Boeken / Non-fictie

Zoef! door de Russische literatuur

recensie: Arthur Langeveld - Russische literatuur in een notendop

Het kan altijd nog korter, maar de Russische literatuur in iets meer dan honderd bladzijden en daarbij vrijwel niemand missen, is een hele prestatie. Arthur Langeveld presenteert in een nieuwe aflevering uit de serie Alles wat je altijd wilde weten de geschiedenis van een letterkunde die voor de buitenstaander van clichés aan elkaar hangt, maar heel wat meer te bieden heeft.

Literatuur komt in de meeste taalgebieden pas behoorlijk laat serieus op gang, maar de Russen doen daar nog een schepje bovenop. Pas aan het begin van de negentiende eeuw zijn ze het eindelijk eens geworden over welke taal ze eigenlijk voor hun verzen, verhalen, toneel en romans willen gebruiken, nadat ze honderden jaren aan het tobben waren geweest. In deze lange periode leverde het Russisch niet echt veel op, moet ook Langeveld toegeven. Hier en daar eens een eenzame opflakkering, eigenlijk tot Poesjkin arriveert en niet veel later het geweld van de dikke romans losbreekt. Dan zijn we op, ook voor de wat minder ingewijden, herkenbaar terrein aanbeland, met reuzen als Dostojevski en Tolstoj. Zij zijn bepalend geweest voor een groot deel van de beeldvorming, maar helemaal terecht is dat niet. De al genoemde Poesjkin was slechts één van de vele dichters die het Russisch internationaal op de kaart zetten, en na de grote uitputtingsslag komen nog grootheden als Tsjechov, Pasternak en Solszjenitsin, naast minder bekende maar zeer interessante fenomenen als Boelgakov en de beide Jerofejevs.

Anton Tsjechov
Anton Tsjechov

Langeveld laat in zijn inleiding weer eens zien hoezeer de Russische literatuur verweven is met de geschiedenis van het land. In de tijd van de tsaren was de politieke stemming doorslaggevend voor bloei of voortmodderen in de letteren. Talloze schrijvers door de eeuwen heen zagen hun loopbaan gedwarsboomd door gevangenis, deportatie of erger – nog even afgezien van de duels die de heren soms met fatale gevolgen uitvochten. Noem een Russische schrijver van enig formaat, en de anekdote over een botsing met de autoriteiten ligt al klaar. Omgekeerd produceerden degenen die keurig met alle winden meewaaiden nooit iets van belang.

Omissies

In een dergelijk overzicht sla je uiteraard eerst het register op: kijken wie allemaal ontbreken. Dat valt reuze mee ditmaal, al blijft de afwezigheid van Eduard Limonov vreemd. Dat kan te maken hebben met diens ultranationalistische politieke opvattingen en actieve deelname aan het beleg van Sarajevo, waardoor – geheel in stijl – de politiek ook zijn weerslag heeft gekregen in dit verder voorbeeldige, maar niet geheel perfecte boekje. Nog twee schrijvers die wat ons betreft – maar dat kan een kwestie van smaak zijn – ten onrechte geen vermelding kregen, zijn de allebei in het Nederlands vertaalde Joez Alesjkovski en Michail Kononov. Alesjkovski lag ook al overhoop met de overheid en belandde zelfs in het kamp, vanwege zeer tegendraadse en levendige boeken als De hand en Kangoeroe, waarin het schelden tot een hogere kunstvorm wordt verheven en geen normaal mens voorkomt. Minstens zo bizar is Het naakte pioniertje van de naar Duitsland ausgewanderte Michail Kononov: een surrealistische roman in het spoor van Boelgakov, waarin de schrijver onbekommerd en vol verve tegen de nodige Russische heilige huisjes trapt, met als voornaamste doelwitten de Grote Patriottische Oorlog, kameraad Stalin en veldmaarschalk Zjoekov.