Kapotgeschoten leven
Iedere mens die sterft, is een museum dat verdwijnt, luidt een mooie waarheid. Maar ze zullen van heel ver moeten komen om een mooiere wederopbouw dan Oorlog en Terpentijn te maken.
Officieel starten de herdenkingen rond De Groote Oorlog pas in 2014, wanneer het exact honderd jaar geleden zal zijn dat Europa in de greep kwam van één van de gewelddadigste en bloederigste confrontaties uit de geschiedenis. En hoe cynisch het ook mag klinken, die vijf jaar durende memorial zal ook en misschien zelfs vooral een commercieel kantje hebben. Hotels in de Vlaamse Westhoek – waar het hevigst gevochten werd – wrijven zich in de handen om de oversteek van miljoen Britten, uitgeverijen plannen talrijke naslagwerken, en de VRT heeft een prestigieuze fictiereeks in de steigers staan. Nog in 2013 zijn al enkele tientallen boeken geschreven over WO I. Waardoor een indigestie bij sommigen (zoals ondergetekende) nu al de kop opsteekt.
Incubatieperiode
Hoewel zijn boek op twee maanden tijd al vijf herdrukken kende, kunnen we Stefan Hertmans niet verdenken van het idee snel wat te verdienen op de rug van de oorlog. Daarom is zijn roman te delicaat en respectvol opgezet, en vermijdt hij koppig elke vorm van sensatie. Oorlog en Terpentijn is ook geen boek over de oorlog, wel een familiekroniek die zich nu eenmaal noodgedwongen (en dan nog slechts deels) tegen het decor van de Grote Oorlog afspeelt. Hertmans heeft geen fictie nodig om zijn relaas met sensatie te kruiden: hij houdt zich gewoon bij de feiten, maar weekt ze in een warm bad van familiale weemoed.
De ontstaansgeschiedenis is alvast intrigerend. Jarenlang hield de auteur enkele oude, vol geschreven schriften bij, die hij in 1981 had gekregen van zijn grootvader. Lezen durfde hij niet, uit angst overweldigd te zullen worden door de gruwel die hij ongetwijfeld in de cahiers zou aantreffen. Toen hij het uiteindelijk toch aandurfde, raakte hij overstelpt door de details van een tragisch, hard en voor hem goeddeels onbekend leven. Een mooie kans voor de intussen flink gerijpte schrijver om dit alles in romanvorm te gieten: het verhaal van één hoogstindiviueel en van emoties doortrokken leven, tegen het grote, gruwelijke canvas van oorlog, armoede in Gent, ziekte, maar ook kunst.
Oorlog en Terpentijn is het verstillend mooi geschreven relaas van grootvader Urbain – eerst vanuit de herinnering van Hertmans zelf, vanaf het tweede luik vanuit Urbain zélf. Heel mooi hoe de schrijver op dat moment het vertelperspectief verplaatst van zichzelf naar het onderwerp van zijn roman. In dat middelste deel – het heart of darkness van de roman – herleeft de oorlog, maar zonder de minste heroïek. Zoals bijvoorbeeld in dit fragment, waarin Urbain zich gewond en wanhopig uit de voeten probeert te maken:
Ten einde raad kroop ik in het diepst van de nacht op mijn ellebogen steunend door het slijk, mijn gevoelloze benen achter me aan slepend. Maar zelfs dat maakte blijkbaar gerucht, er werd nu ook in het duister blindelings in mijn richting gevuurd; met ontvleesde ellebogen, bloed druppelend uit mijn broek en jasmouwen, biddend tot Onze-Lieve-Vrouw, kroop ik langs dode koeien, paarden met opengereten balg, dode soldaten met weggeschoten gezicht.
Tussen wens en noodzaak
Urbain overleeft uiteindelijk de gruwel. Maar zijn ellende houdt niet op bij het einde van de Wereldoorlog. Ook daarna bleef tragiek zijn leven kleuren. Zo verliest hij zijn vrouw aan Spaanse Griep en hertrouwt hij met haar zus, een liefdeloze vrouw – een huwelijk dat bijna veertig jaar zal standhouden, maar zonder veel passie, want ‘het vermoeden is groot dat hij slechts een paar keer daadwerkelijk met deze vrouw geslachtelijke omgang heeft gehad’.
Alleen in de schilderkunst – zijn échte roeping – kon hij zich uitleven, maar ook daar werd hij op termijn geconfronteerd met tragiek – ditmaal in de vorm van jicht en slechte ogen. Op het einde balt de auteur het leven van zijn grootvader krachtig samen:
Zo was deze paradox de constante van zijn leven: heen en weer te worden geslingerd tussen de militair die hij noodgedwongen was geweest en de kunstenaar die hij had willen zijn. Oorlog en terpentijn.
Het leven zoals het is, maar in dit geval écht doorgroefd en doorleefd. Conclusie: één van de aangrijpendste boeken die u dit jaar zult lezen.