Dagboek van een staatsgevaarlijke puber
In de voortdurende paranoia die Rusland ten tijde van het communisme in zijn greep hield, werden de mensen bij bosjes opgepakt. De ene omdat hij zich in een dronken bui negatief over Stalin had uitgelaten, de ander omdat hij een vreemde familienaam had. Liever honderd onschuldigen in de cel dan één schuldige op straat, dicteerde het wantrouwen aan de partijbonzen.
In een dergelijk klimaat is het niet vreemd dat het achttienjarige meisje Nina Loegovskaja (1919-1993), de dochter van een revolutionair, werd opgepakt. Op grond van passages uit haar geheime dagboek werd Nina beschouwd als een staatsgevaarlijke terrorist die van plan was Stalin te vermoorden en zodoende werd ze weggestopt in een van de vele strafkampen.
Nina’s dagboek werd in 2001 teruggevonden in de archieven van de KGB. Het bleek zorgvuldig bestudeerd te zijn en is op vele plaatsen onderstreept. Daardoor is het vrij nauwkeurig na te gaan op basis van welke passages Nina veroordeeld is. Ik wil leven is vooral interessant doordat de oorspronkelijke onderstrepingen zijn overgenomen, waardoor je als het ware over de schouder van de muggenzifterige frikken van de NKVD (de voorloper van de KGB) mee kunt kijken. Het dagboek geeft zodoende niet alleen inzicht in het alledaagse leven en denken van een nuchter en intelligent jong meisje dat onder het sovjetregime leefde en zich daar fel tegen keerde, maar het biedt ook een interessant inkijkje in de humorloze gedachtekronkels van NKVD-medewerkers.
Ik vermoord hem!
Voor de hedendaagse lezer zijn de beschuldigingen van de NKVD nauwelijks serieus te nemen. De viertienjarige Nina schrijft weliswaar: “Ik vermoord hem [Stalin] zo snel mogelijk! Ik moet wraak nemen voor mezelf en voor mijn vader”, maar dit kan toch moeilijk als een moordcomplot beschouwd worden. Allereerst zal een veertienjarige die de middelen en de contacten mist om zo’n complot ten uitvoer te brengen, nauwelijks serieus hebben overwogen Stalin te vermoorden. Bovendien schrijft Nina dit op een moment dat ze woedend is over het feit dat haar vader een verblijfsvergunning is geweigerd.
De meeste passages die tegen het communisme gericht zijn, lijken toch vooral voort te komen uit de onvrede van Nina over haarzelf en haar omgeving en veel minder uit een principieel verzet tegen het systeem. Zoiets kun je ook nauwelijks van een veertienjarige verwachten. In de loop der tijd, als Nina beter in haar vel komt te zitten en meer vrienden krijgt, nemen de scheldpartijen tegen de communistische kliek aanzienlijk af. De passages die door de NKVD zijn onderstreept komen dan ook vooral uit het eerste deel van het dagboek.Pessimisme verboden
Niet alleen de politiek getinte passages waarin Nina zich tegen het communisme richt werden onderstreept, maar ook allerlei andere, schijnbaar doodgewone opmerkingen. Bijvoorbeeld: “Het leven is, als je nuchter om je heen kijkt, zo’n zinloze en stomme grap.” Deze gedachte die bij elke normale puber wel eens op zal komen, werd door de communisten als verderfelijk beschouwd. In het communisme was dergelijk pessimisme verboden. Ook Nina’s negatieve opmerkingen over haar uiterlijk, zoals: “Nooit zal iemand weten wat mijn eigen lelijkheid mij gedaan heeft”, zijn uit de boze. Een goede sovjetburger behoorde zulke gedachten niet te hebben en werd geacht geen belang te hechten aan uiterlijke vertoon en lichamelijke schoonheid.
Door de selectie die de NKVD maakte, ontstond er een portret van Nina als iemand die niet alleen staatsgevaarlijke ideeën had, maar ook een negatieve, kwaadaardige persoonlijkheid vol van haat en jaloezie. De nadruk kwam te liggen op de passages waar Nina reflecteerde op de betekenisloosheid van het leven en haar suïcidale neigingen beschreef. Elk spoor van afwijkend gedrag werd door de NKVD onderstreept, zodat dit later tegen haar kon worden gebruikt.
Barbaarse martelingen
De veroordeling, die in feite niet meer dan een formaliteit was, werd uiteraard bloedserieus genomen en Nina’s moest zoals gebruikelijk een hele rij misdaden bekennen. Wat ze grif deed, aangezien ze volstrekt niet bestand was tegen de barbaarse martelingen die men haar deed ondergaan. Na ‘het proces’ werden zij en haar familie veroordeeld tot vijf jaar Goelag-archipel en zeven jaar Siberië. Nina overleefde deze zware jaren en stierf pas in 1993. Ze heeft haar in het dagboek aangekondigde plannen om schrijfster te worden echter nooit verwezenlijkt.