Nordische Filmtage 2015
Het gaat goed met de jaarlijkse Nordische Filmtage: een nieuw recordaantal bezoekers en meer films dan ooit.
Het niet commercieel beschikbare The Strongest, A Tale From the Arctic Sea (1929) werd vertoond in een kerk. De film werd door conservatoriumstudenten op kerkorgels voorzien van een levendige begeleiding. Muzikaal begeleide stomme films krijgen vaak bedroevend weinig aandacht op filmfestivals, maar in Lübeck was de uitverkochte voorstelling een succes.
The Strongest is het regiedebuut van Alf Sjöberg. Voor mensen die hem kennen als de regisseur van de klassieke Strindberg-verfilming Miss Julie (1958), is The Strongest, die hij samen met auteur/cameraman Axel Lindblom maakte, een behoorlijke verrassing. De eerste aktes introduceren een weinig bijzonder, komisch drama. Echter, de film wordt ronduit adembenemend als de actie zich in de tweede helft met twee jachtschepen verplaatst naar de Noordelijke IJszee: enkele longshots met over ijsschotsen springende acteurs zijn onvergetelijk. Het wekt verbazing dat theatermaker Sjöberg, die halverwege de twintig was toen hij de film regisseerde en zijn filmcarrière pas elf jaar later weer voortzette, bij zoiets spectaculairs betrokken was.
Indringend en verrassend
Een opvallende toevoeging aan de immer groeiende verzameling Scandinavische films over de tweede wereldoorlog is Martin Zandvliets Land Of Mine (2015). Een groep piepjonge Duitse soldaten wordt na de oorlog gedwongen om mijnen te ruimen aan de noordwestkust van Denemarken. Deze op feiten gebaseerde fictiefilm laat zien hoe de wanhopige jongens en de voor de operatie verantwoordelijke, barse nazihater naar elkaar toegroeien. De film is niet helemaal vrij van sentimentalisme en schematisme, maar als psychologisch drama niet minder dan indringend. Zandvliet, die eerder een arthousefilm over een actrice (Applause) en een biopic over een komiek (A Funny Man) maakte, blijft onvoorspelbaar. Evenals die van acteur Roland Møller (de bikkelharde crimineel uit Northwest), die een geweldig genuanceerde vertolking van de sergeant geeft.
De wetten van Hollywood
In een genre dat minder nuance vereist was The Wave (2015, Roar Uthaug, van Cold Prey) op zijn eigen manier indrukwekkend. In deze heuse Noorse rampenfilm, met een high-conceptidee naar Amerikaans voorbeeld, bereikt een vloedgolf het Geirangerfjord, de grootste toeristenattractie van Noorwegen. Hoewel er niets origineel of intelligent is aan de special effects, slaagt The Wave als spektakel. Uthaug volgt, bijna in absurde mate, alle wetten van zijn Hollywood-voorbeelden: de instandhouding van het gezin als grootste goed, de bijna-verdrinkingsscène, de reanimatie die lijkt te mislukken, enzovoort. Dat is jammer.
Uit Scandinavië komt nog elk jaar een stroom klinische drama’s over jongeren uit gebroken gezinnen die dader of slachtoffer van wreedheden zijn. Een Europese trend van inhoudsloos miserabilisme. Sommigen waren tergend pretentieus (The Flock, 2015), anderen gemaakt sober (The Here After, 2015), maar geen van allen had enige diepgang.
Absoluut hoogtepunt
Het drama dat met kop en schouders boven dit soort arthouse-cynisme uitsteekt, is het vierde hoogtepunt, het IJslandse Sparrows (2015). Een zachtaardige tiener wordt in de steek gelaten door zijn moeder en moet van Reykjavik verhuizen naar een gehucht in de Westfjorden, waar hij intrekt bij zijn vervreemde vader. Het contrast tussen het karakter van de jongen en zijn nieuwe omgeving, vol hardvochtige macho’s, wordt weerkaatst door de ruwheid van het IJslandse berglandschap en de schoonheid ervan. Schrijver-regisseur Rúnar Rúnarssons (Volcano, 2010) vangt alle elementen met briljante precisie—geholpen door uitmuntend acteerwerk en een sublieme soundtrack van Kjartan Sveinsson.