Boeken / Fictie

Bloemrijke inhoudsloosheid

recensie: John Banville (vert. Arie Storm) - De onsterfelijken

In De onsterfelijken krijgen we te maken met goden, een oorlogszuchtig Zweden en een wereld die Goethe vergeten is. En dat alles in de bloemrijke schrijfstijl van John Banville. Een interessante virtuele wereld, die helaas een minder interessant boek oplevert.

In De onsterfelijken beschrijft Banville een zomerse dag in het leven van de familie Godley. Vader Adam ligt op sterven en kan elk moment het loodje leggen. Het huis stroomt vol met familie en naasten die hun laatste eer willen bewijzen voordat het te laat is.

Verzameling

En zo verzamelt zich een bont gezelschap aan personages in het grote statige huis van de familie. We ontmoeten de getormenteerde dochter Petra met haar schuchtere gedrag en automutilatie. En haar arrogante, zwijgende vriend, die haar vriend niet is. Ook maken we kennis met Adams zoon: Adam en diens vrouw Helen. Een echtpaar in crisis dat naarstige pogingen doet om een kind te verwekken. En dan lopen ook de norsige huishoudster Ivy en de stille hulp Duffy daar nog tussendoor.

Dit is nog niet genoeg; Ursula, de vrouw van Adam senior, de hond Rex en de mysterieuze Benny Grace maken het plaatje compleet. Het geheel wordt hier en daar beschouwend beschreven door de god Hermes. Hij en zijn op seks beluste vader Zeus spelen af en toe een beetje met het verwarde groepje mensen. Als de familieperikelen al niet vreemd genoeg zijn, is het toegevoegde element van deze vertellende goden dat zeker. Vreemd, maar soms wel verrassend komisch.

Bloemrijk
Alles bij elkaar genomen bevat dit boek genoeg elementen om een aangenaam en interessant verhaal op te leveren. Zeker als een veelgeprezen auteur als Banville zich erop stort. Niets is echter minder waar. Banville schiet regelmatig door met zijn beeldende beeldspraak. Zoals in de beschrijving van Helen:

Ze moeten blauw zijn, ja donkerblauw en diep als de Griekse zee zelf. Haar hoofd is een groot, room- en goedkleurig omgekeerd ei dat rust op een lichte, lange nek als op een sokkel van glanzend steen. Ze heeft haar haar laten knippen volgens de laatste mode, dicht op de schedel in ontelbare, elkaar overlappende lagen als neergedwarrelde gouden bladeren.

Niets, maar dan ook niets is zoals het is. Alles is als iets anders: ogen als een zee, een nek als glanzend steen en haren als neerdwarrelende bladeren. En dat is soms echt te veel van het goede.

Door alle bloemrijke beschrijvingen kan de schrijver echter niet verhullen dat er verdacht weinig gebeurt in deze roman. De personages worden ondanks de ellenlange beschrijvingen niet echt levend. Dat komt vooral door hun zwijgzaamheid en vreemde interactie. Ook de alternatieve wereld die Banville geschapen heeft, blijft niet meer dan een aanwijzing van de schrijver. De ontstane mogelijkheden van die werkelijkheid worden nergens goed benut.

Bedrogen
De verwarring die met deze alternatieve werkelijkheid zou kunnen worden geschapen, blijft achterwege en wordt hooguit door het voortdurend veranderende vertelperspectief bereikt. Echt ieder personage uit het boek komt weleens aan de beurt als de vertellende ik-figuur in het verhaal, inclusief de hond Rex. Dit gebeurt echter niet altijd op logische plaatsen waardoor je soms pas na een halve pagina begrijpt wie er nu aan het woord is.

En zo heeft de auteur bijna driehonderd pagina’s zijn woordkunsten kunnen botvieren op de lezer, zonder verder enige boodschap te hebben aan de boodschap. Overdreven bloemrijk woordgebruik lijkt het hogere doel van Banville te zijn. En als je als lezer het doel hebt een aangenaam en wellicht leerzaam, inspirerend verhaal te lezen, kom je bij De onsterfelijken bedrogen uit.