Bandai-held van de neurotische zelfbeklagers
De misdaad tiert welig in het Tokio van 2010. Maar vanaf de Afrikaanse steppen betreedt een zwart-wit gestreepte held het strijdperk: ZEBRAMAN! Met die woorden kondigde de Japanse televisie eind jaren zeventig een nieuwe kinderserie aan. Wegens teleurstellende kijkcijfers wordt Zebraman, over een crossmotor rijdende superheld, reeds na dertien afleveringen stopgezet. De held in het zwart en wit blijkt te weinig overtuigend. Maar zijn legende leeft door in de fantasie van schoolmeester Shin’ichi Ichikawa (Sho Aikawa). Tussen de mislukte opvoeding van zijn kinderen, de verkilde relatie met zijn vrouw en het lesgeven aan een onwillige derde klas is het werken aan zijn eigen Zebraman-kostuum het enige dat het leven nog de moeite waard maakt. Alleen met een kleine aan zijn rolstoel gekluisterde leerling deelt Ichikawa zijn fascinatie.
Als altijd staat regisseur Takashi Miike ook in Zebraman garant voor avondvullende krankzinnigheid. De gestoorde Dead or Alive-cyclus, het ver-(héél ver)-strekkende sadomasochisme in Audition en Ichi the Killer: de man is onnavolgbaar. Zebraman is een stuk minder gewelddadig maar even gek. Archetypische ‘groen slijm’ plantinvasies, sukkels worden superhelden en toeval en noodlot zijn ondergeschikt aan voorspellingen in oude, teruggevonden televisiescripts. Alles kan en mag.
Maatschappijkritiek
Niet voor niets begint de film met een citaat van filosoof Paul Feyerabend: “Anything goes”. Maar dit is niet alleen een verklaring voor de soms wat flauwe gekte in Takashi’s film; daar heeft de goede man geen schriftelijke motivatie voor nodig. Het citaat is een statement over de democratisering in wetenschap, de kunsten en de samenleving. En zo is ook Zebraman meer dan alleen een ‘krankzinnige’ film over superhelden. Er zit een duidelijke maatschappijkritische noot in over intolerantie en ongelijkheid. In het op status en rang gerichte Japan is het verschijnen van Zebraman voor Ichikawa en zijn gehandicapte vriendje dan ook ten dele een persoonlijke redding: vanaf dan tellen zij ook mee, ondanks dat ze niet geslaagd, zelfverzekerd of zelfredzaam zijn.Eindeloze gesprekken
Naast de melige hoofdfilm staan er op de dvd verder nog een making of en een stuk of vijf, zes trailers en televisietrailers. Ook staat er een voortkabbelende sfeerimpressie op van de première van Zebraman op het Filmfestival van Rotterdam. Een paar enthousiaste festivalbezoekers mogen aan de zeer instabiele camera zeggen wat ze van de vertoning verwachten. (Dus als je in Rotterdam was, en in de filmzaal ondervraagd werd door Japanse journalisten: wie weet sta je erop!) En verder nog eindeloze gesprekken met regisseur Miike Takashi, hoofdrolspeler Sho Aikawa en het liefje van de held, Kyouka Suzuki. De drie kletsen ieder afzonderlijk van elkaar maar door en door over hoe dit de honderdste film is voor Aikawa, en waarom dit de honderdste film is voor Aikawa, en dat dit de honderdste film is voor Aikawa enzovoort enzovoort enzovoort. Misschien iets voor de Aikawa-liefhebber, maar voor de Takashi-fans een beetje teleurstellend, omdat de film, althans in ons land, toch gepresenteerd werd als Takashi’s nieuwste film (ik deed het zelf ook, trouwens; had u het door?).
Power Rangers
Ten slotte bevat de dvd nog een trailer van de televisieserie van Zebraman. Het grandioos stompzinnige filmpje roept vooral connotaties op met de eindeloze Power Rangers-series: mannen in schuimrubberpakken die met de beheersing van een peuter martial arts-achtige armbewegingen maken. Grappig, maar ik vind de film beter.