Boeken / Achtergrond
special: Tuinfeest Deventer

Poëzie in schemerige tuinen

De straat is afgezet. Middenin staat een groot ijzeren hek waar echt niemand langs kan. Het slingert zich in bochten door een deel van het oude centrum van Deventer. Op een plek mogen we naar binnen, want voor de pers is goed gezorgd. Het eerste dat in het oog springt zijn de goede horeca-voorzieningen. Die zullen we nodig hebben ook, want we staan aan het begin van een dichtersmarathon die tot in de kleine uurtjes zal gaan duren.

Dit is het Deventer Tuinfeest. Voor de zoveelste keer treedt de crème de la crème van de Nederlandse poëzie op in een aantal tuinen rond Theater Bouwkunde. Bekende namen naast jong talent, iets mindere goden zij aan zij met onbetwiste kwaliteit. En dan is er ook nog muziek en theater, met Jan Rot – tegenwoordig in de Heer – en Ellen ten Damme, die laat in de nacht het feestje afsluit. Daar aan voorafgaand treedt een selectie op van dichters uit de Nederlandse poëzietop.

Een paard in je buik

Jan Rot
Jan Rot

Dat begint al vroeg met de debuterende winnares van de El Hizjra Literatuurprijs. En dan verwacht je toch wat. Het viel helaas niet mee. Met veel zuchten en steunen werkte Hava Güveli zich door een reeks gedichten, die aan elkaar hingen van de clichés. Ze had een paard in de buik en hij wilde neuken. Neuken wilde hij. Opvallend was de doodse stilte in de tuin waar Güveli haar gedichten voordroeg. Iedereen hield de adem in. Iedere beweging die zelfs maar door een voet op het grindpad werd gemaakt, veroorzaakte een donderend geraas. Proesten van het lachen om de kolder die de dame aan elkaar reeg alsof het ware poëzie betrof, was uitgesloten. Het was een bijzondere ervaring. Alles liever dan poëzie, althans deze poëzie. En toen moest het feest nog beginnen.

Cabaret en hermetisme

Het aanbod op het Tuinfeest was echter groot genoeg voor een wat milder algemeen oordeel. Vertrouwde namen als Bart Chabot deden met veel tamtam hun bekende act, tot groot vermaak van het massaal toegestroomde publiek. Zo gaat dat bij de dichters: de een trekt moeiteloos horden mensen, anderen kunnen rekenen op de toewijding van een selecte kring. Met de kwaliteit van de gedichten heeft dat weinig te maken. Wat Chabot doet, keihard en swingend, is eigenlijk cabaret. Hij gooit zich er met al zijn energie vol in en neemt bijna het baldakijn mee waaronder hij heeft plaats genomen. Het publiek vindt het allemaal fantastisch en beloont de entertainer pur sang met schaterlachen en een warme ovatie.

Alexis de Roode
Alexis de Roode

Chabot is met Gerrit Komrij de grote publiekstrekker, maar ook vaste waarden als Esther Jansma en H.C. ten Berge trekken hun publiek, dat overigens lang niet altijd alles meekrijgt van wat de dichters voordragen, want hermetisch is het soms wel. Neem nou de poëzie van Astrid Lampe. Op haar laatste bundel beten de critici hun tanden stuk. De toehoorders luisteren beleefd, maar haar woorden winnen slechts bij weinigen aan betekenis. Hetzelfde geldt in zekere zin voor de evenmin toegankelijke poëzie van Peggy Verzett, de nieuwste vertegenwoordiger van een hermetisme dat tegenwoordig vooral door vrouwen lijkt te worden bedreven.

Jong talent

Anders is dat bij de poetry slammers, waarvan Erik Jan Harmens op dit festival de voornaamste vertegenwoordiger is. Zijn gedichten overleven ook op papier en als slammer weet hij goed hoe hij zijn werk aan de man moet brengen. Daarin is ook Alexis de Roode, een andere exponent van de nieuwe generatie die zich merkbaar thuisvoelt op het podium, erg bedreven. De Roode heeft het voordeel dat Bart Chabot na hem optreedt, zodat hij een menigte aantreft die alvast een plekje heeft gezocht voor straks.
Niet alle nieuwe talenten zijn echter zo prominent aanwezig. De schuchtere presentatie van de Vlaamse Els Moors past goed bij haar werk: fijnzinnige liefdespoëzie met een scherp randje, die het goed doet in Deventer.

Schemerig labyrint

~

Zo valt langzaam de schemering, terwijl de stromen lezers en luisteraars onvermoeibaar het labyrint van stegen en tuinen blijven doorkruisen. Naarmate het donkerder wordt trekken steeds meer bezoekers naar het grote podium, waar bekende namen als Jan Rot voor een muzikaal intermezzo zorgen. Voor een dichter lijkt het verleidelijk om hier, waar de meeste mensen zich verzamelen, te mogen staan, maar een licht in zichzelf gekeerde dichter als Pieter Boskma komt maar moeilijk boven het geroezemoes uit. Voorbij de eerste vier, vijf rijen houten banken is hij nog maar bij vlagen verstaanbaar. Dan kun je toch beter in een wat meer afgelegen tuin optreden, de mensen komen toch wel.

Aan poëziefestivals in Nederland is geen enkel gebrek. Temidden van dit grote aanbod weet slechts een handvol boven de rest uit te stijgen. Het Tuinfeest in Deventer behoort inmiddels tot die selecte top en is dankzij de unieke locatie en de kwalitatief hoogstaande programmering misschien zelfs net iets interessanter dan de bekendere Nacht van de Poëzie. Het is nog maar afwachten of de organisatie dit niveau weet vast te houden, maar een blik op het verleden van het festival leert dat dat geen enkel probleem hoeft te zijn.