Fantastische klanken uit een schemergebied
Tijdloos, zo klinkt Calexico al jaren. Warm en stoffig, als de woestijn waarin de creaties van Joey Burns en John Convertino tot stand komen. En dat aangelengd met een stevige scheut fado, mariachi, jazz en country. Op hun nieuwste plaat, Garden Ruin, klinkt het alsof ze terugkeren naar de basis, terug naar de song. Iets wat ze vroeger deden met Giant Sand en onlangs met Iron & Wine. Calexico beweegt.
Joey Burns |
‘JoJo left his home in Tuscon, Arizona, for some California grass’, zingen de Beatles in Get Back. Het is het omgekeerde verhaal bij de twee wapenbroeders van Calexico. Joey Burns trok van Los Angeles naar Arizona, naar Tuscon om daar mee te spelen met Giant Sand, de experimentele rockgroep van Howe Gelb. John Convertino speelde al in Giant Sand toen hij de student klassieke muziek Burns in Los Angeles ontmoette. Het klikte persoonlijk en muzikaal tussen de twee en Burns werd gevraagd om bas te komen spelen tijdens de Europese toer van Giant Sand. De muzikale basis voor Calexico werd langzaamaan gelegd.
Deze kreeg vorm toen een pauze met Giant Sand ruimte bood voor Burns en Convertino om hun muzikale ideeën te verdiepen. De heren experimenteerden er rustig op los met de stadgenoten van de neo-loungeband Friends of Dean Martinez. Dat bood een heel scala aan nieuwe muzikale inzichten. We spreken over het jaar 1994. De plaatselijke muziekwinkel vond goede klanten in Convertino en Burns, want ze kochten alles wat los en vast zat, als het maar interessant klonk. Met een gigantische verzameling aan instrumenten sloten ze zich in 1996 op in een kleine studiootje om hun debuutplaat op te nemen. Het resultaat van die periode staat te boek als Spoke, dat werd uitgebracht op het fijne Duitse label HausMusik.
Spoke
Spoke was voor velen de eerste kennismaking met de typische, TexMex-achtige stijl van musiceren van Calexico. Het album werd in kleine kring erg goed ontvangen en staat bij de Calexico-liefhebber nog steeds op een prominente plek in de kast. Hoewel Spoke in een kleine oplage is verschenen, functioneerde het als een deur naar de grotere maatschappijen. Calexico tekende uiteindelijk bij het ultieme indielabel Touch&Go.
Bij dat label verscheen in 1998 Black Light: de doorbraak bij het grotere publiek. Deze plaat was rijker aan geluid en bezat meer diepgang dan Spoke. Een groot palet aan geluiden die refereerden aan de spaghettiwesterns, latin jazz ritmes en mariachi-trompetten. Omdat de songs een minder grote rol speelden, waren het vooral de geluiden die zorgden voor de sfeer op de plaat. Een schitterende soundtrack van het schemergebied tussen Mexico en de Verenigde Staten.Hot Rail was een logisch gevolg in 2002. De band was weer geswitcht van label: City Slang werd het nieuwe onderkomen en daar zitten ze tot vandaag de dag. Hot Rail is zeker niet de beste plaat van Calexico. Hoewel alle bekende ingrediënten er weer waren, ontbrak het de plaat aan overtuigingskracht, aan iets nieuws. Iets dat wel op Feast of Wire uit 2003 aanwezig was. Naast de trompetten, de bekende westernsfeer en de vertrouwde stem van Burns, kwam er een heel scala aan instrumenten en sferen bij. Gastvocalen hadden ze altijd al, maar op Feast of Wire overheersen de vreemde stemmen. Spaans en Engels wisselen elkaar af en het geluid krijgt dankzij de toevoeging van elektronica een extra boost. Feast of Wire is overal en in alle hoeken een verfijning van wat Calexico daarvoor deed.
Moondive
In die periode tussen Hot Rail en Feast of Wire staan me nog een drietal concerten levend voor de geest. Die keer in Nederland na het fantastische VPRO-initiatief Moondive, waarin een groep voor elkaar onbekende muzikanten in korte tijd iets nieuws en genreoverschrijdend moesten maken en dat live in Paradiso moesten tonen, stonden Burns en Convertino, in 2000, met een heel orkest in de polderklei van het Lowlands-festival. Hoewel het concert niet denderend was, heeft het gemak waarmee Calexico muziek maakt erg veel indruk gemaakt.
John Convertino |
Enkele jaren later speelde de band een gelegenheidsconcert voor de familie en vrienden van een overleden vriendin en fan in de Groninger Vera. Burns en Convertino hadden haar enkele jaren daarvoor in dezelfde club leren kennen en speelden die avond een prachtige set in een rare, aangrijpende sfeer. Met dat concert in het achterhoofd kocht ik geen kaartje voor het optreden tijdens het Berlijnse MuseumsInselFestival. Met duizenden toehoorders rondom mij heen, besloot ik het openluchtconcert te volgen buiten de hekken van de Alte National Galerie. De nummers zijn tijdloos, de heren lijken wars van allerlei populaire stromingen en dat maakt ze de geliefde vreemde eend in de bijt. Samen met een duizenden stille toehoorders, luisterde ik die avond naar de ultieme soundtrack van een warme zomeravond.
Garden Ruin
De release van Feast of Wire is alweer drie jaar geleden en in de tussentijd hebben Burns en Convertino niet stil gezeten. Integendeel. Vorig jaar werd er nog een hele mooie plaat uitgebracht met de gelegenheidsformatie Iron & Wine, daarnaast deden ze dingen samen met Wilco. Maar heuglijker is het feit dat het nieuwe album Garden Ruin in de winkel ligt. Het album vormt, hoewel alles heel vertrouwd klinkt, een breuk met het verleden. Verwacht niet meteen trompetten vanaf de eerste noot. De texmex, mariachi en Sergio Leone kant van de band is een beetje op de achtergrond komen te staan. Garden Ruin is vooral een plaat waarop de song belangrijk is. Het resultaat laat zich luisteren als een songwriterplaat, met een groot assortiment aan instrumenten. Sterker nog: eindelijk zijn Convertino en Burns erin geslaagd om een reeks ‘liedjes’ te schrijven.
Het hoogtepunt wordt gevormd door het laatste nummer van de plaat: All Systems Red. Het begin is breekbaar, maar herpakt zich langzaamaan en eindigt met schitterende uitwaaiende bombast. Je hoort Calexico heel dicht bij de roots van Giant Sand en in Letter To Bowie Knife klinkt de band zelfs een beetje als de latere Weezer. Mooi zijn Cruel, Bisbee Blue en het meest dichtbij het normale Calexico komende Nom de Plume. Garden Ruin is een mengelmoes, met een nieuw perspectief en een een dosis herkenning tegelijk. Heerlijk, vooral voor de komende zomer, waarin je het gehele oeuvre weer van stal kunt halen.