Kunst / Achtergrond
special: Georg Baselitz - Straßenbild

Moddergooien en vingerverven

Een jaar lang is in De Pont het werk Straßenbild van de Duitse kunstenaar Georg Baselitz te zien. De uit achttien doeken bestaande serie toont achttien figuren in opmerkelijke houdingen. Met even vlotte als grove kwaststreken lijkt Baselitz in de voorstelling de grens op te zoeken tussen menselijkheid en vervreemding.

Het werk dateert uit 1980, een periode waarin de schilderkunst een grote wending neemt. Kunstenaars ageren tegen het heersende ideaal van de conceptuele kunst – het kunstwerk als idee – en willen terug naar het schilderen en de expressie. Georg Baselitz (Deutschbaselitz, 1939) wordt gezien als een voorloper van deze zogenoemde Nieuwe Wilden. Al in zijn vroege werk, eind jaren 50, begin jaren 60, zet hij zich af tegen de minimalistische en abstracte tendens. Hij pleit voor een persoonlijke, expressieve kunst. De aandacht moet niet gaan naar het duiden van de gestolde verf op het doek, maar naar de expressie die er aan ten grondslag ligt. Zij moet aanleiding geven tot beleven. Het schilderij is een werkelijkheid, maar geeft de werkelijkheid niet weer.

Georg Baselitz, Straßenbild, Collectie Kunstmuseum Bonn, Bundesrepubliek Deutschland, fotografie Peter Cox

Georg Baselitz, Straßenbild, Collectie Kunstmuseum Bonn, Bundesrepubliek Deutschland, fotografie Peter Cox

Menselijke façade


Wie oog in oog staat met Straßenbild zal onder de indruk zijn. Niet in de laatste plaats omdat het werk groot is en veel ruimte inneemt. Achttien doeken van een fors formaat, daar loop je niet zomaar aan voorbij. Daarnaast zijn de werken contrastrijk: Baselitz combineert ossenbloedrood met hemelsblauw en accentueert hier en daar met zwart en wit. Bovendien zijn de doeken geschilderd met een aanstekelijk enthousiasme. Baselitz lijkt moddergooien en vingerverven te willen verenigen, respectievelijk schuldig en onschuldig te willen zijn. Grove kwaststreken worden afgewisseld met verfijndere bewegingen en haast monochrome vlakken. Deze combinatie van elementen creëert spanning in de doeken.

Een spanning die versterkt wordt doordat je als bezoeker geen idee hebt waar je getuige van bent. De titel van het werk, letterlijk te vertalen naar ‘straatbeeld’, suggereert dat het een aangezicht is van een gebouw waar men vanaf de straat naar kijkt. Een façade die gevormd wordt doordat de figuren op de doeken onderdeel uitmaken van een groter geheel, in dit geval achttien doeken. Ze zijn dus als het ware met elkaar ingelijst, maar hebben onderling geen contact. De meeste doeken tonen figuren met één of twee armen in de lucht, maar op een aantal is een andere voorstelling te zien. Zo is er een figuur op handen en voeten en een tweetal figuren die samengebald lijken te zijn tot een amorfe massa verf. Het wekt de suggestie dat deze massa in afwachting is van een explosie, een uiteenspatting. Zoals de mens ooit uit sterrenstof gevormd zou zijn.

Het lijkt niet helemaal in de haak te zijn in dit hypothetische gebouw. Als je de toeschouwers van Straßenbild plaats zou laten nemen op het tegenoverstaande bankje en hen zou vragen een lijstje te maken van de scenario’s die zich af zouden kunnen spelen in het gebouw, dan voorspel ik weinig rooskleurige. ‘Ze zwaaien, roepen en hangen uit het raam, vallen er soms bijna uit,’ zegt Baselitz zelf over Straßenbild. Maar wij, als publiek, tasten in het duister als het gaat om het waarom van het zwaaien en uit het raam hangen. Het expliciete van de rauwe expressie op de doeken enerzijds en het gebrek aan context over wat er ten grondslag ligt aan die emoties anderzijds, leidt ertoe dat de duiding die je aan Straßenbild geeft vooral het duiden van jezelf is. Met andere woorden, wat zegt het over mij dat het werk me vervult met angst?

Georg Baselitz, Straßenbild, Collectie Kunstmuseum Bonn, Bundesrepubliek Deutschland, fotografie Peter Cox

Georg Baselitz, Straßenbild, Collectie Kunstmuseum Bonn, Bundesrepubliek Deutschland, fotografie Peter Cox

Omgekeerde wereld


In mijn eerste jaar op de kunstacademie had ik een schilderdocent die mij bij tijd en wijle aanraadde mijn werk om te keren wanneer ik het ‘even niet meer zag’. Door het geheel ondersteboven te houden verandert je kijk op de compositie en kan het zijn dat je ziet wat er mist of anders moet, zo was zijn insteek. Dit was mijn eerste associatie toen ik lang geleden kennismaakte met het werk van Baselitz in het Stedelijk. De kennismaking betrof Fingermalerei – Akt uit 1972, een groot olieverfdoek met daarop een man in hurkzit, ondersteboven afgebeeld op het doek. Het was toen dat ik een idee kreeg waar de uitspraak van mijn schilderdocent mogelijk zijn oorsprong vond.

Vanaf 1969 begint Baselitz de motieven op zijn doeken ondersteboven af te beelden. Er is veel geschreven over deze omkering: het zou een daad van deconstructie zijn. De omkering van het object zou ertoe leiden dat het schilderij zich opent en loszingt van enig realisme. Gelijkenis ten opzichte van de werkelijkheid ‘buiten’ komt in een ander licht te staan wanneer je het object anders positioneert dan hoe men het gewend is te zien is dan de gedachtegang. Maar is dat niet per definitie wat de schilderkunst sinds de moderne tijd vermag? Omkering of niet.

Am I supposed to be friendly?


Baselitz is geen pleaser. Zijn ambivalente houding ten opzichte van het duiden van zijn eigen werk ligt misschien wel ten grondslag aan zijn steeds veranderende koers. Natuurlijk zorgt de omkering van het motief voor een vervreemding van de werkelijkheid, maar dat wat de echte vervreemding veroorzaakt is de constante tegenstelling die aanwezig is in Baselitz’ werk. Zo gebruikt hij in zijn vroege werk Duitse archetypes, folklore en motieven, maar zegt met hetzelfde gemak dat het schilderij geen standpunt inneemt. Hij bevestigt door te ontkennen, onderzoekt het zijn door niet te zijn. En andersom. Ziehier, het even banale als filosofische cliché dat het een niet zonder het ander kan. Het lijkt alsof Baselitz juist deze ongedefinieerde tussenruimte aan de toeschouwer wil tonen. In een recent interview met The Guardian vraagt hij retorisch ‘Am I supposed to be friendly?’, als het provocerende karakter van zijn werk ter sprake komt. Plaats deze vraag in een breder kader en je zou hem kunnen interpreteren als: waarom zou ik vriendelijk zijn en werk maken dat toegankelijk, begrijpelijk en eenduidig is? Dat kan niet de bedoeling zijn van kunst en het is al zeker niet de bedoeling van Baselitz.

Om Straßenbild te kunnen tonen gaat Richard Serra’s Gutter Splash Two Corner Cast, een werk dat normaliter deel uit maakt van de vaste opstelling van De Pont, een jaar lang schuil achter een voorzetwand. Een fantastisch dappere keus! Want hoe vaak krijg je vandaag de dag als museumbezoeker de kans om een jaar lang kennis te maken met een werk (vaste collecties daargelaten)? Het heeft mij gebracht tot een nieuw voornemen: elke maand een keertje langs Baselitz. Waarom dat een goed idee is? Straßenbild nodigt zonder meer uit tot kijken. Niet alleen omdat er veel te zien is, maar vooral omdat de serie werkt als een spiegel: ze toont een werkelijkheid, maar het is nooit de werkelijkheid die je als kijker ziet.