Boeken / Non-fictie

De muzikale verzetsvrouw

recensie: Toni Boumans - Een schitterend vergeten leven

‘Vraag me maar niks, want ik vertel je toch niks,’ vertelde Frieda Belinfante haar moeder. Gelukkig sprak ze wel met anderen, anders had Toni Boumans nooit Een schitterend vergeten leven kunnen schrijven en hadden wij niks over deze ten onrechte vergeten verzetsvrouw geweten.

Op 10 mei 1904 kwam het derde kind van Ary Belinfante en Georgine Hesse in Amsterdam ter wereld. Ze noemen het dochtertje Frieda. Ruim negentig jaar later, in maart 1995, sterft zij aan de Amerikaanse westkust. In de jaren daartussen speelt zich een leven af, vol met muziek en liefde, maar overschaduwd door tegenwerking en de Tweede Wereldoorlog.

Frieda Belinfante zou zelf zeggen dat ze vijftig jaar te vroeg geboren was: niet in het midden van de eeuw, maar aan het begin. Daardoor kon ze naar buiten niet zijn wie ze van binnen was. Ze wist al vroeg dat ze op vrouwen viel, maar voor de buitenwacht zijn zij en haar partner vriendinnen. Dit gegeven komt vaak terug in Boumans wat brave biografie. Vooral in Californië, waar Belinfante vanaf eind jaren veertig vooral in het conservatieve Orange County woonde, leidde dit tot geroddel, speculaties en problemen. De brave, behoudende moraal stond in schel contrast met het vooroorlogse Amsterdam, en al helemaal met Frieda’s jeugd- en adolescentenjaren:

Frieda leefde in een wereld die op buitenstaanders vreemd moet zijn overgekomen. Een toegewijde relatie met iemand die er ook andere relaties op na hield, een moeder en een halfbroer die elkaars geliefden waren, het gesteggel met de moeder van Jettie [Bosmans, één van Frieda’s geliefden], het zwalken tussen ambulante muziekklussen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen – zelf beschouwde ze het allemaal als vanzelfsprekend.

Leven voor de muziek

Toni Boumans maakte eerder voor de NPS een documentaire (uitgezonden in 1998) over Frieda Belinfante. Zij was haar op het spoor gekomen tijdens haar onderzoek naar Willem Arondéus, een van de verzetsmensen die in 1943 een aanslag pleegden op het Bevolkingsregister in Amsterdam. Boumans ontdekte dat Belinfante hier ook bij betrokken was, én dat bijna niemand in Nederland meer wist wie zij was. Ze sprak Belinfante twee maal, in 1989 en 1994. Die gesprekken vormen ook de basis voor de nu verschenen biografie.

In Een schitterend vergeten leven. De eeuw van Frieda Belinfante reconstrueert Boumans het leven van deze vrouw die voor de muziek leefde, maar daarin continu gehinderd werd. Het begint al vroeg: Belinfante krijgt op naar negende een cello, maar het duurt jaren voordat een leraar de houding van haar vingers corrigeert. Al die jaren had zij, zonder het te weten, verkeerd gespeeld.

Later ontdekt Belinfante dat ze liever een orkest dirigeert dan er in speelt. Maar als het al lastig is voor vrouwelijke musici om een plaats in een symfonieorkest te verwerven, zijn vrouwen die dirigeren al helemaal uit den boze. Het duurt tot de jaren vijftig voor Belinfante, in de VS, een eigen orkest leidt. Van iedereen krijgt ze lof toegezwaaid, tot en met Eugene Ormandy aan toe, maar van een leien dakje gaat het toch niet: zo duurt het niet lang of ze botst met het bestuur, dat met het orkest een andere richting inslaat dan Belinfante prettig vindt.

Verzetsvrouw

De Tweede Wereldoorlog heeft Frieda Belinfantes leven overhoop gegooid, stelt Boumans en dat toont ze overtuigend aan. Daags na de Duitse inval pleegt Frieda’s broer zelfmoord. Bijna de gehele familie van haar vaders kant, Amsterdamse joden, is in de concentratiekampen vergast. Zijzelf, half joods, probeert zo actief mogelijk te zijn in het verzet. Ze vervalst persoonsbewijzen, waar ze goed in is, en helpt mensen onder te duiken.

Maar, weten zij en haar verzetsvrienden, dat is niet genoeg: het bevolkingsregister, waar kopieën van alle persoonsbewijzen bewaard liggen, moet in vlammen opgaan. Boumans vertelt dit redelijk rechttoe rechtaan, een toon die zij in Een schitterend vergeten leven consequent hanteert, waardoor de betekenis van deze actie niet helemaal overkomt. Na een aantal mislukte pogingen, lukt het de groep uiteindelijk op 27 maart 1943. De aanslagplegers worden al snel opgepakt. Belinfante, die niet mee op pad was gegaan, verliest veel van haar vrienden. Wanneer ze – terecht – het gevoel krijgt dat de Duitsers van haar medewerking op de hoogte zijn, breekt een periode van onderduiken en onzekerheid aan. Toch laat zij zich niet geheel uit het veld slaan: zo slaapt ze onder meer in het huis van Arondéus – wat wel de laatste plaats moet zijn waar de Duitsers haar verwachten, redeneert ze. Uiteindelijk vlucht ze naar Zwitserland.

Wanneer ze terugkeert naar Nederland, probeert Frieda de draad weer op te pakken. Maar dat Nederland na de oorlog verder gaat alsof er niks is gebeurd, kan ze niet begrijpen. Zij ziet ‘een verontrustende leegheid’: overal zijn sporen van wat er was en wat verdwenen is – van wie er verdwenen is. Ze kan niet wennen en besluit te emigreren. Ze gaat naar Amerika, en laat haar benauwde Hollandse leven achter zich.

De biograaf op de achtergrond

Het grote geluk van Toni Boumans is geweest dat zij tweemaal met Frieda Belinfante heeft kunnen spreken, zelfs toen zij het jaar voor haar dood hevig ziek was. Een aantal van haar uitspraken staat, samen met die van haar vrienden en kennissen, in de tekst. Meestal wordt dit aangegeven door een kort zinnetje als ‘zegt zij hierover’ – vreemde, a-temporale zinnen die nooit helemaal in de in de verleden tijd geschreven tekst passen.

Dit zouden we een mislukt experiment kunnen noemen. Schadelijker voor Een schitterend verdwenen leven is de positie die Boumans zelf inneemt: zij blijft op de achtergrond. Ze beschrijft het leven van Frieda Belinfante zonder haar acties te duiden, haar te verklaren, betekenis te zoeken. De biografe zou best meer duidend op de voorgrond mogen treden en verbanden mogen trekken tussen de verschillende facetten van Frieda’s leven. Zodoende kleurt Toni Boumans netjes binnen de lijntjes, maar het maakt Een schitterend verdwenen leven net iets te schools.