Rosa da Silva wint in een finale vol groeipijnen
Het Amsterdams Kleinkunst Festival is weer een winnares rijker. Na onder meer Yentl & De Boer, Eva Crutzen en Louise Korthals mocht nu de 32-jarige Rosa da Silva zowel de jury- als publieksprijs mee naar huis nemen.
Rosa da Silva, kind van een Portugese vader en Nederlandse moeder, is niet een geheel onbekende in de kleinkunst. Zo speelde ze onder meer rollen in de musicals Anne Frank en De Tweeling en studeerde ze in 2014 af aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Die ervaring was zeker te merken, gezien haar sterke performance en prachtige zang. Dit liet bij de andere twee deelnemers ietwat te wensen over. Inhoudelijk was het bij Da Silva daarentegen wel wat summier: ze speelde onder meer typetjes als haar buurvrouw uit Klazienaveen, een Amsterdamse expat en een arts die haar zieke moeder behandelt. Leuk, maar niet bijster origineel of overdonderend uitgevoerd. Wel weet ze haar deelname als achtjarig meisje aan de Mini-playbackshow goed uit te buiten, want regelmatig is Henny Huisman te horen als de presentator die haar op vaderlijke wijze op haar gemak stelt. Da Silva is echter op haar best als ze aan het eind de fado zingt en daarmee haar klasse toont. Het maakt nieuwsgierig welke rol dit element in haar avondvullende voorstelling zal gaan spelen.
Ander kaliber
Van een heel ander kaliber zijn de eerdere kandidaten op de avond, Bart Melief en Alex Bergman. Met name de laatste viel lichtelijk uit de toon: als zelfverklaard woordkunstenaar rijmt en rapt hij zich door het halve uur heen, ondertussen mijmerend over zijn volwassenwording. Uiteraard gaat dat gepaard met anekdotes over zijn middelbare school en zijn eerste vriendinnetjes, die hem onder meer verwijten dat hij maar geen echte man wil worden. Daar zit wat in. Meester Alex (zijn artiestennaam) gaat gekleed in een wit hemd, bretels, een pantalon met kruismotief en rode sokken, dit alles getooid met een strikje. Een wat clowneske uitstraling, waarschijnlijk een product van zijn zoektocht naar zichzelf. Dat is waar Meester Alex zich namelijk vooral mee bezighoudt: zijn identiteit, die met name wordt opgelegd door zijn omgeving. Zo is hij de ene keer danser, dan weer rapper, even later weer een dichter: het is maar net wat vrienden en familie tegen hem zeggen waar hij zich mee bezig moet houden. Ondertussen zingt hij liedjes, bijgestaan door gitarist Lucas Thijs, over Maarten van Rossem of over vrijheid, of praat hij ineens over ‘de wereldproblematiek’. Die wispelturigheid naar dit soort plichtmatig engagement maakt zijn voorstelling vooral een geheel van los zand. Zijn statement dat iedereen uiteindelijk maar een schroefje in de machine is, is geen opmerking die langer dan een minuut in het hoofd blijft hangen. Het viel de jury op dat ook de andere finalisten vooral bezig waren met coming of age en dat de grootste inspiratiebron vooral bestaat uit de groeipijnen van de puberteit.
Videobeelden
Anders dan Meester Alex wil Bart Melief vooral laten blijken dat hij de hele dag nadenkt over het wel en wee van de huidige samenleving. Zijn opening met een aantal videobeelden, waarin hij de vraag stelt of men gelooft in de goedheid van de mens, is enigszins verrassend en smaakt naar meer. Helaas weet Melief die spanning niet vast te houden. Hij gebruikt zijn half uur vooral om zijn zorgen en cynisme te spuien, voortkomend uit een enorm schuldgevoel ten aanzien van zijn consumentisme. Zo veegt hij de vloer aan met kleding, telefoons, chocola en vleesvervangers. Zijn sterkste sketch is echter wanneer hij vertelt over de banaliteit van het kwaad, terwijl hij Dumpert-filmpjes laat zien van een niezende panda. Het publiek lacht hard en daarmee houdt Melief de zaal op subtiele wijze een spiegel voor. Minpunt is echter zijn muzikaliteit: zijn gitaarspel is abominabel en zijn gezang is niet beter. Jammer, want Melief heeft best wat in zijn mars. Desalniettemin kon hij, net als Meester Alex, niet tippen aan het niveau van de terechte winnares van deze editie van het Amsterdams Kleinkunst Festival.