Boeken / Fictie

Dromerige revolverheld in naoorlogs Barcelona

recensie: Juan Marsé (vert. Mariolein Sabarte Belacortu) - Ringo

Ringo is de tiende roman van Juan Marsé. In 2008 kreeg hij voor zijn gehele oeuvre de Premio Cervantes, ook wel de Nobelprijs voor de Spaanstalige literatuur genoemd. Geen kleine jongen dus. Ringo laat zien waartoe Marsé in staat is. En dat is veel.

We schrijven 1948, Barcelona ten tijde van het Francoregime. Terreur en angst, armoede en honger teisteren grote delen van Spanje. De nationale situatie wordt weerspiegeld in de steile verwaarloosde straat waar Domingo opgroeit: Torrente de las Flores, Stroom van Bloemen. Domingo noemt zich steevast Ringo, naar de revolverheld uit het wilde westen (bekend van het nummer van Lorne Greene). Met een mateloze fantasie gaat de hoofdpersoon de werkelijkheid te lijf. De roman is dan ook te lezen als de wording van een schrijver.

Leugenachtige waarheid
Het verhaal begint met de leugenachtige zelfmoordpoging van Victoria Mir. Deze behaagzieke alternatieve genezeres is zojuist door haar minnaar verlaten. In enkel een verpleegstersjas rent zij de straat op en legt zich neer op het stuk tramrails dat al jaren niet meer in gebruik is. Wachtend op de tram, haar minnaar, of op iets anders? De omwonenden spreken schande van de vrouw, maar erg openlijk kan dat niet. Haar echtgenoot is namelijk de fascistische ex-burgemeester van de wijk en de muren hebben oren.

Barcelona is een bolwerk van het republikeinse verzet, veel gebeurt in de schaduw. De vader van Ringo is rattenverdelger. Hij rookt huizen, winkels en bioscopen uit. Hij zit in het verzet en is altijd op zoek naar de blauwe ratten, een verwijzing naar de Blauwe Divisie: Spanjaarden die in de oorlog aan de zijde van nazi-Duitsland vochten en bij terugkomst het fascistische regime steunden. Aan ongedierte in deze roman geen gebrek. Veel subtiele verwijzingen zullen de lezer ontgaan, maar erg is dat niet: ook Ringo ontgaat veel van wat er om hem heen gebeurt.

Ringo, de revolverheld zonder wijsvinger
Ringo is een gevoelige en dromerige jongen van vijftien, een Einzelgänger. Hij is bij een juwelier in de leer als hij op een dag zijn rechterwijsvinger verliest aan een bankmachine. Een toekomst als edelsmid is hiermee verkeken, maar wat erger is: een carrière als concertpianist is naar de haaien. Niet dat hij daar veel kans op maakte, al twee jaar heeft hij wegens geldgebrek geen lessen meer. Een pianist met negen vingers, daar is nog wel een mauw aan te passen. Maar wat moet een revolverheld zonder rechterwijsvinger? Langzaam maar zeker komt Ringo uit zijn droomwereld en sijpelt de werkelijkheid om hem heen tot hem door. Waarom is vader altijd weg? Waarom zijn de mensen toch zo aardig voor de kokette en aandachtszieke Victoria Mir? En waarom ging zij die zondagmiddag op die tramrails liggen terwijl ze toch wist dat er al jaren geen tram meer kwam?

Autobiografische fictie
Veel critici hebben Ringo als een vermomde autobiografie gelezen. Net als de hoofdpersoon is ook Juan Marsé geadopteerd nadat zijn moeder in het kraambed overleed. Beiden zijn zij geboren in Barcelona in het jaar 1933. Beiden waren zij in de leer bij een juwelier. En beiden zijn zij schrijver geworden. Marsé vertelt het verhaal van zijn jeugd in Barcelona en de dunne scheidslijn tussen licht en schaduw, de legaliteit en het clandestiene, feit en fictie. Een vruchtbare wereld voor een schrijver. Marsé speelt met de werkelijkheid, zelfs de meest alledaagse handelingen weet hij kleur te geven.

Dit is allemaal al jaren geleden gebeurd, toen de stad onwaarschijnlijker, maar werkelijker was dan tegenwoordig. Op een zondag in juli, even voor twee uur ’s middags, smelt de stralende zon enkele minuten samen met een plotselinge regenbui en over de hele lengte van de straat ontstaat er een woelig licht, een bedrieglijke, stekelige transparantie.

Bang voor de aardbeving
Ringo is ook het verhaal van Spanje zelf. Het land leeft anno 2014 nog steeds in een gedeeltelijke staat van ontkenning. De martelingen, de moorden, de verdwijningen tijdens de Burgeroorlog, de Tweede Wereldoorlog en de dictatuur van Franco; hierover wordt nog steeds massaal gezwegen. De politieke breuklijnen lopen niet zelden door hele families en ze worden angstvallig gemeden, bang als men is op een aardbeving als dit onderwerp wordt aangeroerd. 

In prachtige zinnen schept Marsé een wereld waarin de werkelijkheid fantasie wordt en het alledaagse poëzie. Ringo is een sensitief en subtiel verhaal over schrijven, leven, dromen, schuld en liefde. De personages die Marsé opvoert zijn stuk voor stuk zowel magisch als werkelijk, elk met een geheel eigen stem; een kwaliteit waar de Spaanstalige literatuur patent op lijkt te hebben.