Goed fout goud in Stedelijk
In de tentoonstelling Geel metalliek: Goud voor Robert Smit in het SMCS (Stedelijk Museum) te Amsterdam staan de sieraden van Robert Smit centraal. Zijn werk wordt getoond met dat van andere vormgevers en kunstenaars bij wie goud als thema een rol speelt. Dit jaar heeft Smit de internationale Françoise van den Bosch Prijs voor sieraadvormgeving gewonnen.
Het klinkt nu misschien wat kortzichtig, maar vanaf eind jaren zestig was het gebruik van goud bij de Nederlandse avant-garde taboe. Parels en gouden sieraden werden gezien als statussymbool, behorend bij de gevestigde orde en daarom beschouwd als iets vies. Gelukkig zijn de (nep-)parels tegenwoordig weer terug in het modebeeld en ook goud wordt sinds een jaar of twintig weer geaccepteerd.
Comeback
Robert Smit, Cwrt from Allt bryn lluwelyn, 2004 |
Mede door de heersende opvattingen over goud stopte kunstenaar Robert Smit in 1971 met het maken van sieraden en stapte hij over op tekenen en schilderen. Deze keuze lag op dat moment voor de hand, aangezien zijn sieraden steeds groter werden. Maar in 1985 maakte Smit een comeback met gouden sieraden, waarvan al snel een aantal naar het Stedelijk Museum ging. Overigens oogde dat werk, evenals de sieraden die hij eerder maakte, helemaal niet als statussymbool. Het goud is gekarteld, gevouwen, door oxidatie zwart gemaakt en zodanig beschilderd, dat het bijna niet meer als goud herkenbaar is. Mede daardoor moeten critici en kunstenaars op andere gedachten zijn gekomen, en werd goud weer vaker gebruikt. De vijftien recente sieraden van Smit herinneren aan de ‘goudloze’ periode, doordat ze zijn geïnspireerd op tekeningen en foto’s die de kunstenaar in 1978 maakte in Wales. Nu pas verwerkte Smit deze beelden in goud. De stukken zijn, net als zijn schilderkunst, luchtig en kleurig. Ook van de kleur van goud (in vaktermen geel metalliek) wordt bewust gebruik gemaakt.
Bling bling
Ted Noten, Ageeth’s bruidsschat, 1998 |
Afgezien van de grote beschilderde vlakken goud is er voor hedendaagse ogen niet veel opzienbarends meer te zien aan de sieraden van Smit. Zijn werk is zelfs conventioneel te noemen in vergelijking met dat van enkele andere kunstenaars in de tentoonstelling. Iemand die er wat dat betreft uitspringt, is Ted Noten, die gebruik maakt van de vele associaties die goud oproept. Was goud bijvoorbeeld vroeger iets bijzonder exclusiefs, nu is het een massa-artikel. Noten gaat hierop in, bijvoorbeeld in zijn Mr. Claw (2004), een grijpmachine zoals bekend van de kermis, waarin nu geen horloges liggen, maar wit bont en een goudstaaf. Ook sterk is zijn handtas van massief acrylaat Ageeth’s bruidsschat (1998). In de transparante kunststof zijn allerlei gouden ringen, parels en edelstenen te zien. Dat goud nog steeds als statussymbool wordt gebruikt – denk bijvoorbeeld aan de ‘bling bling’ van Puff, Nelly en Snoop – herinnert een werk van Frank Tjepkema uit 2002. Hierin zijn bekende logo’s en merknamen, in goud uitgevoerd, op elkaar gestapeld en vormen een kettinghanger in de vorm van een crucifix.
Arm en rijk
De keerzijde van de goudhandel wordt uitgedrukt in een indrukwekkende fotoserie door de Braziliaan Sebastiao Salgado. Hij legde de zwoegende mensen in de goudmijnen vast. De Marcel Wanders Studio gebruikte juist goud om armoede te bestrijden. Zij verguldden soepblikjes in een project ten bate van daklozen.
Het gebruik van weinig waardevolle materialen in combinatie met goud was ook al te zien in Ageeth’s bruidsschat en komt enkele keren terug in de tentoonstelling. Otto Künzli hulde in 1980 een grote gouden ring geheel in rubber (Goud maakt blind), en ook Robert Smit deed dit al in 1969-70. In dat werk bedekte hij gouden plaatjes met een laag gekleurd perspex. Eigenlijk komt dat vroegere werk, van voor de comeback, moderner over dan zijn meest recente sieraden, dat me door de vrolijke kleuren en geometrische vormen doet denken aan design uit de vroege jaren negentig. Ik zou graag eens zien wat er gebeurde als Smit weer eens een echt gedurfde stap zette.