Melodie buiten gehoorsafstand
.
Inzet is het wonderbaarlijke en tegelijk alledaagse van de liefde. Het wonder van de passie komt echter niet tot leven in de onveilige sfeer van een driehoeksrelatie. En de gespeelde alledaagsheid van een tijdelijk, clandestien samenzijn wordt nooit echt gewoon.
Donkere plekken
Wanneer levens elkaar kruisen en mensen verliefd worden, ontstaan nieuwe lijnen op de relationele kaart die sociogram genoemd wordt. Waar een held of een droomprins bezig is geweest, ontstaan in zo’n sociogram donkere plekken door de vele lijnen die de man uitzet naar de verliefde vrouwen om hem heen. Zo’n man van donkere plekken is Luuk, jongste zoon uit een gezin waar de vader ooit het voorbeeld gaf van schuinsmarcheerder. Vader pakte de lieftallige kamerhuurster en verwekte later ook een kind bij haar. Moeder nam het niet, scheidde en verbande haar ex voor eeuwig uit haar huis.
Aan het begin van het eerste hoofdstuk dragen de zoons hun overleden moeder de tuin in, zodat pa persoonlijk afscheid kan nemen zonder dat de kinderen hun belofte aan haar – dat hij nooit een voet over de drempel zal zetten – hoeven te breken. Een beetje flauw, die baar op de tuintafel, maar mooi verteld. In een flashback wordt de sfeer opgeroepen van damesromans uit de jaren vijftig:
Atie wist – zoiets voelt elke vrouw – dat ze er in het licht onder twee perkamenten kapjes bijzonder jong en mooi uitzag, het melkboerenhondenhaar zijdezacht glanzend met een rossige tint.
Cliffhanger
In de volgende twee hoofdstukken zijn, ieder apart, de minnaressen van Luuk aan het woord in lange monologen. Luuk is getrouwd met Myrte, die in het slothoofdstuk in de schijnwerpers staat. Haar zekerheid is dat hun huwelijk nooit verbroken zal worden – met de inhoud ervan neemt ze kennelijk genoegen. De eerste minnares, een wat oudere lerares klassieke talen, die met een proefschrift ‘over de menselijke ziel’ bezig is, vertelt over haar obsessie. Soms lijkt ze zich tot haar klas te richten, alsof ze de kinderen iets wil leren over verliefdheid, veroveren, verliezen en stalken. De Moor gebruikt hiervoor een losse verteltoon en laat haar spreken in korte zinnen die soms naar adem lijken te happen, onderbroken door allerlei uitroepen als zeg, tja, hoor, nou en hartstikke. Ook een woord als toetje voor ‘gezicht’ komt voorbij.
Wanneer de lerares door Luuk wordt ingeruild voor een secretaresse en ze bovendien maar niet zwanger van hem wordt, is ze ten einde raad. Zij koopt in een café een damespistool en gaat met de blaffer in haar handtas bij het nieuwe paar in de bus zitten. Cliffhanger.
Sobere sterfscène
De nieuwe minnares koestert nog een andere liefde, namelijk voor haar overleden broer. Haar monoloog lijkt hier en daar een verslag aan Luuk van hun relatie en de dramatische gebeurtenissen uit hun jeugd. De broer had ooit een relatie met haar jeugdvriendin, die dodelijk verongelukte tijdens een gevaarlijk spelletje bij het spoor. De broer is later gestorven en de scène waarin hij doodgaat is prachtig neergezet, sober en invoelbaar, zonder de aanminnige sfeer die de vele erotische beschrijvingen aankleeft.
Hij keek met een soort vlies voor de ogen voor zich. Hij keek niet langs me en ook niet door me heen, hij keek ook niet voor zich uit. Zijn blik stopte op ik schat een handlengte, of zo, voor zijn gezicht. Kanaal uit de lucht of verplaatst naar een zwaar versleutelde frequentie.
Zijzelf wordt tijdens de dodenwake in een kapel ook nog enigszins verliefd op een antiek Christusbeeld. Ze zoekt dit beeld later op in een restauratieatelier, waar het beland is. Wat deze fascinatie in het verhaal doet is de vraag, aangezien niemand van de personages enige affiniteit met geloof of religie heeft.
De aanbedene als projectiescherm
Het lijkt erop dat in deze roman met ‘liefde’ vooral ‘verliefdheid’ wordt bedoeld, en dan van het clandestiene soort. Overspel kortom, uitsluitend belicht vanuit de vrouwelijke belevingswereld. Dat is jammer, want het object van begeerte, Luuk, blijft daardoor een (aanbeden) projectiescherm. De lezer komt weinig meer van hem te weten dan dat hij lang is en werkt als archeoloog bij de gemeente Amsterdam.
Wie de film Amour van Michael Haneke heeft gezien, weet dat voor het overbrengen van de boodschap ’twee mensen die elkaar liefhebben’ niet de spanning van een buitenechtelijke passie nodig is. Misschien blijft de dieptedimensie, de onderliggende melodie van de liefde, juist buiten gehoorsafstand door alle opwinding bij De Moor. De structuur van het boek en sommige mooie alinea’s verraden een ervaren schrijfster. Jammer dat het verhaal niet overtuigend is.