Boeken / Non-fictie

Geen stilte na de storm

recensie: Luuk van Middelaar en Philippe Van Parijs (red.) - Na de storm. Hoe we de democratie in Europa kunnen redden

Als voorzitter van de Europese Raad sprak Herman Van Rompuy met veel vooraanstaande denkers over de toekomst van de Europese Unie. Nu hebben vijftien wijzen op zijn verzoek in Na de storm. Hoe we de democratie in Europa kunnen redden hun gedachten ook op papier gezet. De teneur? Er is nog wat hoop voor het Europese project, maar het is vijf voor twaalf.

Van Rompuy schreef in 2014 Europa in de storm, waarin hij terugblikte op zijn vijfjarige voorzitterschap van de Raad en inging op het verleden en de toekomst van de EU. De titel Na de storm is daarom eerder te zien als een verwijzing naar dit eerdere werk, dan dat de bijdragende denkers daadwerkelijk geloven dat de wind is gaan liggen. Sterker nog, de afgelopen tijd lijkt de bries boven Europa alleen maar verder te zijn aangewakkerd. Waar de storm in het boek vooral op de eurocrisis slaat, zijn het momenteel onder meer de vluchtelingenproblematiek en de positie van Groot-Brittannië die voor onrust in Europa zorgen. Het eerste komt in Na de storm nauwelijks aan bod, het laatste wordt in de bijdrage van Larry Siedentop wel toegelicht.

Veertien mannen en één vrouw

Van Rompuy verzorgt de inleiding van het boek. Samenstellers Luuk van Middelaar en Philippe Van Parijs nemen de proloog en epiloog voor hun rekening. De overige bijdragen komen van politicologen, filosofen, economen, juristen en historici. Veertien mannen, waaronder Jürgen Habermas, Paul Scheffer en David Miller, en één vrouw – de Turkse Turkuler Isiksel – geven hun visie op de staat van de EU en mogelijke verbeteringen voor de toekomst. Bij elk artikel wordt een kort overzicht van de carrière van de schrijver gegeven, en ook wordt alvast beknopt beschreven waarop de schrijver ingaat. Dat is prettig. Wat ook aan de leesbaarheid bijdraagt, is dat de hoofdstukken niet te lang zijn, gemiddeld een pagina of twaalf. Wie op zoek is naar kant en klare oplossingen voor alle problemen in Europa, is bij Na de storm aan het verkeerde adres. Maar degenen die behoefte hebben aan achtergrond en nuance komen zeker aan hun trekken.

Hoewel de stukken in drie thema’s zijn onderverdeeld, valt – net als bij de meeste bundels – niet te voorkomen dat Na de storm enigszins een samenraapsel is, waarbij de stukken niet altijd even soepel op elkaar aansluiten. Er wordt een historische overzicht gegeven (Amartya Sen), gepleit voor een sociale (Frank Vandenbroucke) of politieke unie (Jürgen Habermas), en voor het afbreken van het euroregime (Fritz W. Scharpf). Volgens laatstgenoemde zou een ‘democratische heroprichting van de Europese Unie’ met minder wetgeving kunnen volstaan om de democratie in Europa te redden, al is dat allerminst zeker. Wie op zoek is naar een hoopvol verhaal, moet in ieder geval niet bij de Duitser Scharpf zijn.

Het nieuwe democratische tijdperk

De lezenswaardigste bijdrage komt van de hand van Ivan Krastev. Deze Bulgaarse politieke denker wijst op de veranderende opvattingen over verkiezingen. Vroeger werd je stem uitbrengen als een dramatisch hoogtepunt van de democratie gezien. Nu niet meer. Stemmen is vandaag de dag bovendien meer een ‘ritueel van vernedering’ voor de machthebbende partij dan een blijk van vertrouwen in de oppositie. En nog voordat een kabinet geïnstalleerd is, wordt het al gewantrouwd. Als verkiezingen op nationaal niveau al zo moeizaam gaan, mag dan verwacht worden dat het Europese project gelegitimeerd kan worden door stembusgang? Het is geen verrassing dat Krastev die vraag met ‘nee’ beantwoordt.

Volgens de politicoloog zal verkiezingspolitiek in ‘het nieuwe democratische tijdperk’ niet langer het belangrijkste kenmerk van democratie zijn. De nieuwe democratische burger is het stemmen zat en zal alternatieven gaan zoeken. Bijvoorbeeld door met behulp van Facebook een massaprotest te organiseren, of door politici aan te klagen. Krastev noemt het een ‘democratie van de verwerping’. In zo’n klimaat mogen we volgens hem niet verwachten dat er nieuw enthousiasme ontstaat voor het Europese project.

Regelgevende democratie

Misschien is het stuk van Pierre Rosanvallon wel het meest realistisch. De Franse historicus en politiek filosoof noemt de Europese Unie een regelgevende democratie, die vooral gericht is op het beschermen van de consument en het individu. Op die terreinen is Europa ‘bijzonder goed geslaagd’. Rosanvallon vraagt zich af of het wel gewenst is dat de EU meer dan dat wordt, en ‘over het haalbare spreken we ons niet eens uit’. Misschien moeten we niet te veel streven naar grootse veranderingen om Europa te redden. Hard blijven werken aan een status quo is wellicht een realistischere optie. Of, zoals Krastev zijn bijdrage afsluit met Rainer Maria Rilke: ‘Wie spreekt er van winnen? Erdoorheen komen is alles.’