Muziek / Concert

De pikante nacht van Figaro en Susanna

recensie: Le nozze di Figaro @ Nationale Opera

Haarfijn weeft de Duitse regisseur David Bösch in de opera Le nozze di Figaro van Wolfgang Amadeus Mozart tijdens de première in De Nationale Opera (Amsterdam) stemmen en actie tot een meesterlijk (on)navolgbaar verhaal met een ingewikkelde quid-pro-quo van verklede personages, misverstanden en komische wendingen.

Mozart

Zonder enige filosofie of bedachte subtekst blijft Bösch’ spelleiding drie en half uur lang dicht bij muziek en woord. Wat krijg je dan? Een spiegeling van Mozart zelf: speels, vrolijk muziektoneel met een – soms banale – kwinkslag. De geest van het wonderkind is alom tegenwoordig: ieder gebaar is afgestemd op de muziek, iedere gezichtsuitdrukking dient de logica, de pikante incorrectheid van de vlotte recitatieven wordt meesterlijk door de lichaamstaal verraden. Het is moeilijk tijdens deze productie niet aan de film Amadeus te denken.

Bannwart

Figaro is een ensemblestuk met veel coups de théatre -onverwachte wendingen- en speelt “in één enkele doldwaze dag” (de ondertitel van het oorspronkelijke toneelstuk van de Franse schrijver Baumarchais). De karakters zijn constant met elkaar in gevecht. Figaro en Susanna, de Graaf en de Gravin, Marcellina en Bartolo – ze trouwen, bedriegen en vooral intrigeren om eigen belangen uit te spelen. Het perspectief verschuift als Cherubino, een puberende jongeling verschijnt. Mozart gebruikt hem als running gag en laat hem altijd op het verkeerde moment een scene verstoren, waarmee hij nog meer verwarring in de plot brengt. De conflicten zorgen voor versnelde opeenvolging van scherp gesneden scenes, wat Bösch inspireert om zijn toneelschikking rondom een conflict op te bouwen. Hij kiest voor een jonge cast en dynamisch lichaamstaal. Kostuums (Meentje Nielsen) zijn een houvast om de logica van de steeds ingewikkelder wordende plot simpel te houden: geen achttiende-eeuwse jurken maar functionele karakterstekende dracht. De Zwitserse ontwerper Patrick Bannwart gaat nog verder, hij laat – letterlijk en figuurlijk – het melodrama van het echtpaar Almaviva in de veel te grote slaapkamer “draaien” en zet daarentegen Suzanne en Figaro in een claustrofobisch hokje dat de “gulheid” van hun werkgevers weerspiegelt. Chic en trashy eindigt Bannwart de voorstelling met een brandstapel van stoelen die het desolate universum van de personages weerspiegelt.

Maar het fundament waarop Bösch zijn constructie bouwt is Mozart’s muziek – zeer organisch toch af en toe met iets te weinig dynamische precisie door Nederlands Kamerorkest onder leiding van Ivor Bolton deze avond gespeeld – en de formidabele zangers. Met gemak en veel virtuositeit beheerst Stéphane Degout zijn schurkenrol als de Graaf die in zijn laatste aria Contessa perdono het publiek raakt. De Duitse Christiane Karg als Susanna creëert onophoudelijk spanning niet alleen met haar perfecte zangkunst maar ook met het nabootsen van een simpel maar slim meisje in al doen en laten. De Italiaanse Eleonora Buratto, nog wat angstig en onzeker in de eerste twee akten, komt alsnog op gang en overtuigt als Gravin Almaviva in de finale.
Maar wie amuseert tijdens deze voorstelling het meest? Figaro of Cherubino?

De Italiaan Alex Esposito, geen onbekende voor het Amsterdams publiek (DNO – productie Il turco in Italia) vertolkt Figaro’s illusies met een persoonlijke touch en neemt in de aria Aprite un po’ quegl’occhi speels het smoezelende publiek mee. Doch het meeste gegiechel wekt de Franse Marianne Crebassa in haar travestierol van Cherubino. Keer op keer zorgt ze voor hilariteit en verwent het publiek telkens met een magnifieke mix van zang en beeld. Vast staat dat wie naar deze voorstelling gaat – en in dit geval kunnen zelfs toneelliefhebbers dat wagen – een hoogstaand plezier zal beleven en een pienter entertainment.