Festival Tweetakt
Alle theaters van Utrecht zetten van 17 tot en met 25 maart hun deuren open voor een groot deel van de crème de la crème van het Nederlandse en Vlaamse jeugdtheater. Zowel gevestigde namen als jonge makers gingen tijdens het festival Tweetakt aan de slag om de harten van kinderen, jongeren en grote mensen voor het theater te winnen. Met een sterke programmering die zowel bewezen voltreffers als flink wat premières bevatte, was ‘voor elk wat wils’ in dit geval beslist geen loze kreet.
Lees hier de eerder door 8WEEKLY geschreven recensies over Kwaad Bloed van Rotterdams Lef, Mug inn van Mugmetdegoudentand, LIGA van Kassys, Haast of de Kokadrielje van Theater Artemis en The day dolly danced van fABULEUS & Randi de Vlieghe.
Festivalcentrum Tweetakt
De Filmstripper Foto: René den Engelsman |
Je begint je bezoek aan het festival Tweetakt op de Neude, en zelfs als je geen tijd hebt een van de vele – veel goeds belovende – voorstellingen te zien die geprogrammeerd staan, is het alsnog de moeite waard even rond te lopen in het festivalcentrum met kleine performances (interactief of niet) en installaties op het grote plein middenin de stad. Leuk voor jong en oud. Er bevindt zich namelijk zo’n anderhalve week een charmant dorpje waar een gemoedelijke en gezellige sfeer hangt tussen verscheidene glazen huisjes. In een van die huisjes zit bijvoorbeeld elke dag om 18.00 uur een andere winnaar van het Prinses Christina Concours; jong, maar groot talent dat in ‘de kleinste glazen concertzaal van de wereld’ de sterren van de hemel speelt.
Je kan er ook op een grasmat gaan staan, een koptelefoon opzetten en zo een interactief samenspel met een andere bezoeker beleven (Grasland van Buro Blanko). Verder kunnen met name kinderen veel plezier beleven met De Filmstripper van Anneke de Lind van Wijngaarden en Aart Jan van der Linden. Hier kun je je favoriete film kiezen en dan – eveneens met koptelefoon – je eigen filmstripverhaal maken. Zo hoorde een deelnemer bijvoorbeeld; ‘Ja en dan laat je nu een hele harde scheet. Wat laat jij een grote scheet zeg! Dat was ècht een hele harde scheet!’. Ook vermakelijk voor de ouders – trouwens ook voor andere volwassenen – dus!
Verder kun je kennismaken met het instrument de mondharp, die je kan kopen in De Mondharpwinkel van Danibal, een mondharpworkshop voor beginners incluis.
In de Gluria Foto: René den Engelsman |
Voor elk wat wils dus, dus ook voor gluurders; zij kunnen hun hart ophalen met de korte voorstelling In de Gluria (door Tweetakt/ Hulde).
Maar er is nog meer. Nog veel meer, want elke avond is er een ander muziekprogramma. Zo is er moderne Marokkaanse zang op De avond van… Tawiza, hiphop en funk tijdens De avond van… Boemklatsch en last but not least: Roosbeef die zal optreden tijdens De avond van 8WEEKLY. Kortom, het advies is het programmaboekje op de Neude te halen, eventueel iets te eten en/of drinken in het Restaurant De Gouden Vork (ook gelegen in het ‘festivaldorp’), bedenken welke voorstelling(en) je wilt zien, vervolgens de kaartjes te kopen en dan een rondje te maken langs de kleine podia op het plein, waarmee je jezelf een fijn voorproefje van het festival geeft.
(Julia van Steennis)
Vrijdag 23 maart
Don Quichot en zijnen ijzeren wil – Theater Artemis
Don Quichot en zijnen ijzeren wil Foto: Joep Lennarts |
Jezelf verliezen in een groots avontuur, het is een geweldig – en vaak gebruikt – onderwerp voor jeugdtheater. Welk kind droomt er niet van een superheld te zijn en de wereld te redden? Of een ridder te zijn die draken en reuzen verslaat? Met deze gedachte bewerkte Theater Artemis de ridderroman El ingenioso hidalgo Don Quijote de la Mancha
van Miguel de Cervantes Saavedra. Een voorstelling over de kracht van de verbeelding, zo noemen ze het zelf. Ze bewijzen en passant dat verbeelding niet altijd alleen maar mooi is.
In een glazen huisje zit een schrijver te werken. Althans, dat probeert hij. Hij wordt echter gekweld door de monsters in zijn hoofd die eruit willen. Twee monsters stappen zijn wereld binnen en blijken een eigen leven te willen leiden. De wijde wereld in! Na een paar happen van een boek weten ze het zeker: ze gaan de wereld in als Don Quichot en zijn knecht Sancho Panza. Het monster dat de rol van Quichot op zich neemt (Bert Luppes) doet dit vol overgave. “Ik wil van kop tot voet op de liefde zijn ingesteld”, zegt hij. En prompt herkent hij in de dienstmeid van de schrijver zijn geliefde Dulcinea. Het andere monster (Dick van den Toorn) is wat minder overtuigd van zijn rol als Panza maar laat zich door de ridder meeslepen in een avontuur om Dulcinea te bevrijden van de gemene tovenaar.
Als je een bewerking maakt van Don Quichot kun je niet om het gevecht met de molens heen. In deze voorstelling zijn de molens moderne windturbines geworden. Met doeltreffende licht- en geluidseffecten (van de hand van Proust-cyclus ontwerper Peter Misotten) zijn de bouwsels vormgegeven. Maar dit alles slechts bij de gratie van de verbeelding; een realistische vormgeving is hier niet aan de orde.
Bert Luppes speelt Don Quichot wars van enige poëtische geëxalteerdheid. Hij maakt van meet af aan inzichtelijk dat deze man uitsluitend leeft door zijn liefde voor Dulcinea. De verbeelding als primaire levensvoorwaarde. Luppes heeft zich deze levenshouding heel concreet en zonder onnodige franje eigen gemaakt, wat zijn spel prachtig onnadrukkelijk indringend maakt. De titel Don Quichot en zijnen ijzeren wil is hem dan ook op het lijf geschreven. Hij wordt goed ondersteund door de andere acteurs die zich geleidelijk aan laten meeslepen in de werkelijkheid van zijn verbeelding.
Halverwege de voorstelling komt een groep muzikanten op het toneel. Ze spelen aanstekelijke hoempapa en de voorstelling wordt ineens carnavalesk muziektheater. Voor Quichot is dit ondraaglijk. Hij wil niet meegaan in de gekte van die dolle troep want dan zal hij zijn eigen gekte moeten inzien. En Don Quichot kan niet anders dan heilig geloven in de wereld die hij zelf creëert. Wanneer ‘de ridder met het droeve gelaat’ uiteindelijk het geloof in zijn eigen verhaal niet meer kan volhouden, lijkt hij van desillusie ineen te schrompelen. Don Quichot verdwijnt en wordt weer het monster in het hoofd van de schrijver. Maar gelukkig zijn er nog heel veel andere ridderavonturen te beleven. De drie musketiers bijvoorbeeld…..
Don Quichot en zijnen ijzeren wil is nog tot 13 mei te zien in het hele land. Klik hier. (Sara van der Kooi)
Donderdag 22 maart
Bear the warlord and the evil birds – Duro Toomato / Nicola Unger
Een verhaaltje voor het slapengaan. Of liever gezegd: een cybersprookje. Lui op zitzakken achteroverhangend is het lekker luisteren en kijken naar de belevenissen van PD Bear en zijn vrienden in Lap2pland (spreek uit: Lapitopiland). Performancekunstenaar Duro Toomato vertelt zijn verhaal met de titel: Bear the warlord and the evil birds. Met een dierenhuid over zijn hoofd lijkt hij een sjamaan die een eeuwenoude overlevering aan zijn publiek wil overdragen. Eeuwenoud is echter niet het juiste woord. Wat begint als een verhaaltje voor kinderen wordt al snel grimmiger en bloederiger. PD Bear, losjes gemodelleerd naar Winnie the Pooh, houdt er bovendien een paar vreemde vrienden op na zoals een agressief varken, een krokodilhond en een heel stel onzichtbare kakkerlakken.
Het plot valt lastig te reproduceren. Geïnspireerd door computergames draait het geheel om een oorlog tussen twee cyberwerelden. De ‘bad guys’ zijn de zogenoemde Evil Birds. Zij maken Lap2pland kapot en alleen PD Bear kan hier met zijn Magic Memorystick een einde aan maken. Goed en kwaad zijn echter niet wat ze lijken, PD Bear en zijn vrienden ontpoppen zich tot echte vechtmachines en winnen zo de strijd.
Op een projectiescherm naast Toomato worden scènes uit het verhaal geprojecteerd. De deels statische, deels bewegende beelden lijken in eerste instantie eenvoudige computerimages maar zijn in werkelijkheid ingenieus opgebouwd uit betekenisvolle, herkenbare elementen. De sterren zijn eentjes en nulletjes. De Evil Birds krijsen ‘Abugraib!’ en dragen Israëlische en Amerikaanse vlaggen met zich mee. En de argeloze toeschouwers lijken verdacht veel op Japanners met hun handen in de vorm van camera’s en hun verbijsterde uitroepen. Rijke beelden dus, die vaak te snel worden afgewisseld om ze goed tot je door te laten dringen. Tijdens de voorstelling maakt een muzikant een mooie zachte en doordringende soundscape met de juiste effecten op de juiste momenten.
Aardige ingrediënten voor een boeiende performance. Toch pakt het niet goed uit. Het verhaal is erg onduidelijk en het doel ervan helemaal. Toomato wil op allerlei manieren commentaar leveren op van alles maar blijft daarin ongericht en zodoende ongevaarlijk. Bovendien schreef hij een middelmatige tekst die hij met weinig overtuigingskracht brengt. Maar bovenal maakte de platte, al te cynische inzet van het sprookje als literaire vorm het geheel tot een onaangename bijeenkomst waarvoor zelfs comfortabele zitzakken geen soulaas konden bieden. (Sara van der Kooi)
Groener Gras – BonteHond i.s.m. HKU
Groener Gras Foto: Liedeke Härschnitz |
We zijn in de kleedkamer. Lockers als achterwand, twee kledingrekken ervoor. Een met oefenhesjes, de ander met wedstrijdtenues.
Groener Gras, zo heet de voetbalclub. En vanmiddag spelen ze tegen De Grasmaaiers.
Met overslaande stem inspecteert de coach zijn team. Alsof het hier een legeronderdeel betreft. “In de kast!” brult de coach tegen Sharon, het publiek twijfelt nog, maar ja hoor, Sharon verdwijnt in een van de lockers.
Ook later zal ze regelmatig in die locker zitten, met De Lange, de keeper. En wat ze daar doen? Inderdaad, zoenen! “Ieuwww!” roepen tweehonderd kinderstemmetjes. En dat roepen ze nog wel vaker. Want de teamleden leggen aan elkaar op plastische wijze uit hoe dat gaat, tongzoenen.
De voorstelling Groener Gras bestaat uit elkaar naadloos opvolgende korte, fysieke scènes. Dit ‘zappen’ maakt dat de voorstelling de aandacht van het jonge publiek blijft vasthouden en dat het waar het moet muisstil wordt in die volle zaal. En dat is knap, tweehonderd kinderen muisstil krijgen.
De leden van het voetbalteam zijn heel herkenbaar, je hebt er ‘de nerd’, uiteraard met bril, de pispaal, de godenzoon, het sletje, de simpele, de stoere en de nieuwe.
Er wordt gezoend, gepest, gestoeid en tegen elkaar opgeboden wie er het stoerst is.
Ontroerend is Thomas, de simpele, met zijn nieuwe tas, die hij zelfs niet afdoet op het veld. Ook is er Timmie, zoontje van de coach en pispaal van het team. En Ricardo, die niet praat maar een fantastische penalty-mimesolo ten beste geeft, zichzelf begeleidend met human-beatboxgeluiden.
Door middel van slow-motionscènes zien we uiteindelijk hoe de wedstrijd tegen de Grasmaaiers verloopt: kippenvel.
Kortom, zien! Deze frisse, vrolijke en energieke voorstelling! (Annemarike Ruitenbeek)
Woensdag 21 maart
Lalavabo – Laure Dever en Laura Vanborm / Tweetakt
Lalavabo Foto: Moon Saris |
“Is ze echt? Leeft ze?” De meisjes moeten twee keer van hun stoel opstaan om het zeker te weten. Het is een legitieme vraag want niet elke dag zie je een mevrouw in zo’n vreemde positie op de grond liggen en de ingang versperren. Het binnenkomende publiek moet voorzichtig over haar heenstappen. Alsof ze keihard tegen de deur is geknald en door de klap buiten westen is geraakt. Gelukkig blijkt wanneer de bezoekers zitten al snel dat deze mevrouw leeft. Of zoiets. Krakend komt ze op gang. Eerst alleen de polsen, krak-krak, dan het hoofd, kriek-krak, dan probeert ze met veel gezucht en gesteun op te staan. Wat niet meevalt wanneer je benen niet willen buigen en je bovenlijf bij je heupen steeds in een scherpe hoek scharniert. Maar het is een vastberaden dametje dat koste wat kost in beweging wil komen. Met horten en stoten beweegt ze door de ruimte. Als een opwindspeelgoedje dat langzaamaan op gang moet komen. Dan volgt plots een soepele bewegingssequens waarin ze schijnbaar moeiteloos in en uit een badkuip beweegt.
Op de achtergrond projecties van twee headbangende meisjes in roze truitjes. Als in een soort ‘achterwerk-in-de-kast’ playbacken ze in de camera en spelen net-alsof op instrumenten. Ze spelen met het idee iemand anders te willen zijn, een wilde popster, een verleidelijke femme fatale. Maar het zijn meisjes. Ietwat op leeftijd maar toch, meisjes. Zoals het popperige dametje constant lijkt te strijden tegen haar onwillige lichaam, zo strijden de meiden op het projectiescherm tegen hun brave meisjesachtigheid. De wil om anders te zijn dan je bent, daarover gaat Lalavabo.
Laure Dever en Laura Vanborm maakten eerder de voorstellingen LaLa#2 en LaLa#3 dit laatste deel werd door onze recensent zelfs als fenomenaal omschreven. De aldus gewekte verwachtingen worden door Lalavabo niet ingelost. Hoewel Laura Vanborm een mooie fysieke aanwezigheid heeft en er een aantal bijzondere bewegingsvondsten in de voorstelling zitten, is het geheel te weinig inhoudelijk interessant. Iedereen wil weleens iemand anders zijn maar dat gegeven alleen is te mager voor een boeiende theatrale ervaring. Daar kan zelfs de beste choreografie niets aan veranderen. De glazige blik in de ogen van de aanwezige kinderen na afloop van de voorstelling sprak dan ook boekdelen.
(Sara van der Kooi)
Dinsdag 20 maart
Troebelroes – Theater Antigone
Troebelroes Foto: Juan Vervliet |
Werner en Ludo maken een film waar ze grootse plannen mee hebben: “we gaan krabben waar het jeukt en kietelen waar het pijn doet.” Het filmen gaat alleen niet van een leien dakje. Acteren is lastig, de ingehuurde actrice (Caroline Liekens) laten doen wat je wilt is lastig en kussen voor de camera is lastig. Maar zo helpt Ludo ons herinneren: “filmen is afzien, filmen is wachten.” Daarnaast blijkt regisseren gepaard te moeten gaan met veel schreeuwen en commanderen. Uitgedost in zeer eigentijdse ridderkostuums gaan Joris Hessels en Dominique Van Malder in sneltreinvaart door de scènes heen, waarbij ze zo af en toe terloops de filmwereld op de hak nemen. Daarbij meent Theater Antigone echter gebruik te moeten maken van een flauw soort absurde humor waar ondergetekende niet gevoelig voor is. Ik had het dan ook al snel gezien, in tegenstelling tot anderen in het publiek die er wel om konden lachen. Een kwestie van smaak denk ik.
Was er dan helemaal niks goed aan Troebelroes? Jawel hoor, de teksten waren bij vlagen geweldig. Wat dacht je van quotes als: “ik moet praten, omdat stilte een vorm van wachten is” en “je stinkt gewoon uit te veel holtes.” Ook is de grens tussen een personage spelen en een personage spelen dat een personage speelt (volg je het nog?), niet altijd duidelijk, wat een interessant gegeven is. Toch gaf dit niet genoeg voeding voor een boeiende theateravond, hoe hard de acteurs ook hun best deden. (Suzanne Groenland)
Storm*Gek – Huis aan de Amstel
Storm*Gek Foto: Corriene Nelissen |
Britje woont op een klif waar het altijd regent en stormt. Een stel laarzen en een jas zijn er erg belangrijk. Behalve voor Britje. Door haar broze botten komt ze namelijk nooit buiten. In het huis zorgt de ene week haar vader voor haar en de andere week haar moeder. Verder is er alleen BoeDa, de hond, die haar gezelschap houdt. Deze rol van hond wordt schitterend ingevuld door Maarten van Roozendaal. Hij gedraagt zich niet bijzonder honds, maar door de bontkraag om zijn nek en door af en toe in zijn bek een briefje te brengen, transformeert hij overtuigend in een trouwe viervoeter. Zijn ‘mand’ staat voor de piano, waardoor hij in de gelegenheid is de voorstelling op de juiste momenten van muziek of een liedje te voorzien. Het steeds aanwezige water zorgt op een luchtige manier voor een sfeer die symbolisch is voor de binnenwereld van Britje. De problemen tussen ouders en hoe je er mee om moet gaan als je moeder ineens een nieuwe ‘schuilplaats’ heeft genaamd Max, zijn niet alleen lief en ontroerend, maar ook herkenbaar zonder clichématig te zijn. Dat is erg knap gedaan en maakt de voorstelling leuk voor zowel de kinderen als hun ouders. Het enige minpuntje is dat de afwikkeling van het verhaal net iets te lang op zich laat wachten, maar gelukkig hadden de meeste kinderen in de zaal hier niet zo veel last van. (Suzanne Groenland)
Maandag 19 maart
Kwalen – Thijs Bloothoofd/Menno Vroon
Kwalen Foto: René den Engelsman |
Mime vereist niet alleen uitermate geconcentreerd, fysiek spel. Het vergt ook een sterk concept waarmee je alle kanten op kunt. Zeker als je een voorstelling van bijna drie kwartier wilt neerzetten.
Waar Thijs Bloothoofd met zijn kleine voorstelling Rood op een geweldig charmante manier de harten stal op het Over het IJ – festival in Amsterdam en nu ook op Tweetakt, lukt het hem en zijn maatje Menno Vroon in Kwalen niet helemaal om te blijven boeien.
Op zich is het idee niet verkeerd. Kwalen zoomt in op een relatie die bepaald onevenwichtig is. Menno Vroon speelt in een schaars ingerichte woonkamer mét Senseo het zichtbaar afhankelijke typetje dat tegen de muur oploopt en in de kast kruipt als hij eventjes alleen wordt gelaten. Hij bloeit op bij iedere schijn van aandacht. Thijs Bloothoofd is een poetszieke controlfreak die de andere man nog net in zijn kamer duldt. Híj bloeit op als hij eindelijk even alleen is geweest. Dat kan niet goed aflopen…
Doordat de twee mimestudenten Vroon en Bloothoofd hun karakters niet erg uitvergroten en de humor vooral in hun handelingen zit, wordt het stuk redelijk absurdistisch. Her en der neigt het wel naar een willekeurige aaneenschakeling van handelingen; wat meer verband zou het stuk ten goede kunnen komen.
Kwalen kent beslist een paar grappige en originele momenten. Maar die zitten helaas tussen een paar redelijk trage, onduidelijke passages door. Alles bij elkaar net niet genoeg om te fascineren. Dat doet in ieder geval wel de slotscène, waarin beide heren het begrip ’tegen de muur praten’ in een heerlijk nieuw daglicht zetten. (Moon Saris)
Zondag 18 maart
Tweetakt/Hulde – In de Gluria
In de Gluria Foto:René den Engelsman |
Francesca Wagenaar en Hanna Jansen gunnen de bezoekers van het festivalterrein op de Neude een paar keer dag een blik in het dagelijks leven van een paniekerige Hollandse tut en een pittige allochtone vrouw tijdens In de Gluria. De meesten van hen kijken naar het achtertuintje van slechts een van de dames – de toeschouwers zijn namelijk aan weerszijden van de in tweeën gesplitste kas opgesteld. Alleen de gluurders-pur-sang steken af en toe over om het complete plaatje mee te krijgen.
De buurvrouwen leiden hun eigen leventjes. Ze lezen aan hun eigen kant van de schutting hun eigen favoriete blaadjes, eten er hun eigen lievelingskoekjes en koesteren er elk hun eigen muziek. Met elkaar willen ze liefst niet al te veel te maken hebben. Dat zeggen ze niet, want de voorstelling is woordeloos, maar de afstand tussen deze twee vrouwen die zo dicht bij elkaar zijn, schijnt behoorlijk onoverbrugbaar.
Het lijkt er zelfs een tijdlang een beetje op dat ze elkaar het licht in de ogen niet gunnen, dat ze elkaar het leven zuur willen maken. Vooral de bladblazer van de kleurrijke tante verstoort het rustige bestaantje van de kakmadam. En dan vliegt och errem ook nog haar schatje, haar vogeltje weg en is het helemaal gedaan met de pais en vree. Of…?
Wagenaar en Jansen lukt het in de regie van Frank Wijnstra en Aafke de Vries prima de gluurders mee te sleuren in hun bestaan, tot en met het happy end. Omdat de eigenaardige trekjes van de personages worden uitvergroot en het spel behoorlijk fysiek is, worden de dames enigszins clownesk en daarmee ook begrijpelijk voor de doelgroep vanaf zes jaar. Spelen ze met lekker weer, dan drommen de festivalbezoekers zich samen rond de kas, de kinderen met hun neus tegen het glas, en weerkaatst het gelach van groot en klein tegen de gebouwen rondom. Door de spiegeling van het glazen huisje krijgt niet iedereen alles even goed mee, maar dat draagt slechts bij aan het succes: als je als gluurder helemaal ongegeneerd kunt kijken, lijkt het te veel op voyeuristische opzet en wordt het hele kijkspel een stuk minder spannend. ( Moon Saris)
Katrina, The Residents – Victoria/DE BANK/Ben Benaouisse
Katrina, the Residents Foto: Moon Saris |
Eén groot j’accuse. Dat is waar de heftige voorstelling Katrina, The Residents die Ben Benaouisse choreografeerde voor het Belgische samenwerkingsverband Victoria/DE BANK het meest van wegheeft. Als bemodderde zombies die de natuurramp niet of nét hebben overleefd, bewegen vier danseressen zich over de vloer en zetten zo de aanklacht kracht bij. Er tussendoor wandelt de geblinddoekte Katrina, symbool voor de wervelwind die niets of niemand ontziet. En voor de gemiddelde Amerikaan, die de ogen sluit voor de ernst van de situatie totdat werkelijk niemand er meer omheen kan.
Althans, dat haal je eruit als je de achtergrond een beetje kent. En als je het wilt zien. Want de erg abstracte danstaal van Benaouisse vertelt niet, die suggereert vooral. Dus alles wat je over de betekenis van deze moderne dansvoorstelling zegt, is interpretatie.
Het stuk speelt zich af tegen een achtergrond van deuren, wrakstukken van huizen. Daarvoor bewegen – want dat is het eerder dan dansen – vier met modder ingesmeerde dames in bikini zich als in shock over de volledige vloer. Trillerig, schokkerig. Afstandelijk, ook. Ze kleden zich schijnbaar gedachteloos aan en uit met de stapels kleren die overal om hen heen liggen; de stille getuigen van iets verschrikkelijks dat hier is gebeurd. Er tussendoor laveren een geblinddoekte vrouw in lichte kleding en een man in pak. Dat is Benaouisse zelf, in een onduidelijke rol; is hij misschien de machtige man-achter-de-schermen?
De choreograaf lijkt in deze voorstelling zonder woorden vooral een sfeer te willen overbrengen. En niet bepaald een prettige. Dat vermoeden wordt bevestigd door de muziekkeus: The Residents (meteen ook symbool voor de bewoners van de geteisterde stad). Een raadselachtige, duistere band die alleen bestaat als ze het zelf wil. De in deze voorstelling gebruikte muziek draagt door haar beukende, pompende karakter bij aan een vervelend gevoel van onbehagen.
Katrina, The Residents Foto: Moon Saris |
En wat wil je ook. Katrina, The Residents gaat over de orkaan die in de Amerikaanse stad New Orleans een spoor van vernielingen achterliet, nog geen twee jaar geleden. Of eigenlijk over wat er daarna gebeurde. Over wanhopige, radeloze mensen die alles verloren. Werden weggerukt van alles wat ze liefhadden. Redden wat er te redden viel. Schreeuwden om hulp. Maar lange tijd aan hun lot overgelaten werden. Terwijl de wereld gewoon doordraaide.
Opnieuw: waarschijnlijk, want de betekenis van het stuk staat niet vast. Het kent vermoedelijk evenveel interpretaties als er bezoekers zijn. ( Moon Saris)
Zaterdag 17 maart
WEWILLLIVESTORM – Benjamin Verdonck/Nieuwpoorttheater/Het Toneelhuis
WEWILLLIVESTORM Foto: Alexis Destoop |
Voor de voorstelling WEWILLLIVESTORM gebruikt Benjamin Verdonck alleen het podium en een aantal attributen waarvan de meeste liggend of hangend bevestigd zijn aan een touw. Er is geen tekst. De muzikant die aan de zijkant van het podium zit, zorgt voor geluiden die voornamelijk het tikken van een klok lijken na te bootsen. De vader van Verdonck doet ook mee aan de voorstelling, maar kijkt het grootste gedeelte slechts toe. Benjamin Verdonck wil geen verhaal vertellen met WEWILLLIVESTORM. De toeschouwer ziet hem spelen met de toneelattributen, zoals speelgoedschepen en een bal. Hij gaat naast een hobbelpaard staan en imiteert diens lichaamshouding, trekt aan touwtjes waardoor dingen gaan bewegen. Het publiek ziet zijn reactie daarop; hij schrikt even of is verwonderd over wat er gebeurt. Af en toe betrekt Verdonck zijn vader in zijn spel; hij omhelst hem een keer en bekleedt hem later met allemaal dekens, zoals een kind dat kan doen op het strand; iemand volledig bedelven onder het zand (behalve het hoofd dan) zodat diegene zichzelf niet meer kan uitgraven.
Het mooie aan de voorstelling is het accent op de nuance. Kleine gebeurtenissen die in het dagelijks leven zo aan je voorbijgaan, worden in WEWILLLIVESTORM uitvergroot – maar niet met veel bombarie. Hierbij geldt niet zozeer dat er met weinig veel verteld wordt. Toch is het mooi om naar te kijken en juist dat is knap; het maakt de voorstelling speciaal.
Afgezien van een aantal grappige momenten dat het spel van Verdonck oplevert, is er verder geen sprake van een bepaald ‘resultaat’. Voor sommigen dus misschien een beetje saai. Voor diegenen zal de voorstelling daarnaast wel verwondering doen opwekken, door het feit dat er niemand op het toneel staat om je te vermaken of shockeren en dat dat tegelijkertijd niet storend is. In dat opzicht is er wel wat te zeggen voor de werkwijze van Benjamin Verdonck in deze voorstelling. In vergelijking met het reguliere theaterwerk heeft hij met WEWILLLIVESTORM een andere, eigen draai gegeven wat intentie en opzet betreft en daar is waardering voor op zijn plaats. (Julia van Steennis)
Stil nou eens – Don Duyns
Stil nou eens Foto: Moon Saris |
Een gitaarprins die wild is van rust en natuur, een adhd’ende ridder-in-nood met geldingsdrang en een vreemdelinge die iets kwijt is waarvan ze eigenlijk niet eens weet wat het is, behalve dan dat ze zonder niet kan leven. Samen zetten ze een zoektocht op touw naar dat mysterieuze ding: de ziel. Dit zeer muzikale en bijzonder talige Stil nou eens van schrijver/regisseur Don Duyns houdt het heel simpel: weinig decor, nul special effects. Maar je moet wel heel fantasieloos zijn als je in je hoofd niet lekker meereist met dit illustere trio.
Nou ligt dat beslist niet alleen aan de tekst. Zeker, die is levendig, leuk, lachwekkend en waar nodig ook heel lief. De woorden zijn geplukt uit de dagelijkse leefwereld van het kind: de eerste zin grijpt het jonge publiek bij de lurven en de tekst laat ze niet meer los tot het laatste ‘echt wel! echt niet!’ De diverse abstracte termen die de schrijver op ze loslaat – ziel, eenzaamheid – doen daar niets aan af.
Het enige commentaar zou kunnen zijn dat Don Duyns in Stil nou eens een tikje te veel verschillende tekst- en taaltrucjes heeft gebruikt die hij maar half heeft uitgewerkt. Daarom lijken dingen soms wat terloops; de verloren noten, het omdraaien van de woorden, de gewenste stilte. Maar dat deert de kinderen niet, zij voelen de voorstelling van begin tot eind haarfijn aan; praten mee met de drukte en zijn doodstil bij het verdriet.
Dat komt, zoals al aangestipt, niet alleen door de tekst. Zeker de helft van de eer, met een plusje voor co-regisseur Rogier in ’t Hout, gaat naar de acteurs. Die doen speels jong zonder kinderachtig te zijn en weten stuk voor stuk een personage neer te zetten waarmee een kind zich eenvoudig kan identificeren. Wedje maken dat de kleinsten nauwelijks in de gaten hebben gehad dat ze naar drie volwassenen hebben zitten kijken.
Helemaal passend bij hun rollen sprankelen Juda Goslinga en Meral Polat het meest; Reint van de Brink hobbelt er volgens script een beetje sukkelig, maar bijzonder aandoenlijk achteraan. De drie hebben grote mimische vermogens én poppetjes in hun ogen. Twee dingen die ze helpen uiterst geloofwaardig kinderlijke verwondering, oprechte teleurstelling en enorme blijdschap uit te drukken.
Dat niet alleen, ze zijn alledrie ook bijzonder muzikaal. Samen zingen en spelen ze de sterren van de hemel in de soms blije, soms vertederende liedjes uit Duyns’ pen. Alleen het ‘jij bent (de peper), ik (het zout)-duet’ komt de kenner van het Nederlandse lied vast heel bekend voor, ondanks de bluessaus die er hier over zit.
Al zingend, dansend en indruk op elkaar makend doet het trio zelfs de grotere kijkers af en toe vergeten dat ze in een klein theaterzaaltje zitten en kijken naar drie mensen voor een eenvoudige witte achtergrond. Al dagdromend reist de hele zaal mee langs bergen, grotten, bossen en afgronden, op zoek naar de ziel van een mooi meisje. (Moon Saris)