Boeken / Non-fictie

Een lusteloze, volgevreten decadente wereld

recensie: Alex Boogers - De lezer is niet dood

Alex Boogers is boos. In zijn schotschrift De lezer is niet dood ageert hij tegen de elitaire houding van de literaire wereld, het marketingdenken van de uitgeverijen, de rol van de media en de onbeholpenheid van de docenten Nederlands. Veel geroep, maar komt hij ook met oplossingen?

Die dikdoenerij, dit commercieel denken, het onvermogen van docenten: alles bij elkaar zorgt het ervoor dat de lezer het zwaar te verduren heeft. Volgens Boogers hebben ze van de lezer een ‘hongerkunstenaar’ gemaakt.

Omdat ze hem jarenlang hetzelfde voedsel hebben laten vreten, omdat iedereen erbij gebaat was en niemand klaagde: schrijvers, uitgevers, boekhandelketens. Er werd geld verdiend. Iedereen kon leven als hij wenste, met drank, vrolijkheid, en een stiekem dedain voor de massa.

Wie er met ze wordt bedoeld, is niet helemaal duidelijk, maar laten we aannemen dat Boogers hier doelt op het literaire wereldje in het algemeen. Een wereld waarin een lusteloze, volgevreten decadentie heerst die zo snel mogelijk de kop moet worden ingedrukt.

Verwarde professoren

In het eerste gedeelte van Boogers’ vlammende betoog is het de boosheid die regeert. Ten eerste krijgen schrijvers van weleer ervan langs. Een tikkeltje denigrerend, maar met name kinderachtig. De schrijvers valt hij op hun uiterlijk aan: verwarde professoren, oude mannen die in niets leken op de mensen uit zijn omgeving. Boogers wil herkenbare personages, ruw en echt. Wacht even: komt hier de aloude kwestie van smaak om de hoek kijken? En moet literatuur je ook niet kennis laten maken met dat wat je juist niet kent?

Heel veel dieper gaat de schrijver van dit schotschrift hier niet op in. Wel dist hij een anekdote op waarin een bijkans strenge beschuldiging schuilt die ietwat misplaatst lijkt. Hij schrijft over de zelfmoord van zijn bovenbuurman die wellicht voorkomen had kunnen worden wanneer deze beklagenswaardige man de juiste boeken aangereikt had gekregen. Het is mooi dat Boogers de literatuur zoveel potentieel toedicht, maar om iemand het leven te redden is toch meer nodig.

Foeteren

Boogers foetert vrolijk voort: op uitgevers die voor kortstondig succes gaan, op de media die ons een beeld van de schrijver opdringen, op schrijvers die hun ziel aan duivels verkopen die er vervolgens mee aan de haal gaan. Tja, dat kan allemaal wel zo zijn, maar ligt de waarheid niet vaker in het midden en wat is Boogers’ oplossing? Als deze romanticus (zoals hij zichzelf omschrijft) een ideale literaire wereld zou mogen creëren, hoe ziet deze er dan uit? Het zijn vragen waar niet of nauwelijks antwoord op komt. En dat is best jammer.

De docent als gids

Op de valreep snijdt Boogers een punt aan waarin hij aanstipt én met mogelijke oplossingen komt: het onderwijs, de docenten. Een stelletje uitgebluste betweters. Boogers schrijft:

Docenten onderschatten hun taak, of misschien zijn ze hun werk juist te veel gaan zien als een taak, als iets dat moet. Ik ga ervan uit dat het ooit draaide om een ideaal, iets te betekenen, iets mee te geven. Een docent is een gids, niet zozeer iemand die het altijd beter weet, maar die iets meer heeft gelezen, meer heeft gezien, meer heeft ervaren.

Om de docent onderschatting van zijn taak in de schoenen te schuiven lijkt ook wat ver gaan, want weet Boogers wel hoeveel druk er tegenwoordig op docenten staat, aan hoeveel regeltjes zij zich moeten houden, hoe zij met hun tong op de schoenen lopen om al hun taken te volbrengen? Vast wel. Maar dat de liefde voor literatuur van een jongere vaak bij een goede docent begint staat buiten kijf. Een docent die toont wat er in de literatuur te vinden is en duidelijk maakt dat er voor iedereen iets in de literatuur te vinden is – die man of vrouw wens je iedere scholier toe.

De grote vraag na het lezen van De lezer is niet dood blijft: wat wil de schrijver nu precies bereiken met deze tirade? Het gezeur op leeslijsten, op de elite, op de domheid van de massa; het is van alle tijden – de onbegrepen kunstenaar. Wie weet geeft dit schotschrift wel de aanzet tot hernieuwde discussie over bijvoorbeeld literatuuronderwijs en weet Boogers te verduidelijken wat hij nu precies wil. Laat die discussie dan alsjeblieft over de inhoud gaan en laat flauwiteiten thuis. Loze woorden zijn er al te veel.