50 jaar Nederpop
.
Het was een drukte van jewelste bij de crewingang van de Heineken Music Hall (HMH) op vrijdag 3 oktober. Artiesten van naam en faam, zoals oud-Indorocker Andy Tielman, liep je zo tegen het lijf. Ruim dertig artiesten brachten een ode aan vijftig jaar Nederpop. Popkenner Leo Blokhuis en singer-songwriter Spinvis waren ook van de partij. 8WEEKLY voelde hen aan de tand over stellingen uit het boek 50 jaar Nederpop van Jan van der Plas.
Het is nogal chaotisch en het vereist improviseren wanneer je backstage, half in het donker een interview moet verrichten. Overal lopen crewmensen en er is geen geschikte ruimte waar rustig even met Spinvis gesproken kan worden. That’s rock-‘n-roll, zullen we maar denken. Erik de Jong, alias Spinvis, laat het ook maar over zich heen komen. Al die drukte hoeft van hem niet: eigenlijk speelt hij liever voor een zaaltje met zestig man, dan voor een volle HMH. Het is net op het randje, maar als je gevraagd wordt om een bijdrage te leveren aan zo’n uniek evenement dan zeg je daar geen nee tegen. Enfin, we staan achter het podium bij een klein beetje licht. Leo Blokhuis lost even later Spinvis af. 8WEEKLY legde de heren de volgende stellingen voor, geïnspireerd op het speciaal uitgegeven boek 50 jaar Nederpop van muziekjournalist Jan van der Plas.
De Nederlandse popmuziek begint bij ‘Rock Little Baby of Mine’ (1958) van The Tielman Brothers.
Spinvis: ‘Dat is wel waar, ja. Dit was echt een popliedje dat drie minuten duurde. Zij stonden aan het de wieg van de rock-‘n-roll, waarschijnlijk geïnspireerd op artiesten als Elvis die je wel de eerste echte popheld kunt noemen. Bij Elvis begint de grootschaligheid, dat is een beetje een industriële opvatting.’
Leo Blokhuis: ‘Nee, dat vind ik niet. Popmuziek bestond al lang voor The Tielman Brothers. Dat was alleen geen rock-‘n-roll, maar liedjes die veel gedraaid werden. Pop is geen echte rock-‘n-roll, dat is eerder een stroming en daarbij stonden The Tielman Brothers inderdaad aan het roer. Dit evenement is een ontzettend goed initiatief om die oude Indo-rockers in het zonnetje te zetten, want die aandacht hebben ze destijds nooit in Nederland gehad. Het land was in shock door hun muziek toen ze het voor het eerst beleefden.’
Popmuziek was in de jaren vijftig controversieel en voor Nederland slechts importcultuur.
Spinvis: ‘Dat was denk ik tot op zekere hoogte zo. Er werd ook wel veel Franse en Italiaanse muziek gedraaid op de radio en via platen. De meeste popmuziek was heel braaf, ja. Rob de Nijs was bijvoorbeeld heel netjes, deed alles volgens de juiste conventies. Met rock-‘n-roll veranderde dat.’
Blokhuis: ‘Ja dat klopt. Het is heel grappig hoe de film Black Board Jungle (1955) in Nederland werd ontvangen. Bij de aftiteling was ‘Rock around the Clock‘ van Bill Haley & The Comets te horen. Door de wilde verhalen over reacties van Engelse tieners op de muziek zoals dansen in gangpaden van de bioscoop, werd de aftiteling hier zonder geluid vertoond. Er was vlak na de oorlog echt geen plek voor al die heftige ‘heidense’ muziek.’
De euforie rondom The Beatles is voor vele jongeren het startsein om zelf ook bandjes met eigen repertoire te beginnen, zoals bijvoorbeeld The Golden Earrings.
Blokhuis: ‘Voor een deel waar. Voor het ‘Beatle-tijdperk’ gebeurde het ook al wel, maar die band zorgde wel voor een omslag. Muzikanten werden geïnspireerd door The Beatles om zelf te gaan componeren.’
Spinvis: ‘Je kon in die tijd opeens kiezen als jongen: of je werd voetballer of je ging de muziek in. Het working class hero-effect werd door John Lennon gelanceerd. Je kon plots meer worden via de muziek dan je vader. Er heerste een soort van vechtersmentaliteit, met name door de Stones.’
‘Venus’ van Shocking Blue is niet echt een origineel nummer. Het vertoont grote overeenkomsten met ‘The Banjo Song’ van de Amerikaanse groep The Big Three, maar het schijnt gebruikelijk te zijn binnen folk om ideeën te lenen en te bewerken. Venus is de volgende generatie van ‘The Banjo Song’.
Spinvis: ‘Ja, zo moet je het zien. Zo werkt het al jaren in de popmuziek. Ik kan nu ook ideeën samplen van andere bands. Het is een commentaar van pop op pop, zoals dat ook bij film gebeurt. Het is heel normaal om elementen herkenbaar te gebruiken. Het gaat om het rangschikken, dat moet origineel zijn. Het is dezelfde bloem maar in een ander boeket.’
Toen de zeezenders rond 1974 uit de lucht gingen betekende dat een grote aanslag op Nederlandse musici. Op de publieke omroep werd nauwelijks Nederlandstalige muziek gedraaid. Er is sindsdien weinig veranderd, want buitenlandse artiesten hebben nog steeds ruim de overhand.
Blokhuis: ‘Niet alle zeezenders waren uit de lucht. Je had ’s nachts Caroline waar ik veel naar luisterde en Mi Amigo. Het ging inderdaad niet allemaal netjes en voor muzikanten werd het moeilijker. Toch hadden ze wel een platform, wat al gold voor Hilversum 3. De TROS zond veel Nederlandstalige muziek uit. Vandaag de dag worden de zenders erg gesnoerd; hoe minder zenders, hoe lastiger het voor Nederlandse muzikanten wordt om hun muziek op de radio te krijgen.’
Doe Maar verandert de kijk op Nederlandstalige muziek, maar wanneer zij de plug eruit trekken betekent het tevens het einde van de hausse van deze stroming.
Spinvis: ‘Voor de hausse misschien wel, maar Nederlandstalige muziek heeft zich altijd wel blijven ontwikkelen, ook na Doe Maar. Het verschil is denk ik dat het niveau van Doe Maar niet of nauwelijks meer gehaald is. Die mannen waren zo goed.’
Blokhuis: ‘Na Doe Maar is er van alles gebeurd op gebied van Nederlandstalige muziek. Kijk nu maar Bløf en Marco Borsato. Doe Maar heeft een goede trend ingezet.’
Nederland heeft voor zo’n klein landje te veel festivals, maar te weinig poppodia.
Spinvis: ‘Zolang er publiek op af blijft komen is dat niet te veel denk ik. Maar het is wel steeds meer een kermis aan het worden. Mensen komen niet speciaal meer voor de muziek maar voor het samen ‘beleven’; ergens deel van uitmaken. Zoals bij Tiësto of Lowlands. Het massale lijkt bijna een soort voorwaarde te worden voor een festival. Alles moet grootschalig. Een vriendin van mij ging naar de begrafenis van André Hazes. Ik vroeg waarom ze daar naar toe ging. Haar antwoord was dat ze het kippevelgevoel van het publiek wilde meemaken. Ik vind het persoonlijk maar niks. Laatst stond ik op Lowlands in de enorme Alpha-tent en dat vind ik al heel groots. Mijn muziek is daar denk ik ook niet echt geschikt voor. Zo´n optreden hier vind ik al op het randje.’
Nederlandse popmuziek wordt door de massaconsumptie steeds vlakker.
Blokhuis: ‘Ik vind dat soort kreten zo makkelijk en ook niet waar. Er gebeurt vandaag de dag enorm veel binnen de popmuziek. Als je ziet wat labels als Excelsior en de dance scene allemaal gepresteerd hebben, dat noem ik niet vlak. We leven in een rijke tijd. Vroeger hadden bands geen mogelijkheid om zelfstandig een demo of cd op te nemen. Internet is echt een uitkomst voor muzikanten. Het is de toekomst. Ze kunnen daar hun muziek op kwijt. Het is een grotere vorm van concurrentie wat ik een gezonde ontwikkeling vind. Natuurlijk zit er ook veel troep tussen, maar artiesten die vroeger de middelen niet hadden maakten ook minder kans om aandacht te krijgen voor hun muziek. Dat is nu wel anders. Popmuziek is in vijftig jaar wel behoorlijk veranderd.’
50 jaar Nederpop
Jan van der Plas
Uitgeverij: Carrera
Prijs: €19,90
ISBN 978 90 488 0073 5
www.uitgeverijcarrera.nl