Een boek vol plaatjes
Joost Swarte (1947) is zonder twijfel Nederlands meest internationaal befaamde striptekenaar en daarom reist er nu een tentoonstelling met de naam Leporello door Frankrijk en Duitsland. Het door De Harmonie en Oog & Blik uitgegeven gelijknamige boek is de catalogus van deze tentoonstelling.
Swarte is begonnen als striptekenaar, maar heeft zich de afgelopen 15 jaar vooral toegelegd op illustraties en grafisch ontwerp. Nadat hij in 1973 bij het Franse stripblad Charlie Mensuel was geïntroduceerd rees de ster van Swarte snel. Hij publiceerde bijvoorbeeld als eerste Nederlander in het Amerikaanse underground stripblad Raw, van Art Spiegelman, de enige striptekenaar die ooit de Pulitzerprijs won en in het uiterst prestigieuze literaire blad The New Yorker. Behalve met het maken van strips was Swarte ook actief in de rest van de stripwereld. Zo was hij medeoprichter van uitgeverij Oog & Blik en initiator van de stripdagen in zijn woonplaats Haarlem.
Klare lijn
Swarte tekent in de stijl die wordt aangeduid als de ‘klare lijn’. Deze stijl is ontwikkeld door Hergé, de geestelijke vader van Kuifje. De basis van deze stijl zijn de omtreklijnen van de afgebeelde personen en objecten. Deze zijn vrij dik en heel duidelijk, vandaar de naam. De tekeningen zijn vaak egaal ingekleurd, zonder veel weergave van de stoffelijkheid van het materiaal. Swarte beheerst deze klare lijn tot in de finesses en heeft er door de jaren heen een heel eigen gezicht aan gegeven. Helaas zijn in het boek niet veel oude voorbeelden te vinden, maar door vergelijking van het oudere werk met het nieuwere werk valt op dat de tekeningen vooral steeds hoekiger zijn geworden en dat Swarte zich beperkt tot basisvormen, zoals de cirkel, het vierkant en de driehoek. Dat hoekige is ook terug te vinden in de opzettelijk houterige bewegende figuurtjes.
352 plaatjes
Het overzichtswerk bevat allerlei illustraties, strips en zo nu en dan ook lettertypes die Swarte zelf heeft ontwikkeld. De stripalbums van Swarte zijn eigenlijk nooit zo heel erg doorgebroken bij het grote publiek. Nog niet zo heel lang geleden waren bij De Slegte nog twee van zijn recentere uitgaven van de strip Katoen + Pinbal voor een luttel bedrag te koop. De illustraties zullen echter wel veel mensen bekend voorkomen. Swarte ontwierp postzegels, telefoonkaarten, veel affiches, maar ook pakpapier voor onder andere De Bijenkorf. Leporello biedt een uitgebreide keuze van maar liefst 352 ontwerpen uit het oeuvre van Swarte. Van de voorkant tot de achterkant is gebruik gemaakt van elke bladzijde om de ontwerpen te tonen. Zelfs de schutbladen, waarop onder andere het ontwerp voor pakpapier en een ballpointbedrukking is afgedrukt.Swarte of Not-so-Swarte?
Wat opvalt, is de gigantische verscheidenheid aan ontwerpen die Swarte door de jaren heen heeft gemaakt. Naast grafisch ontwerp zijn er namelijk ook heel andere dingen, zoals ontwerpen voor glas-in-loodramen, wandschilderingen, meubels en zelfs een compleet gebouw, theater De Toneelschuur in Haarlem. Dat brengt wel de vraag met zich mee wat dit nog met strips te maken heeft. Voor het glas-in-lood en de wandschilderingen is dat nog wel duidelijk. Swarte hanteert daarin dezelfde beeldtaal als in zijn strips en grafische ontwerpen. Het gebruik van de klare lijn, egale kleurvlakken en de hoekige vormen zijn allemaal terug te leiden naar het papieren werk.
Maar wat maakt een gebouw of een lettertype nou typisch Swarte? Bij de letters is het wat moeilijk aan te duiden, maar het is een zekere hoekigheid en het gebruik van basisvormen in de letter die het kenmerkt. Verder is het vooral herkenbaar omdat je het al eens in een van zijn ontwerpen hebt gezien. Bij de architectuur is die eigenheid nog minder duidelijk. De Toneelschuur is van buiten modernistisch (nogal hoekig en op functionaliteit gericht) en van binnen meer postmodernistisch (een combinatie van elementen uit verschillende bouwstijlen). Op zich is het wel een mooi gebouw, maar alleen te herkennen als typisch Swarte door de neonletters met de naam van het gebouw.Een beetje onduidelijk
Leporello is als boek echt een lust voor het oog, maar er is toch nog wel iets aan op te merken. Bij de plaatjes is niet direct een bijschrift geplaatst. De verklarende tekst staat daarom op een uitklapvel, dat door het om te klappen naast de afbeeldingen komt te liggen. De tekst hierop is helaas een beetje opsommerig, omdat alle beschrijvingen direct achterelkaar staan, waardoor je snel verliest waar je ook alweer was. Verder vertelt de tekst niet zo veel. Vaak wordt alleen de opdrachtgever genoemd, of een beschrijving van de tekening. Beiden zijn in de meeste gevallen niet bijster interessant of zelfs overbodig. De tekeningen uit de Humo, waarvan er veel zijn afgebeeld, hebben vaak een thema, maar dat wordt beslist niet prijs gegeven. Ook een beschouwing van het werk door een kunsthistoricus of stripkenner mist. Verder is het jammer dat de strippagina’s in de meeste gevallen zijn opgevat als illustraties en daardoor nogal eens verkleind zijn afgebeeld en daardoor minder leesbaar zijn. Maar dat zijn eigenlijk allemaal dingen die je meteen vergeet als je overdonderd wordt door het visuele genot dat je krijgt van de schat van materiaal in Leporello.