Theater / Voorstelling

In een Donker Woud

recensie: Wunderbaum - Helpdesk

Er zijn momenten waarop je vermoedt dat de moderne stad een reservoir is voor zoveel gestoorden dat het misschien wel makkelijker zou zijn om gewoon de hele stad in een gekkenhuis te veranderen.

Dat lijkt precies wat Wunderbaum gedaan heeft: hier, snap je al snel, is niemand normaal. En niemand is normaal, omdat iedereen is verdwaald – verdwaald in zijn leven. “Op ’t midden van ons levenspad gekomen/,” zo luiden de openingswoorden van Dantes Goddelijke Komedie, “kwam ik bij zinnen in een donker woud/ want ik had niet de rechte weg genomen.”

Nee, de rechte weg (wat misschien een mooie metafoor kan zijn voor het leven zoals we het verwachten als we nog jong zijn) is niet waar deze voorstelling over gaat.

Headset

De opzet is als volgt: op de vrijwel lege 31ste kantoorverdieping van Rem Koolhaas’ hoekige constructie “De Rotterdam” spreekt een vrouw via een headset en een onzichtbaar touchscreen met een arsenaal aan hulpbehoevenden. Mannen, vrouwen, Duitsers, Amerikanen, yuppen, asocialen, moeders, bejaarden – allemaal bellen ze naar “Caren’s Company”, op zoek naar hulp, begrip, zelfs erotisch vermaak. Ook het publiek heeft een headset op en luistert daarmee (stiekem?) de gesprekken af. Op het toneel staat de actrice die Karen speelt (Wine Dierickx); de andere stemmen worden gespeeld door acteurs die je niet ziet. Al luisterend, al adviserend, al organiserend, lost ze de problemen op. Maar het goede aan de voorstelling is dat je geen moment het idee krijgt dat er daarmee ook iets overwonnen is. De problemen zijn als de geluiden van het verkeer, beneden, in een drukke straat: een constante opborreling van nieuwe geluiden. Stil wordt het nooit. Er komt altijd meer.

Een vertrouwd thema

Daarmee heeft Wunderbaum een thema (vervreemding, vereenzaming, techniek) in handen dat zo vertrouwd voelt dat je eigenlijk de hele tijd exact weet waar ze het over hebben, ook al is de uitwerking zo realistisch als een vliegend varken in een tutu. Dit stuk gaat over de eenzame moeder met de twee lieve kindjes, de stille volksjongen, de hippe yup zonder thuisbasis. Het zijn archetypes die we allemaal herkennen. Net als in het echt zie je ze niet, je krijgt alleen flarden van ze mee. Maar waar de flarden in de werkelijke wereld niet meer voorstellen dan een vernislaag waarmee we onze diepste angsten afschermen van de buitenwereld – de vriendelijke knikjes in de supermarkt, een beleefd gesprek langs het hockeyveld – zie je in dit toneelstuk juist de flarden van de schaduwzijde: de neuroses, de perversies, de hopeloosheid.

(Zou je bij zo’n omschrijving nog denken dat het grappig is? Dat is het wel.)

Miss Lonelyhearts

Een paar keer tijdens deze voorstelling gleden mijn gedachten langs het duizelingwekkende uitzicht over nachtelijk Rotterdam en moest ik denken aan Nathanael Wests Miss Lonelyhearts, een schrijnende, superieure novelle over een cynische (mannelijke) dagbladjournalist die vermomt als nette juffrouw de eindeloze stroom brieven beantwoordt die wanhopige, gestoorde lezers afvuren op de zelfhulpcolumn van een louche tabloid. Even later moest ik juist weer denken aan het korte verhaal “The Depressed Person” van David Foster Wallace, over het zompige, zeurderige effect van klagende mensen op hun omgeving.

Het is knap dat Wunderbaum iets heeft gemaakt dat dezelfde urbane leegte vormgeeft zonder dat het predikt of politiseert. Ja, soms gaat het gepruttel te lang door, meanderen de gesprekken wat doelloos rond, verliest het zich in het vage – dat moet je als toeschouwer maar voor lief nemen. Er zitten talloze slimme vondsten in deze voorstellingen (bijvoorbeeld een fuga van verschillende telefoongesprekken). Ik sluit af met deze: omdat Karen eerder in het stuk op internet heeft gezocht naar een crème tegen puisten wordt ze een tijd later opeens door een vrouwenstem gebeld die haar een crème probeert te verkopen. Nadat het gesprek al een tijdje bezig is vraagt ze aan de stem waarmee ze praat of het een mens of een robot is. Geen antwoord. Ze vraagt het nog een keer. Geen antwoord. Verontrust hangt ze op. Is een verkopende computer theatrale fantasie? Misschien niet; we kennen allemaal wel die chatboxen bij telefoonbedrijven waarin je een vraag kan stellen en dan antwoord krijgt alsof de computer een echte persoon is. (“Goedemiddag, waarmee kan ik u van dienst zijn?” Maar wie is dan die “ik”?) Het geeft een inkijkje in een treurige toekomst waarin kleuters naast aap-noot-mies straks ook de turingtest aangeleerd moeten krijgen.