Benevelende soundscapes en spartaanse garagerock
Hoewel de weergoden de festivalbezoekers van Le Guess Who zaterdag ongunstig gezind waren, weerhield dat zichtbaar bijna niemand om te komen. De organisatie kan na twee sterke afsluitende dagen dan ook terecht terugkijken op de succesvolste editie tot nu toe.
Dat de editie zeer geslaagd was is geen holle kreet van de mensen achter Le Guess Who. De statistieken liegen er niet om. De afsluitende zondag was stijf uitverkocht, en nooit eerder werden er zoveel passe-partouts verkocht. Gelukkig was het niet slechts een succes qua verkoopcijfers, want de programmering van zaterdag en zondag was van hoge kwaliteit.
Zaterdag: Lost Bear, Space Siren
De zaterdag van Le Guess Who wordt – net als de Mayday in, juist, mei – voorafgegaan door Le Mini Who. Een festival in en rond de Voorstraat voor lokale en enkele nationale bands, gehouden in etablissementen als platenzaken en kroegjes.
We zien in het gezellige café Tilt Lost Bear spelen. Sinds de laatste keer dat we ze zagen lijkt de focus verschoven van doorgeschoten joligheid naar compactere liedjes, en dat is positief. Wel storend is het nepotistische name checken van andere Utrechtse bands en muzikanten. Ongetwijfeld goedbedoeld, maar voor een bezoeker die iets minder bekend is met de Utrechtse scene overbodig.
We gaan verder naar de ACU, waar we Space Siren zien. Het optreden is duister en redelijk energiek, maar doordat de naar stoner neigende rock nogal monotoon is slaat de verveling toch snel toe. Net als de aandacht echt weg is krijgen we een gratis preek van de gitarist. Iets over kapitalisme en Nederlandse bands; bij niemand lijkt het heilige linkse engagement echt op te vlammen.
Tim Hecker, Old Apparatus
De avond beginnen we in Tivoli de Helling, waar we een lange tijd zullen blijven. Tim Hecker mag voor ons het spits afbijten, en doet dat virtuoos. De canadees is wars van compacte liedjes, en schotelt de luisteraar abstracte klanktapijten voor, bijgestaan door een sobere lichtshow. Met een nog niet helemaal verteerde avondmaaltijd is het soms lastig de langgerekte elektronica en wollige klanktapijten helemaal door te laten dringen, maar intrigerend is de muziek zeker.
De heren van Old Apparatus tonen qua experimenteerdrift verwantschap met Hecker, maar pakken het een stuk theatraler aan. De ‘band’ schijnt uit Londen te komen, maar ze doen hun uiterste best het internet niet te voorzien van informatie over henzelf. ‘Band’ tussen aanhalingstekens, want eigenlijk is de term ‘kunstcollectief’ meer op haar plek. Er lijkt, met behulp van beklemmende tribale ritmes, en enorme visuals met vertraagde close-ups uit jaren-vijftig films, voor een uurtje een alternatief universum te bestaan. De beelden en muziek lijken elkaar te bespelen en te manipuleren en de luisteraar kan zich onderdompelen in deze totaalervaring.
Beak>
Sharon van Etten verschijnt met haar band om acht uur op het podium van de Helling. Waar ze tijdens Mayday nog imponeerde met haar breekbaarheid tijdens solo-nummers, is het dit keer allemaal wel erg middle of the road. Slecht gespeeld is het niet, maar het mist teveel identiteit en blijft daardoor nogal zouteloos. Hoewel bijzonder likeable, kunnen we niet anders dan concluderen dat dit confectierock is.
Destroyer maakt na een teleurstellend optreden van Van Etten gelukkig een hoop goed. De podiumbezetting alleen al is ontzagwekkend. Drummer, bassist, toetsenist, twee blazers, twee gitaristen en een zanger. Die zanger heet overigens Dan Bejar, en die is een beetje vreemd. Niet zijn microfoon maar hijzelf lijkt constant ondersteuning nodig te hebben van een standaard; misschien dat de drie glazen bier die hij meetilt het podium op iets te maken hebben met zijn weinig soepele tred. Als de band echter begint maakt het wat verknipte voorkomen niks meer uit. Destroyer speelt een vorm van gelikte en naar perfectionisme strevende popmuziek, die sommige bands het label ‘klatergoud’ oplevert. Destroyer combineert dit echter met een overdonderend live geluid, en gewiekste teksten vol humor die verhalen over de zelfkant van het leven.
Ty Segall
Na de laatste onverantwoord snelle tocht over de grachten van Utrecht staan we in Tivoli Oudegracht, om de laatste nummers van afsluiter Ty Segall mee te pakken. De kroonprins van de garagerock doet waar hij goed in is met een rudimentaire bezetting van gitaar, drums en bas. Hij speelt snel, hard en vies, maar heeft gelukkig ook hele sterke liedjes meegenomen. De combinatie van de kwaliteit van de songs en de intense energie toveren Tivoli om in een pogoënde massa.
Dag vier is ten einde, en daarmee het festival. Donderdag liet nog een en ander te wensen over, maar de dagen daarna maakten dat gelukkig meer dan goed. Le Guess Who was dit jaar weer grootser dan andere jaren, maar is nog minstens net zo eigenwijs, en dat maakt dit festival tot een aanrader voor volgende jaren.