Zonovergoten feest
De eerste grote naam op het immense Orange-podium is donderdagavond Kanye West, die met dit optreden zijn Europese tournee aftrapt. Hij heeft genoeg hits op zak om het massaal toegestroomde publiek te kunnen voeren, al is het muzikaal allemaal niet even spannend en gaat ook het veelvuldig gebruik van de vocoder irriteren. Interessanter is het optreden van de Deense Anders Trentemøller die met zijn remixes en zijn eigen techno- en ambientreleases de afgelopen jaren is doorgestoten naar de Europese top. Zijn dj-set met live-guests ontvouwt zich als een zinderende trip vol techno, electro, breakbeat, new wave en pop. Vanaf half een tot een uur of drie viert Trentemøller een knetterend openluchtfeest. Door messcherpe beats af te wisselen met livemuziek en mash-ups van onder andere The Cure en Joy Division houdt hij meer dan twee uur de aandacht vast. Petje af.
Vrijdag
De hitte van de vrijdag doet menigeen zoeken naar een plek in de schaduw. Het liefst buiten de tenten, want voor de podia is de warmte midden op de dag bijna ondraaglijk. Fleet Foxes heeft zich in de Arena-tent aan de omstandigheden aangepast en wandelt kalm door een fraaie set heen, regelmatig de tijd nemend om weer eens te stemmen en wat met het publiek te babbelen. Aangenaam, al had wat meer pit niemand pijn gedaan.
Pit zit er wel in het optreden van het teruggekeerde Faith No More, dat in het kader van de reünie ook wel door het leven gaat als Faith No More 2.0. De band, zonder originele gitarist Jim Martin, heeft zich in kleurrijke pakken gehesen en lijkt zo weggelopen uit een aflevering van Miami Vice. Mike Patton bewijst eens te meer een begenadigd showman te zijn die moeiteloos laveert tussen stevige hits als ‘We Care A Lot’ en ‘Epic’ en perfect uitgevoerde zwijmelcovers als ‘Reunited’ en ‘Easy’. Tussendoor grijpt hij op gepaste momenten de megafoon en weet hij tijdens een break in ‘Midlife Crisis’ iedereen op het veld stil te krijgen.
Nick Cave & The Bad Seeds spelen in hetzelfde weekend op Rock Werchter. Cave is niet alleen zijn snor, maar ook zijn vaste gitarist Mick Harvey kwijt. Dat is even wennen, maar de stevige lijn die hij met zijn Grinderman-plaat en Dig, Lazarus, Dig!!! heeft ingezet, trekt hij op Roskilde door. Het optreden culmineert in een noeste finale met oude krakers als ‘Papa Won’t Leave You, Henry’ en ‘Stagger Lee’.
Qua grote namen zijn de belangrijkste zomerfestivals, zoals wel vaker, inwisselbaar. Zo zijn Oasis en Nine Inch Nails dit jaar eveneens op Rock Werchter te vinden. De Mancunians van Oasis geven een puik optreden weg bij de ondergaande zon, waarbij duidelijk wordt dat de broertjes Gallagher toch wel een behoorlijke trits Britpopklassiekers op hun naam hebben staan. Hoewel de show een sterk greatest hits-karakter heeft, komt het laatste album Dig Out Your Soul er met vier nummers niet slecht vanaf. Noel en Liam blijken bovendien opvallend goedgeluimd en voorkomend vanavond. Het moet toch niet gekker worden.
Voor Nine Inch Nails staat 2009 in het teken van het afscheid. In februari al gaf Trent Reznor aan dat de shows van dit jaar de allerlaatste zouden zijn. Een nachtconcert op het grootste podium van Roskilde lijkt dan ook geen slecht idee. Wat opvalt is dat de pit helemaal volstroomt, terwijl het veld maar voor de helft volloopt. Dat neemt niet weg dat Nine Inch Nails er vol overtuiging inknalt en een nagenoeg perfect geluid laat horen. Klassiekers als ‘March of the Pigs’ blazen dan ook zonder genade over het veld.
Zaterdag
Roskilde 2009 heeft natuurlijk meer te bieden dan gevestigde namen. Op zaterdagmiddag schallen de opgewekte indiepopklanken van de Zweed Håkan Hellström over het terrein. Zijn muziek past perfect bij de zomerse sfeer. Verderop, in de Cosmopol-tent, speelt het dj-trio Den Sorte Skole een thuiswedstrijd. Ondanks de trage opbouw van de set krijgt het drietal het publiek moeiteloos mee in hun mengsel van hiphop, triphop en dance waar echo’s van de jaren negentig – zoals dj Shadow – in doorklinken. Een bruisend Deens onderonsje derhalve. In dezelfde tent treedt later Steven Stein, oftewel Steinski, op. Wat deze invloedrijke hiphopproducer en samplegrootmeester ontbeert aan uitstraling compenseert hij met een encyclopedische muziekkennis en geweldige platenkeuze. In het kader van zijn project What Does It All Mean? 1983-2006 Retrospective rijgt hij digitaal in een dik uur tijd honderden hiphop-, electro-, funk-, soul- en discotracks aan elkaar. Voor ruim zestig minuten verandert de Cosmopol-tent in een zomerse New Yorkse block party ergens aan het einde van de jaren tachtig.
Verderop brengt het jonge The Pains Of Being Pure At Heart de gitaarsound van een kleine twintig jaar geleden weer in herinnering. Hun mix van pop en shoegaze doet denken aan The Jesus & Mary Chain, My Bloody Valentine en Teenage Fanclub. Het optreden in de kleine en gezellige Pavillion-tent smaakt naar meer, net als hun recente optreden in Paradiso ongetwijfeld gedaan moet hebben.
Op het hoofdpodium mogen na middernacht de Pet Shop Boys het stokje – of liever gezegd, de knuppel – overnemen van Slipknot. Het Britse duo, dat gestaag afstevent op zijn dertigjarig jubileum, zet een even uitbundige als smaakvolle show neer, ondersteund door dansers, decorstukken en de nodige verkleedpartijen. Zoals te verwachten viel oogsten de minder interessante instanthits als ‘Go West’ en ‘Always On My Mind’ juist de meeste bijval. Gelukkig weten Neil Tennant en Chris Lowe de balans te bewaren door ook de prettig gedateerde electrobeats van hun debuut uit 1986 voor te schotelen en rustpunten in te lassen middels ‘King’s Cross’ en ‘Being Boring’. De knipoog naar Coldplay, door ‘Domino Dancing’ live te mengen met ‘Viva La Vida’ werkt goed, en de alternatieve versie van ‘West End Girls’ is gedurfd. Hoewel het optreden halverwege wat inzakt, werken de heren toe naar een knallende finale en is het eindoordeel van het publiek dan ook ronduit positief.
Zondag
Na dagen van felle zonneschijn gaat de zon op zondag voor een paar uur schuil achter dunne bewolking, al wordt het tijdens het optreden van White Lies alweer flink warm. De Londense band is als een komeet omhooggeschoten in 2009. Stonden de heren begin van dit jaar nog als een belofte in het Groningse Huize Maas tijdens Eurosonic, nu is de Odeon-tent op Roskilde te klein. White Lies kan natuurlijk bogen op een aantal goede nummers, maar de setlist kent nog een aantal zwakke broeders, zodat de aandacht nu en dan verslapt. De cover van ‘The Rip’, van het laatste Portishead-album, is overigens een goede zet.
Op het hoofdpodium weten The Eagles of Death Metal de sfeer er goed in te houden met hun smerige, maar evenzo pakkende garagerock. Frontman Jesse Hughes oogt als een klassieke rock outlaw en heeft het zichtbaar en hoorbaar uitstekend naar zijn zin. Dat geldt ook voor de vijftigers van Madness. Zanger Suggs zegt blij te zijn eindelijk weer op Roskilde te staan na hun vorige optreden in 1956 en meldt tussen neus en lippen door dat hun laatste plaat The Liberty of Norton Folgate al 8 miljoen keer over de toonbank is gegaan. De zonnige muziek van Madness doet het goed, zoals ook de gedistingeerde dance van de Noor Erlend Øye, beter bekend als The Whitest Boy Alive, verderop in de Arena-tent. Øye, die in 2001 al de aandacht trok met Kings of Convenience en die ook solo succesvol was, speelt, net als alle andere Scandinavische acts dit weekend, voor een volle tent. Het Zweedse I’m From Barcelona, dat met een man of zestien een groot popfeestje bouwt in de Odeon-tent, maakt vervolgens aanspraak op de titel ‘leukste act van het festival’. De opkomende festivalmoeheid verdwijnt als sneeuw voor de zon.
Na Madness loopt het veld voor het Orange-podium snel verder vol. Om tien uur staat publiekstrekker Coldplay immers geprogrammeerd. Daar komt nog bij dat traditiegetrouw op zondag de bewoners van het stadje Roskilde toegang tot het festivalterrein krijgen. Tegen tien uur staat er dan ook een gigantische mensenmassa op Chris Martin en consorten te wachten. Het is inmiddels flink stoffig op het veld, iets dat je niet direct met het altijd natte Roskilde associeert. Met een flinke tas vol hits en een recent succesalbum betreedt Coldplay om tien uur het podium, dus het kan eigenlijk niet misgaan. Dat gaat het ook niet. De band brengt een degelijke show die op de juiste momenten wat afwisseling kent door het gebruik van drumpads en extra beats en het inlassen van een intiem, akoestisch, onderonsje waarbij ook ‘Billie Jean’ voorbijkomt. De light wave die Chris Martin halverwege het concert genereert door alle telefoons op het veld te mobiliseren is bovendien een leuke vondst.
Zo eindigt een fraaie editie van Roskilde op een voorspelbare maar geslaagde wijze. Hoewel er de nodige overlapping is met de andere grote Europese festivals, weet het Roskilde Festival zich toch sterk te onderscheiden door de prachtige podia, het enorme terrein en de gedurfde programmering om de publiekstrekkers heen. Een prima alternatief voor wie eens een festival buiten Nederland of België wil proberen.