Vriendelijk eiland wordt één kolkend theater
.
Het 26e levensjaar van Terschellings Oerol houdt founding father Joop Mulder een welverdiende sabbatical – waarschijnlijk komt hij terug met duizend fantastische nieuwe ideeën voor het volgende tweeëneenhalf decennium. Aan Joops rechterhand Jos Thie de onmogelijke taak de editie van 2007 te programmeren, sterker: ‘het festival wat op te schudden’. Dat eerste lijkt heel behoorlijk gelukt. Mocht het tweede ook gelukt zijn, dan zit ‘m dat niet echt in de theaterprogrammering. Die heeft veel weg van de voorgaande jaren. Maar goed, dat geeft niks, want die was al jarenlang sterk en zorgde ervoor dat Oerol de top van de Europese theaterfestivals bereikte. Dat deed het met steeds meer eigen producties, veel ruimte voor jonge makers en een leuke dosis goodies uit de rest van theaterland. Van heel klein en fijn tot spectaculair groots.
Oerol 2007 kent veel ouwe bekenden, veel jong grut, veel potentiële verrassingen. Een prachtige beeldende-kunst-route die ook aardig wat theatrale elementen in zich heeft. En natuurlijk straattheater in alle hoeken en gaten.
Gegarandeerd succes: Vis-à-Vis/Groenland, The Lunatics/Ku-Do, Circus Baobab/Le Singe de Saudieu, Laika/Sensazione.
Mogelijke juweeltjes (onder meer): Almost A Bird Theatre Collective/Antigone, Bolten/Kreutzersonate, De Maan/Whoiswhowaswhoistocome, Nieuw-West/Mariposa, PIPS:lab/Diespace, Jens van Daele/Witches on speed. (Moon Saris)
8WEEKLY zag al eerder: Het Volksoperahuis/Zeeuwse Nachten 2 (try-out), De Queeste/Animal Farm, Suver Nuver/Ja tegen het jungleavontuur, Laura van Dolron en Lizzy Timmers/ Walden Revisited
Zie ook: www.oerol.nl
Stichting Tournee – Adem
Gezien: 16 juni 2007, Jan van Teake, Terschelling
Het zal wel even schrikken geweest zijn voor al die ouderen die aangetrokken werden door de naam Wende Snijders. Het meisje dat algemene bekendheid verwierf met haar passie voor chansons staat nu samen met Annabelle Lopez Ochoa in de voorstelling Adem; een verhaal over een meisje dat de keren dat ze klaarkomt turft op een schutting en de hele dag zichzelf aan het bevredigen is. Haar kijk op de wereld is poëtisch: de wereld is een kip en wij mensen zijn eieren. Ze is niet gelukkig met haar leven en leeft het lusteloos zonder doel. Gelukkig is daar dan Snijders die haar een spiegel voorhoudt, ze is het geweten dat in een decor van houten schuttingen en een vloer van zand laat zien dat het motto van de hoofdpersoon ‘La vie en rose = rosé’ waardeloos is en dat haar leven een betere invulling verdient.
Adem, een voorstelling naar een idee van Snijders, is ongetwijfeld een van de meest populaire op Oerol. Alleen al haar naam doet het publiek massaal kaartjes kopen. Gelukkig komt het ook aan zijn trekken, want haar prachtige stem laat ze lekker vaak galmen en zo horen we onder andere ‘Mens durf te leven’ en een bijzondere versie van ‘Come Together’. Adem zit dankzij choreografe Lopez Ochoa vol dans en sierlijke bewegingen. De voorstelling is beeldend en grappig en zit vol mooie zinnen. Het is leuk om de actrice die Snijders ook is een keer te zien en de combinatie met de donkerharige Lopez Ochoa zal menig man naar adem doen happen. Een sexy voorstelling met ontnuchterende wijsheden. (Diana van der Sluis)
terug naar boven
Almost a bird theatre collective – Antigone
Gezien: 17 juni 2007, Kleiplak, Terschelling West
Foto: Rene den Engelsman |
De studenten van de Nieuw-Zeelandse toneelschool Toi Whakaari vliegen in minder dan een uur door de klassieke Antigone van Sofokles. Samen met de Nederlandse regisseur Willem Wassenaar hebben ze het heftige Griekse drama beperkt tot de kern en dat werkt fantastisch. Ook de natuur doet werkelijk schitterend mee, vanavond inclusief de lucht die oranje wordt door de zon die achter de ruggen van het publiek in het bos verdwijnt.
Almost a bird collective gebruikt de omgeving, het uiterste eindje van de Terschellingse haven, optimaal. Een stukje drooggevallen wad, links van de kijkers een dijk, linksachter een strekdammetje. Samen kaderen ze het gezichtsveld in en verhinderen je om aan die kant naar de einder te gaan zitten staren. Blijft alsnog een reusachtig speelveld over, maar wel eentje waarin de blik zich als vanzelf richt naar de prachtige beelden die regisseur en spelers je samen voorschotelen. Zowel die vlak voor je neus als die in de verte.
We kijken op de voorgrond naar molshopen van mansformaat. Niet toevallig, want het wad speelt vanavond voor begraafplaats. Antigone draait immers om twee broers die elkaar in de strijd vermoorden en hun zuster die een van hen tegen de koninklijke voorschriften in begraaft. Dat moet deze ultravroege feministe bekopen met de dood, zelfs al is ze de aanstaande schoondochter van de koning die dat vonnis over haar velt.
Foto: Moon saris |
Het koor dat ons het verhaal vertelt, bestaat in de versie van Almost a bird theatre collective lekker simpel uit één man. Met een prettige vertelstem en een aandoenlijke poging zijn Engelse tekst in het Nederlands te vertalen houdt hij de kijkers bij de les. En tussen zijn optredens door luisteren we naar dialogen van de hoofdpersonages. Die zijn wat clichématig gekleed – het onschuldige meisje in een teer wit jurkje, de boze koning in een zwarte cape, zijn zoon in een trouwoutfit – maar daardoor ook meteen duidelijk. Het spel van deze jonge acteurs is ondanks de klassieke, gedragen tekst, de relatieve afstand en het feit dat ze onversterkt spelen en toch niet schreeuwen, goed te volgen. Vooral Antigone en koning Creon trekken met hun sterke spel moeiteloos de aandacht naar zich toe. Tot slot een bijzondere vermelding voor de zelfs op afstand prachtige zang van Antigone’s zuster en de geweldige, grappige presentatie van het blinde orakel.
(Moon Saris)
terug naar boven
Arling & Arling – De astronaute en de ster
Gezien: 24 juni 2007, Geitenpark, Midsland Noord, Terschelling
Foto: Moon Saris |
Arling & Arling zijn nieuwe makers aan het theaterfirmament en hun ster is al meteen rijzende. Hun eersteling, De astronaute en de ster, is een geslaagde mix van theater, film en geluid. Ze hebben voor de animaties erg goed gekeken naar hun grote Amerikaanse voorbeelden. Ze maken gebruik van dezelfde technieken en hetzelfde soort grapjes, al drijven ze tegelijkertijd ook een tikkeltje de spot met de veramerikanisering. Soms gaat het een beetje over de hoofden van de kinderen heen en misschien is het wat té André van Duin her en der, maar ondanks dat is het een voorstelling waar de kids een uur lang geboeid naar kijken. Een eenvoudig, maar schattig verhaaltje vormt de kern van de voorstelling. Een astronaute, inderdaad: een meisje, gaat op reis om te achterhalen waarom er zo veel sterren verdwijnen de laatste tijd. Onderweg ontmoet ze een grappige ster, wordt verliefd op hem en redt hem, stoer als ze is, uiteindelijk uit de bek van een monster. Goed uitgevoerde K3-achtige liedjes, verrassende surroundgeluiden en snoezige effecten geven de voorstelling nog wat extra schwung.
De astronaute bestaat echt, staat op de vloer, net als de reclamezuilachtige ster. Alle andere karakters zijn geanimeerd en op het scherm te zien: de vriendjes van de ster, een groen ruimtemannetje, een trompet-ufootje, de intellectuele meneer maan, de angstaanjagende sterrenhapper en ook het thuisfront van de astronaute, Albert. Het lijkt een beetje alsof we als publiek op de filmset zijn, dat onze ogen de opnameapparatuur zijn – de elementen vloeien als vanzelf in elkaar over omdat het samenspel goed is.
Foto: Rene den Engelsman |
Harry Arling is Bob de Ster en zet zijn karakter wat erg nerveus, sukkelig en kolderiek aan. Een beetje verlegener was hij misschien wat aansprekender geweest; nu gaat hij lichtelijk irriteren en is het nauwelijks geloofwaardig dat die geweldige astronaute op hem valt. Femke Mostert snapt hoe ze moet spelen voor kinderen: groot, stoer en lief tegelijk is ze een fijne astronaute. Wel jammer dat de tekst haar een vraag laat stellen aan de kleintjes (‘hebben jullie Bob gezien?’), maar haar geen gelegenheid biedt iets te doen met het antwoord (‘die is jou aan het zoeken’). Gelukkig zijn kindergeesten flexibel: ze zijn slechts kort gedesillusioneerd, zitten snel weer in het verhaal en zijn zo vergeten dat ze werden genegeerd.
De tekst zit boordevol woordspelingen op de ruimte en andere talige grapjes. Best leuk, maar het mag ietsje gedoseerder. Ook omdat ze vooral zijn gericht op de papa’s en mama’s, want aan kindjes in de K3-leeftijd gaan dergelijke woordgrapjes goeddeels voorbij. Ze missen dus de lol van de herhaaldelijk vallende ster, maar gieren gelukkig wel de longen uit hun lijf om het schetenlied van de sterrenhapper. Een potentiële hit in het land dat groot is in onzinnummers als ‘Busje komt zo’ en ‘Toetoetoeter op m’n waterscooter’. (Moon Saris)
terug naar boven
De Waterlanders en Boilerhouse – Beachcomber
Gezien: 23 juni 2007, Paal 8, Terschelling West
Foto: Moon Saris |
Tijdens Oerol 2005 troffen de mensen van het Wageningse De Waterlanders en het Schotse Boilerhouse elkaar op Terschelling omdat ze beide een Oerol-voorstelling maakten. Een jaar later besloten ze om in 2007 samen een grote voorstelling te gaan maken rondom een strandjutter. Dit jaar kwamen ze een weekje of drie voorafgaand aan het festival op het eiland samen om een proefvoorstelling in elkaar te sleutelen. Volgend jaar moet die resulteren in een heuse megaproductie. Maar er is in de tussentijd nog wel wat werk aan de winkel, want vooralsnog is een plus een geen drie maar een half… De Waterlanders waren in 2005 en 2006 twee jaar op rij de verrassing van het festival, met respectievelijk een bij de strot grijpende versie van T.S. Eliots The Waste Land en een letterlijk en figuurlijk meeslepende interpretatie van Peter Handkes Kaspar. Ook Boilerhouse is een bekende van het festival, maar zijn naam zoemde niet echt rond over het eiland – althans, dat gezoem heeft ons niet bereikt. Wel zijn de Schotten wat meer thuis in megaproducties dan De Waterlanders, die nog hartstikke vers zijn in de wereld van het theater. Geen wonder dus dat de laatste de kans op samenwerking richting een grootschalige voorstelling met beide handen aangreep. Maar de vraag is inmiddels een beetje of ze daar goed aan hebben gedaan; of de gezelschappen elkaar wel echt zo veel aanvullen als ze beide hadden gehoopt.
Foto: Rene den Engelsman |
Want het voorlopige resultaat van de samenwerking is een ietwat onsamenhangende, fragmentarische wandeling over het strand waarvan pas in het laatste kwartiertje de puzzelstukjes enigszins in elkaar vallen, ondanks de zwierige vaandels met onderbouwende uitspraken onderweg. Daarbij: de strandjutter (Beachcomber) heeft niet bepaald de fantasierijkste verhalen uit de zee gevist en op de aansprekendst mogelijke manier doorverteld. Wel geslaagd zijn de mooie beelden, zowel op het strand als tegen het duin. Ook de prachtige, subtiele muziek en een goed gebruik van de weerkaatsing op het duin verdienen een vermelding. Maar de eenheid, die ontbreekt. En daarin schuilt normaal gesproken juist de grote kracht van De Waterlanders: een gesmeerd lopende samenwerking tussen de disciplines theater, beeldende kunst en muziek, met een resultaat dat raakt. Het zou best zo kunnen zijn dat deze eerste ronde snuffelen en sleutelen mooie ideeën heeft opgeleverd voor een alsnog sprookjesachtig fraaie voorstelling volgend jaar. Maar – niks ten nadele van Boilerhouse – waarschijnlijk zijn de bewezen talentvolle De Waterlanders meer gebaat bij een kans om op eigen houtje een megaproductie in elkaar te sleutelen. Want een an sich honderd procent kloppend kunstenaarscollectief komt waarschijnlijk niet tot de grootste resultaten door zijn autonomie op te geven en het wezenlijke maakproces te delen met vreemden. ( Moon Saris)
terug naar boven
Théâtre du Centaure – Cargo
Gezien: 15 juni 2007, Elvisplak, Oosterend, Terschelling
Klik hier voor het filmverslag dat camjo Nanette Danckaarts maakt van Cargo.
Foto: Rene den Engelsman |
Je moet er maar op komen om ‘centaurtheater’ te gaan maken. Met acteurs die half mens, half paard spelen, maar natuurlijk een heel mens en een heel paard zijn. Hoewel: de scheppers van de voorstelling Cargo van het Franse Théâtre du Centaure zijn aardig vergroeid met hun dieren en komen op momenten bewonderenswaardig dicht in de buurt van de bijzondere, mythische figuren. Want dat is wat wel het meest opvalt aan deze voorstelling over een dame die haar eenvoudige leventje in het havencafé vaarwel zegt; huis en haard verlaat om haar droom, ingeblazen door een verlokkende vreemdeling, na te jagen. De ruiters en de paarden lijken op elkaar zoals honden en hun baasjes dat kunnen doen. De spelers kennen hun paarden door en door, berijden ze goeddeels zonder zadel, teugels en zweep en gaan toch nergens uit de bocht in hun strakke ‘dressuurkür’.
Foto: Moon Saris |
Indrukwekkend. De eenheid van man en paard draagt er enorm aan bij dat Cargo een sprookjesachtige voorstelling met paarden is die beslist niet alleen geschikt is voor paardenmeisjes. Dat komt overigens ook door de projectie van – voornamelijk – havenbeelden op de vloerbrede achterwand achter de piste en de geslaagde mix van film en spel, van mooie droom en keiharde realiteit. De achterwand dient ook als ‘wajangscherm’, dat optimaal wordt gebruikt: het laat droom en realiteit haast door elkaar lopen als de centaurs er tegelijkertijd voor- en achterlangs gaan. Met hallucinerend effect. Théâtre du Centaure gaat in Cargo ver voorbij aan de circusact die een voorstelling met paarden al snel dreigt te worden. Het is echt theater, al is de verhaallijn her en der een tikje té ondergeschikt gemaakt aan het spektakel van paard en beeld. Het is fijn dat Terschellings Oerol dit prachtige schouwspel twee jaar na de première en een jaar na de internationale tour toch nog naar Nederland heeft gehaald. ( Moon Saris)
terug naar boven
Anne-Lore Cassier – Dagboekschemering
Gezien: 19 juni 2007, Loods BoeM, Terschelling
De beschrijving van Anne-Lore Cassier Dagboekschemering belooft een intieme performance waarin we meebladeren in het dagboek van een jonge vrouw. Een voorstelling waarin film en theater samen een warm bad van beelden en woorden vormen. Ook de programmaposter is veelbelovend. Hierop kijkt een wulpse dame, gelegen op luipaardkleden, verveeld de camera in en alles wijst op een spannende en verrassende voorstelling.
Het geduld van het publiek wordt op de proef gesteld als het in een benauwde loods een zwart-wit film te zien krijgt met een draaikolk van beelden. Flitsen van mannen in zwarte en witte pakken, een zwart konijn, zwarte garnalen en beelden uit een tunnel worden tien minuten lang geprojecteerd op een wit scherm. Als Anne-Lore dan eindelijk op het podium verschijnt, rookt ze eerst op haar gemak een sigaretje en begint dan met de zogenaamde dagboekflarden.
De vergelijking met de dame op het affiche is ver te zoeken en wat de inhoud van haar teksten betreft, lijkt werkelijk niets aan te slaan. De hoofdpersoon begroet nep-happy vrienden op een feest, gaat terug naar haar jeugd, roept in verschillende emoties om haar moeder en imiteert een dj. Het zijn allemaal losse flarden die plaatsvervangende schaamte veroorzaken met als dieptepunt het liedje J’aime la vie dat ze knullig fanatiek zingt.
Wat deze voorstelling waarschijnlijk wil overbrengen is dat hier een jonge kwetsbare vrouw staat die ons meeneemt naar momenten uit haar voorbije leven. Naar momenten die ze wellicht liever voor zichzelf gehouden had. Het lukt Cassier echter niet om dit zo te brengen dat het intrigeert. Als ze dan uiteindelijk van het podium verdwijnt en het publiek nog naar een film op het doek dient te kijken, klinkt dan ook vervroegd een opgelucht slotapplausje. (Diana van der Sluis)
terug naar boven
Space – Design God
Gezien:19 juni 2007, Duinmeertje, Terschelling
De voorstelling Design God van theatergroep Space wordt het best ervaren bij mooi weer. De bedoeling is namelijk dat er een langzame wandeltocht plaatsvindt rond het Duinmeertje op Terschelling. Iedere bezoeker krijgt bij de informatiestand van Space een i-pod om de nek gehangen en tegelijkertijd word je bestickerd met de woorden: Design God. Een medewerker begint het principe uit te leggen; ons leven zal na deze reis niet meer hetzelfde zijn. We worden als het ware opnieuw geboren en we beginnen aan een new-age hoorspel in de natuur.
Wat volgt is een lome tocht rondom het meer met de oordopjes stevig in de oren. De omgeving is prachtig en de sferische muziek draagt bij aan de hypnotische sfeer. Intussen horen we tijdens het lopen door het bos een meisje vertellen over de manier waarop zij haar leven nieuwe inzichten gaf en af en toe staat het hele gezelschap even stil om het brein vrij te maken van de alledaagse stress. Ook een oude inwoner van Terschelling komt aan het woord en vertelt ons over de tragische geschiedenis van de eenzame boom in de duinen en alle beelden lopen mooi synchroon met de tekst en de muziek op het bandje.
Als de tocht ten einde is, blijkt Design God nogal wat discussie op te wekken. Waar de één het een grappige ervaring vond, is de ander teleurgesteld en wil een derde zelfs weten of ze hier met een sekte van doen heeft. Dat laatste is natuurlijk quatsch, maar deze mevrouw heeft wel gelijk als ze zegt dat het allemaal een beetje tè serieus was. De parodie op de Ad Vissers van onze wereld is inderdaad te goed gedaan waardoor de ironie sommige deelnemers misschien ontgaat. Toch is Design God een welkome brainbreak in hysterische Oeroltijden.
(Diana van der Sluis)
terug naar boven
PIPS:lab – Diespace
Gezien: 17 juni 2007, Ons Huis West, Terschelling
Wat wil jij later worden als je dood bent? Theatergroep PIPS:lab heeft een oplossing: ze loaden je mind up en hiermee krijg je een plekje in de internetcommunity voor overledenen. De bedenkers van dit fenomeen zitten in pastelkleurige pakken klaar in een buurthuis voor een lezing over Diespace. Met zalvende stem heet Kees van der Schepping zijn publiek welkom en iedereen krijgt bij binnenkomst een lampje. Op een podium vol spullen, van tekenborden tot lege pizzadozen, vertelt de leider van Diespace op samenzweerderige toon over de toenemende ‘grayification’ en zijn assistent zorgt intussen voor koffie met een kaakje. In deze sekte-achtige sfeer speelt de jonge theatergroep een voorstelling waarbij ze op een geestige manier een hedendaags populair gegeven als internetcommunties weet te combineren met iets wat er haaks bovenop lijkt te staan; de vergrijzing.
De voorstelling Diespace zit vol interactie. Op een groot scherm ziet het publiek zichzelf geprojecteerd en met de uitgedeelde lampjes moet je een stip boven je hoofd zetten als het zaallicht uitgaat. Er verschijnt vervolgens een grote verzameling van witte puntjes op het scherm. En waar je eerst nog denkt: ‘leuke truc’, wordt het serieus shit als je de letters van je naam in de lucht moet schrijven met het lampje en je deze ook inderdaad terugziet op het scherm. Zo zit de voorstelling vol met nog veel meer futuristische verrassingen die veel beloven voor een bewogen leven in het hiernamaals. (Diana van der Sluis)
terug naar boven
5e Kwartier – Hemelhuis
Gezien: 21 juni 2007, De Zeekraal, Oosterend, Terschelling
Foto: Rene den Engelsman |
Denkend aan Terschelling zie ik traag stromende wateren eindeloos door de wadden gaan. Aldus vrij naar Marsman de filmische fotomontage Hemelhuis, begeleid door stemmige muziek van een zeskoppig ensemble, in een notendop. De beelden zijn gemaakt vanaf de top van de Brandaris. Dat wordt al snel duidelijk, want bij binnenkomst zien we eindeloze trappen en raampjes en zodra de film begint, gaat in het duister een vuurtorenlicht rond over de voor alle Oerollers bekende plekken. Wie ze dan niet herkent, wordt binnen enkele minuten alsnog bediend, want de film beslaat een etmaal en het wordt vanzelf licht. En overdag zijn de Noordsvaarder, het plein bij de veerboten, de vissers- en jachthaven en zelfs in de verte het kerkje van Midsland goed zichtbaar. Een beetje vervreemdend is het allemaal wel. En dat wordt extra versterkt door het feit dat de beelden op de drie grote schermen net niet op elkaar aansluiten en bovendien op een andere dag zijn gemaakt. Daardoor vaart van het ene scherm een Koegelwieck af en verschijnt op het andere een zeilbootje. Is het op een van de schermen later donker dan op de andere twee. En waait het enerzijds als een gek bij een grijze lucht en is het anderzijds redelijk windstil bij een witbewolkte hemel. Alleen het tij lijkt te kloppen, en de verandering daarvan verslaat alle andere op de schermen te aanschouwen fenomenen met een fikse neuslengte. Fascinerend mooi. (Moon Saris)
terug naar boven
Nora Heilmann – Helling
Gezien: 16 juni 2007, de Wulp, Hee, Terschelling
Foto: Moon Saris |
Het duin achter de Wulp is Nora Heilmanns gedroomde speeltuin. De jonge choreografe maakt er een sport van voorstellingen te creëren die onderzoeken wat het menselijk lichaam al dan niet vermag. Ze is optimaal in haar element op de duinrand en in het mulle zand, die veel vergen van haar lichaam en dat van haar dansers. Zelfs een fikse regenbui en een feestvierende fanfare kunnen haar tijdens haar première niet uit balans brengen. Figuurlijk dan, want de voorstelling Helling draait om pogingen het luchtruim te veroveren en bestaat dus vooral uit veel vallen en minstens evenveel opstaan. Dat kun je moeilijk aantonen door voortdurend je evenwicht te bewaren. Hoe dan wel? De stille voorstelling begint met een eenzame man op de duintop. Hij staat daar een tijdlang te staan, tot hij plotseling achterover valt. Dat herhaalt hij op verschillende plaatsen. Het roept de vraag op: hoe doet ie dat? Valt ie echt? Bukt ie? Rent ie naar beneden? En een andere: waarom zitten we in hemelsnaam hier, aan deze kant van het duin? Mogen we voor deze ene keer achter de schermen kijken wat daar is, aan de andere kant? Is het een plateau? Een gat? Een vangnet?
Foto: Rene den Engelsman |
Het komende kwartiertje zien we eerst drie, later vier dansers – onder wie Heilmann zelf – steeds op het duin verschijnen en achterover duikelen. Soms alleen, soms in koppels, soms met meer. Soms tegelijk, soms een voor een. Een spannend spel van verdwijnend vallen en weer verschijnen. Jammer dat het mysterie van het ‘hoe doen ze dat’ wordt opgelost doordat ze soms ietsje te snel steun zoeken en zo laten zien dat ze een stukje naar beneden rennen. Maar goed, onder deze omstandigheden mag dat natuurlijk geen wonder heten. Als het bijna saai begint te worden, krijgt Helling een nieuwe dimensie doordat de dansers over de top heen springen en zich aan de voorkant van het duin halsoverkop naar beneden storten. Opnieuw soms tegelijk, soms een voor een. Soms alleen, soms met meer. Tot slot blinddoeken de dansers zichzelf voor een complete verstoring van het fysieke evenwicht als ze naar beneden tuimelen. Maar de aandacht van het publiek is, hoe intrinsiek spectaculair dit onderdeel van het geslaagde vormexperiment ook is, dan al eventjes verdwenen. Zelfs al heeft het uitermate veel respect voor deze vakmensen die hun loodzware werk doen als waren ze veertjes. (Moon Saris)
terug naar boven
De Noorderlingen – Julius Caesar
Gezien op 20 juni 2007, Luplak, Hee, Terschelling
Foto: Moon Saris |
Een grote klassieker van Shakespeare wegzetten met een groepje leerlingen van een theateropleiding kan het beste als je het doet met fantastisch vermogen, moet regisseuse Giselle Vegter van De Noorderlingen hebben gedacht. Ze heeft namelijk nogal wat gekke, aansprekende vondsten in haar Julius Caesar gestopt – vooral de weergave van de overledenen is erg geestig. Wat ook helpt: enthousiasme en spelplezier, en natuurlijk een dosis talent. En die zijn ook aanwezig. De Noorderlingen konden zich niet de luxe permitteren die hun Nieuw-Zeelandse collega’s van Almost a bird theatre collective zich hebben toegestaan. Die kleedden Sofokles’ Antigone voor ditzelfde Oerol-festival namelijk helemaal uit en hielden alleen de kern over. Maar bij Julius Caesar draait het juist om wat er tussen de regels door gebeurt. Daar gaat het vooral om de intriges, om de onderlinge verhoudingen, om wat iemand beoogt met wat hij doet. En niet alleen om het verhaaltje van de moord op Caesar en hoe zijn vriend Marcus Antonius zich later, in een oorlogssituatie, wreekt op de samenzweerders die dat hebben gedaan. De studenten en hun regisseuse nemen er dus goed de tijd voor om de situatie in z’n volle omvang te laten doordringen bij ‘de senaat’ – de rol die het publiek krijgt toegespeeld. Misschien een kwartiertje te veel, maar dat vergeef je deze groep enthousiastelingen makkelijk weer.
Foto: Moon Saris |
Een bomenrijk kommetje in het bos speelt voor Rome, zowel de voor- als de achtergrond wordt bespeeld. Een kruiperige luistervink met een zesde zintuig vormt de rode draad door het verhaal; een belangrijke rol, samen met die van Brutus. En niet helemaal toevallig zijn die het geloofwaardigst ingevuld. Ook de andere samenzweerders, inclusief mooie dubbelrollen, dragen bij aan een goed begrip van Shakespeares kijk op de gebeurtenissen rond de grote keizer. De Noorderlingen laten de antieke tekst heel wijs voor wat die is en maken volop gebruik van grappige, zeer bij hun jeugdigheid passende anachronismen in taal en props. Caesar en zijn vrienden bedienden zich immers niet van termen als ‘shit’, ‘vamos’ en al helemaal niet van ‘Jezus Christus’. Ze hadden ook niet de beschikking over cassetterecorders en stalen vuilcontainers; hun vertolkers van vandaag gebruiken die met verve voor geluiden en muziek en maken daarmee hun versie van Julius Caesar helemaal af. (Moon Saris)
terug naar boven
The Lunatics – Ku-Do
Gezien op 16 juni 2007, Nollekes plak, Hee, Terschelling
Foto: Rene den Engelsman |
Voor de tweede keer op Nollekes Noord, nu wel met een tribune. Regisseur Koos Hogeweg zegt het zichtbaar trots. Die tribune is inmiddels natuurlijk pure noodzaak, met de gegarandeerde gigantische opkomst. Het moet een overweldigend gevoel zijn dat avond aan avond een mannetje of 800 de (potentiële) regenbuien en de muggenaanvallen in het Schellingse bos trotseert om jouw voorstelling te komen bekijken. Dat is overigens niet helemaal toevallig. Die prachtige positie hebben The Lunatics in het afgelopen dozijn jaren zelf opgebouwd met een heel eigen vorm van groots, aansprekend spektakeltheater over de basale zaken van het leven. Ku-Do is dat ook weer, en hoe! In minder dan een uur, met slechts wat kreten, hooguit één onvertogen woord, een welkome portie humor, fraaie beelden en heel, heel veel actie, maken The Lunatics en hun Zuid-Koreaanse zielsverwanten van Theatre Momggol samen een levensreis met al z’n ups en downs. Extra mooi dit keer: de ‘zen’ van de Zuid-Koreaanse broeders brengt iets kleins, iets fijns in deze beeldende queeste. Iets wat nog wel eens wilde ontbreken of op de achtergrond raakte door de overvloed aan spektakel, maar nu prominent aanwezig is.
Foto: Moon Saris |
Ondanks de hoekige vormgeving is de vloer een speels en organisch geheel, mede dankzij de heerlijke vondsten waardoor je voortaan heel anders naar een vierkant kijkt. Het leven is één grote blokkendoos. Of: één groot labyrint waarin je kunt verdwalen – of je weg vinden. Wees creatief, dan kom je er wel uit, dat lijkt Ku-Do te willen zeggen. En ook: om iets op te bouwen moet je soms iets afbreken. Om vast te houden moet je eerst loslaten. Om te overleven moet je vrienden hebben. Om te excelleren moet je durven uitbreken. En nog wel wijzere, diepere levenslessen. Allemaal woordeloos, met een klein gebaar, met een vertraagde beweging, met een abstract beeld. Het allermooiste van alles: dat hoef je er allemaal helemaal niet in te zien. Je kunt ook simpelweg kijken hoe mannetjes uit een toren breken, een brug naar een eiland bouwen, aanlopen tegen hun fysieke grenzen, verzwolgen worden door de zee, worstelend weer bovenkomen, verleid worden door een sirene, elkaar de hand reiken, de strijd met elkaar aangaan, samen een bevalling doormaken, de schat veiligstellen. Met andere woorden: ga gewoon zitten, geniet van de geweldige gebeurtenissen die zich over de hele breedte van je blikveld voltrekken en onderga The Lunatics op jouw manier. Want die ruimte geven ze je en je zou stom zijn die niet te pakken. (Moon Saris)
terug naar boven
De Glazen Kin – Lieve Buren
Gezien: 18 juni 2007, Brandarisplein, Terschelling West
Foto: rene den Engelsman |
Jarenlang heeft Jan Klaassen een monopolypositie gehad in het Nederlandse poppenkastwezen. Met Katrijn aan zijn zij en een deegroller in de hand heeft hij menig kinderhart sneller doen kloppen. Maar die tijd is voorbij, als het aan Theatergroep De Glazen Kin ligt tenminste. Want Jan Klaassen van nummer drie krijgt buren. En niet zomaar de eerste beste; zowel Dracula en Medea als Rapunzel en de Bremer Stadsmuzikanten nemen hun intrek in de straat. En dat zorgt voor veel verwarring, chaos en een poppenkastact die een loopje neemt met je verwachtingen. Zo is Medea een beschonken vrouw die twee porseleinen kinderen heeft, is Dracula een middelmatig dichter en is Rapunzel een hippe mangachick die niet zomaar met haar prins gaat trouwen. Speler en pop staan in het geheel naast elkaar; de ene keer speelt de pop, dan weer de speler wat zorgt voor een spannende dynamiek. Jan Klaassen probeert zijn buren uit te nodigen voor een barbecue voor de volgende dag, maar dit blijkt nog geen gemakkelijke klus te zijn.
foto: Rene den Engelsman |
Alle verhalen van de nieuwe buurtbewoners moeten immers ook nog verteld worden; Dracula moet iemand vermoorden, Rapunzel moet nog zien te ontkomen aan de heks en op Medea’s schouders rust de zware taak haar kroost te vermoorden. Hoe verder het verhaal vordert, hoe meer de verhaallijnen in elkaar overlopen en een onverwachte wending nemen. Wat naast de plotselinge verhaalwendingen het vermelden waard is, zijn de creatieve accessoires van met name de Bremer Stadsmuzikanten. Met een plumeau op de kop en twee slappe ballonnetjes onder de kin verandert Raponsje in een haan en met twee Dunlop-sokken op het hoofd wordt Jan Klaassen een hond. Al met al is Lieve Buren een lekker bizarre poppenkast die bij volwassenen een volmondige lach oogst en bij kinderen vooral veel verwarring zaait.
(Lieke Jordens)
terug naar boven
Alba Theaterhuis – Mahagonny
Gezien: 17 juni 2007, Wiegmanloods, Terschelling
Mahagonny is de ideale stad. Een stad waar dames van lichte zeden gewillig wachten op nieuwe gelukszoekers en waar de bewoners zich slechts bezighouden met gokken, het maken van muziek, drinken en een robbertje vechten op z’n tijd. Vier kolenmijnwerkers betreden de stad waar de scepter wordt gezwaaid door drie vrouwen. In de goudstad Mahagonny, zo weten de mannen, vind je kalfs- en vrouwenvlees. Het leven is een lui sprookje, tot een orkaan de stad nadert en alles verandert in een chaos. Op Oerol speelt Alba Theaterhuis het stuk Mahagonny, dat oorspronkelijk werd gemaakt door Bertolt Brecht en Kurt Weill, in een grote loods. In het midden ligt een plateau met stekkerdozen en er staat een pick-up op het podium. Kim Zeben in de rol van strenge dirigent geeft met het opzetten van de LP van Weill’s Mahagonny het startsein tot een kakofonische voorstelling vol visuele verrassingen.
Al snel komen er drie vrouwen binnen, in het midden de potige leidster. Gekleed in zwarte regenjassen zingen ze in het Duits dat ze verder moeten en dat ‘geld geil macht’. Als de regenjassen uitgaan, blijken de dames gewillige prostituees die wachten op nieuwe bezoekers van het beloofde land. Ze dansen en zingen en wanneer de vier mannen arriveren wordt er een band gevormd en worden er acrobatische kunsten vertoond. Mahagonny is een musical waarin liefde en bedrog een grote rol spelen. De voorstelling is snel en afwisselend en de zangstemmen van alle spelers klinken prettig. De vijf kwartier die het geheel duurt is misschien iets te lang (met name door de benauwde locatie), maar los daarvan is Mahagonny door deze jonge groep theatermakers een kleurige rollercoaster waarin dromen en onheil niet alleen tegenover elkaar staan, maar ook onlosmakelijk verbonden zijn. (Diana van der Sluis)
terug naar boven
Nieuw West (i.s.m. mimeopleiding Amsterdam) – Mariposa
Gezien op 16 juni 2007, parkeergarage hotel Skylge, Terschelling West
Foto: Rene den Engelsman |
Als Blade-vampiers met vlindervleugels van afvalzakken, blikjes en kortingsstickers leeft een groepje afkickende punky kids onder de grond. In een parkeergarage van een hotel, tussen de rioolbuizen, als het vuil van de wereld. Alsof ze de schoonheid van het eiland daarboven niet verdienen. Ze hebben immers hun eigen jonge leventjes, zij het na enige tegenslag, verpest met drank en drugs. De trieste grauwheid overheerst in dit heftige, schrijnende Mariposa (vlinder) van Marien Jongewaards Nieuw West. Maar wie heel goed kijkt, ziet bij ‘Wir Kinder von Skylge Kelder’ onder het dikke pantser af en toe een waardevolle kwetsbaarheid en daarmee iets van hoop op een beter leven doorschemeren. Het is nogal een opdracht: je zit nog op de mimeschool, bent dus hooguit 20, 25 jaar en moet het meest verloren en verlopen uitschot spelen dat je maar kunt bedenken. Je moet bovendien meters tekst uitspugen; tekst die ook nog bulkt van pompeuze taal en intellectuele zinnen die je in het dagelijks leven vast nooit over je lippen krijgt. Terwijl je opleiding zich toch voornamelijk richt op het overbrengen van een verhaal, een boodschap zonder je stembanden te gebruiken.
Foto: Rene den Engelsman |
Daar komen dan ook niet alle jonge acteurs helemaal zonder kleerscheuren vanaf. Het mag in deze context best ruig, pittig en een tikje over de top, maar soms is het acteerwerk wat al te demonstratief en pathetisch. Maar wie kan, wie wil het ze kwalijk nemen? Gezien de complexe omstandigheden, het stevige script, de loodzware opdracht: chapeau voor deze jonge kunstenaars die ziel en zaligheid hebben gegeven, tot en met echte tranen. En wat werken ze goed samen, zowel letterlijk als figuurlijk. Vooral de bewegingsequentie op het perfect passende pianogetingel in het begin is mooi – daar hadden we er best nog wat van willen zien. Maar er is meer. Niet alleen houden de jonge mimers hun verzopen personages een spiegel voor, ook het publiek moet welhaast z’n zonden, minstens z’n leven overdenken tijdens dit zwartgallige staaltje reflectie-op-grote-schaal. Meneer Kemna, u heeft vast een ‘passend aanbod’ voor deze jonge levenskunstenaars, zelfs al moeten ze misschien nog wat leren. (Moon Saris)
terug naar boven