmelten. In zijn hoofdpersonage echoën voortdurend belangrijke literaire archetypen als Don Quichot, monsieur Teste van Paul Valery, professor Kien van Ellias Canetti en de man zonder eigenschappen van Robert Musil. De literatuurzieke Girondo is gemodelleerd naar het voorbeeld van deze beroemde voorlopers. Alles wijst erop dat Vila-Matas een poging heeft gedaan een nieuwe archetype aan het arsenaal toe te voegen. Hoewel hij een heel eind gekomen is, is zijn opzet helaas niet helemaal geslaagd en steekt zijn hoofdpersoon schraal af bij de voornoemde archetypen.
Verliezen met stijl
Vila-Matas doet een memorabele poging om te concurreren met de door hem bewonderde schrijvers, maar heeft daarbij veel te hoog ingezet. De kaarten zijn geschud, het spel begint. Al snel valt Vila-Matas in het niet bij de andere spelers. Toch verliest hij met stijl, want laten we eerlijk wezen: verliezen van Pessoa, Kafka of Walser valt iemand nauwelijks aan te rekenen. Als Vila-Matas volgende keer wat minder iconische spelmakkers kiest en zijn essayistische neigingen wat meer weet te bedwingen, zal hij ongetwijfeld langer aan zet blijven. Nu is zijn boek teveel een verhandeling en te weinig een roman. Hoewel het boeiend is om te lezen, word je vrijwel nooit meegesleept of verrast.