Festival in beweging
Messcherp, relevant en van hoge bewegingsintelligentie – zo presenteert zich de hedendaagse dans uit Marokko op het festival Dancing on the Edge.
Het kan niemand zijn ontgaan: het Midden-Oosten is in beweging. En zijn kunstenaars bewegen mee. Het festival Dancing on the Edge toont voorstellingen van voor de opstanden en van erna; in alle voorstellingen is de turbulentie voelbaar. Dat maakt Dancing on the Edge dit jaar extra indringend. DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3
Masterstudenten Theatre studies aan de Universiteit Utrecht bezochten het festival en doen daarvan verslag bij 8WEEKLY. Lees nu de recensies van The Smala B.B. | Quiet | Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran (twee recensies).
Een van de eerste voorstellingen gedurende de derde editie van het Dancing on the Edge Festival, die men in Utrecht kon bezoeken was The Smala B.B.van de Marokkaanse choreograaf Khalid Benghrib en zijn compagnie Cie 2k_far.
Stadsleven
The Smala B.B. wil inzicht bieden in het westerse en Arabische stadsleven. De voorstelling weerspiegelt gemeenschappelijkheden in de sociale samenleving. Mensen die ondanks diverse pogingen tot interactie steeds verder van elkaar geïsoleerd raken: een bekend fenomeen. Tegelijkertijd wordt de toeschouwer zich bewust van de ernstige verschillen in levensomstandigheden.
BenGhrib houdt de kijker op het puntje van zijn stoel, door de sensitiviteit te prikkelen. Danssegmenten worden verrassend gecombineerd: vertrekkende vanuit iets onschuldigs openbaart zich plotseling de brutaliteit tussen mensen die mogelijk uit een achtergrond van armoede of paternalisme ageren. Hierin houden choreograaf en dansers wel steeds de balans tussen serieusheid en luchtigheid, waardoor zij hun publiek subtiel weten te raken.
Sterke fysicaliteit en bewegingsfinesse
De vijf mannelijke dansers en ook de choreografie zelf bekoren door hoge bewegingsintelligentie. De mannen bewegen voortdurend op een hoog energiek niveau, zonder het aspect van lichamelijke uitputting op de voorgrond te laten treden en daardoor de zeggingskracht van de bewegingen te minderen. Sterke fysicaliteit weten de dansers te combineren met verrassende souplesse, snelheid en fijnheid. Verschillende bewegingssequenties zijn kien aan elkaar verbonden en voeren de kijker vloeiend van het ene thema naar het andere. Men blijft geboeid kijken tot de laatste beweging.
De choreografie is geïnspireerd op het werk van de schilder Jeroen Bosch, maar wie een reproductie van zijn schilderijmotieven op het toneel zoekt, zal deze niet vinden. BenGhrib is het gelukt om zijn inspiratiebron in de verschillende dansscènes duidelijk naar voren te laten treden zonder een directe kopie te zijn. Een artistiek intrigerende wisselwerking ontstaat. Een ladder, waarop de dansers moeiteloos hun bewegingen uitvoeren, symboliseert hier niet alleen het menselijke streven naar het goddelijke, maar laat de toeschouwer ook de gelaagdheid en verknochtheid van Bosch’ schilderijen voelen. Een rode plastic doos fungeert als hulpmiddel waardoor de dansers zich bijna spelend in Bosch’ bekende fabelwezens transformeren en de fijne scheidslijn tussen het humane en het dierlijke in een mens zichtbaar maken. De verschillende kleine dansscènes vormen als collage een geheel. Tijdens de voorstelling is men getuige van diversiteit en gelijktijdigheid van uiteenlopende persoonlijke scènes net zoals het zich dagelijks in het stadse leven toedraagt.
Terwijl men in Duitsland nog discussieert over hoe met de grote erfenis van Pina Bausch om te gaan, laat The Smala B.B. zien hoe hedendaags Tanztheater á la primeur eruit zou kunnen zien en ;evert daardoor een relevante bijdrage aan de verdere ontwikkeling van een traditie.
The Smala B.B. was te zien op Dancing on the Edge van 5 t/m 17 december 2011.
Terug naar boven
Arkadi Zaides
Gezien op 9 december in Theater Kikker, Utrecht
Lichamen in de branding
Door Matthijs Koele
In de performance Quiet van Arkadi Zaides stromen conflict en symfonie in elkaar over. Twee Palestijnse en twee Israëlische lichamen werpen zich in het conflict dat zich sinds jaar en dag tussen Israël en de bezette Palestijnse gebieden afspeelt.
Als stukken wrakhout die in zee tegen de rotsen slaan, laten de performers hun lichamen tegen de achtergrond van het geluid van golven over het toneel voeren. Telkens wanneer een van hen weerstand lijkt te bieden tegen het geweld, voeren de anderen hem mee in de stroming. Wanneer een van hen een schreeuw van onmacht lijkt te slaken, vallen de lichamen levenloos neer, om vervolgens weer in beweging te komen op het geluid van elektronische beats.
Elektronische beats
Het geluid van de branding wordt afgewisseld met harde elektronische muziek. Op de beats gooien en draaien de performers elkaar over de speelvloer. De muziek als vorm van hedendaagse cultuur geeft de lichamen de kracht om zichzelf en elkaar te bewegen, in tegenstelling tot de scènes waarin het lichaam een speelbal van de branding lijkt. De identiteiten van de performers lopen hierbij door elkaar, en geen van hen is meer Palestijn of Israëliër; er zijn slechts nog bewegende, zich aan elkaar vastklampende lichamen.
Vogels als machine
Op de achtergrond van de geel en oranje uitgelichte speelvloer bevindt zich een muur van bordkarton. Enkele afbeeldingen van monsterlijke hoofden sieren de muur, die aan de rechterkant nog recht en hoog is, maar richting de linkerkant steeds verder omlaag loopt. Er zijn stukken karton van de bovenkant afgescheurd, wat een beeld geeft van een muur in verval. Aan de uiterste linkse zijde bevindt zich een stellage met acht grote vogelkoppen, die in de handen van de performers verworden tot een vernietigende machine van hakkende snavels. Hoewel de scenografie verder bijzonder vlak is, leiden de diagonale lijnen van de dansbewegingen tot voldoende dynamiek om de performance tot een intrigerend geheel te maken.
Geen gezelschap
Arkadi Zaides heeft voor deze performance twee Israëlische dansers, een Palestijnse danser en een Palestijnse acteur bijeengebracht. Arabische mannelijke dansers zijn schaars, zo legt een van hen na de voorstelling uit, vandaar de keuze voor een acteur. Zaides benadrukt dat deze ongebruikelijke samenstelling van artiesten geen dansgezelschap is, maar een (voorlopig) eenmalig project.
Quiet biedt een persoonlijke interpretatie van een conflict dat te groot is om in woorden te vatten. De ervaring van de beelden zal per toeschouwer verschillen, maar de overkoepelende ervaring van het machteloze individu in een groot politiek conflict is een thema dat treffend wordt weergegeven in deze performance.
Quiet was te zien op Dancing on the Edge van 5 t/m 17 december 2011.
Terug naar boven
Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran
Theatergroep: DNA
Regie: Erik Vos
Gezien op 10 december in Frascati, Amsterdam
Theater met een aanstekelijke glimlach
Door Marije Rispens
Speels, licht en met een positieve boodschap. Dat is Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran van De Nieuw Amsterdam. Op het Dancing on the Edge-festival was de voorstelling een vreemde eend in de bijt, maar wel een hele mooie eend.
De Nieuw Amsterdam bewerkte het gelijknamige boek van Fransman Eric-Emmanuel Schmitt tot de voorstelling Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran. Het is een verhaal over de Joodse jongen Mozes (Tim Linde). Hij groeit op in Parijs in de jaren vijftig. Hij krijgt weinig aandacht van zijn vader en heeft zijn moeder nooit gekend. Mozes doet dagelijks boodschappen bij de Arabische kruidenier meneer Ibrahim (Sabri Saad El Hamus). Van het geld dat Mozes overhoudt, bezoekt hij de hoeren, die smaakvol verbeeld worden door actrice Saar Vandenberghe op een schommel.
Levenslessen
De Arabier noemt de jongen Momo. Hij leert hem over de Koran, het leven en de kracht van een vriendelijk gezicht: ‘Paf, een glimlach’. Als Momo’s vader zelfmoord pleegt, adopteert meneer Ibrahim hem. Ze gaan samen op reis naar het land van de Vruchtbare Maansikkel.
De jonge Linde en meesterverteller El Hamus vormen een spannend duo op toneel. Ze wisselen de rol van verteller en hun eigen personage gemakkelijk af. Linde vertelt soms nog wat onwennig, maar dat is voor de rol die hij speelt eigenlijk wel passend. Zijn tegenspeler weet daarentegen met de kleinste beweging – het uittrekken van een sok – een emotie neer te zetten.
Humor
De humor in de dialogen houdt het verhaal toegankelijk. Ondanks het trieste leventje van Momo, wordt het verhaal nooit zwaarmoedig. Anders dan de rest van het programma van Dancing on the Edge leunt de voorstelling voornamelijk op tekst. Kenmerkend voor het festival zijn voorstellingen die op een bepaalde manier reflecteren op gebeurtenissen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. In deze performance zie je niets terug van de ernst van de politieke gebeurtenissen daar. De thema’s hoop, vriendschap, geloof, identiteit en illusie passen wel goed bij de rest van het programma. En als de road trip van de personages eindigt, verschijnt daar iets bij het hele publiek. Paf, een glimlach.
Een luchtige voorstelling met zware thema’s
Door Daan Schenk
Deze onderhoudende voorstelling laat zien dat verschillen geen drempel hoeven te vormen. Ondanks de geloofoverstijgende thematiek is dit stuk vooral grappig. Ideaal dus voor een gezellige date of een rustig avondje uit.
In Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran zien we een joodse puber, Mozes (Tim Linde) opgroeien in een buitenwijk van Parijs. Dit hoerenlopende straatschoffie steelt bij de plaatselijke kruidenier meneer Ibrahim (Sabri Saad el Hamus) om zich tegenover zijn alleenstaande vader en zichzelf te bewijzen. Langzaam groeit er een onwaarschijnlijke vriendschap tussen deze twee koppige karakters. Als dan Mozes’ vader zelfmoord pleegt, is Mozes’ adoptie door meneer Ibrahim niet alleen een redding voor Mozes, maar ook voor de oude kruidenier. Gesterkt door hun vriendschap redden ze zich uit een eenzaam bestaan in de buitenwijken van Parijs.
Ik weet wat in mijn koran staat
Dit stuk van Erik Vos is gebaseerd op het gelijknamige boek van Eric-Emmanuel Schmitt. De karakters in deze toneelbewerking lijken meer aangepast aan het Nederlandse straatbeeld van vandaag de dag dan aan het Parijs van de jaren zestig. Wie het boek of de film kent komt er misschien bedrogen uit. Juist het onbezonnen, nette en wat ongemakkelijke gedrag van de jonge Mozes is hier vervangen door een slonzige, te vlotte stijl. De transformatie van 11-jarige jongen naar een wereldwijze man die het stuk moet dragen komt hierdoor niet helemaal uit de verf.
Het is het acteerwerk van Hamus dat een hoop goedmaakt. Door zijn geloofwaardige vriendelijke meneer Ibrahim vergeven we de af en toe hakkelende Linde een hoop. Meneer Ibrahim slingert ons om de oren met grappige vondsten en wijsheden uit zijn koran. Zijn citaten lijken echter eerder op levenservaring te berusten dan op de geschreven tekst. Met de tekst: ‘Paf, een glimlach’ wordt Mozes aangespoord het leven van een lichtere kant te bekijken. Juist omdat meneer Ibrahims wijsheden ook uit een ander religieus boek hadden kunnen komen, worden de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende geloven op humoristische wijze zichtbaar gemaakt.
Vlammende krantenkoppen
Helaas komen andere slapstickachtig bedoelde momenten, zoals het in brand vliegen van een krant, niet tot hun recht. Door klungelige uitvoering vallen deze momenten niet helemaal op hun plek, wat jammerlijk afleidt van de kern van het stuk. Hierdoor resteert het gevoel dat er meer in dit stuk had gezeten. Al met al is Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran een onderhoudend stuk, met af en toe ‘paf, een glimlach’.
Meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran is t/m 29 februari 2012 te zien in diverse theaters in Nederland.
Terug naar boven