Verrassingen uit Europa
Het Leeuwarder festival was dit jaar sterker geconcentreerd en kwalitatief beter geprogrammeerd dan gebruikelijk, vertoonde bijzondere films die elders niet worden vertoond, en loofde ook nog eens een zinvolle prijs uit.
Het Noordelijk Film Festival heeft er goed aan gedaan vaag gedefinieerde themaprogramma’s te schrappen en zich tot een kerntaak te beperken: het laten zien van actuele films uit het noorden van Europa, met speciale aandacht voor Scandinavië en Hongarije. Het gemiddelde niveau was daarbij veel hoger dan gebruikelijk.
Dieptepunt
Eerst het dieptepunt van het festival. Bas Devos’ Violet (2014) is een poging om met filmische middelen gestalte te geven aan de rouwverwerking van een onzekere puber die zijn vriend vermoord zag worden, maar als zodanig volledig mislukt. Misschien leek het op papier een goed idee om het op een impressionistische manier te doen door allerlei arty stijlmiddelen los te laten op afzonderlijke scènes. De makkelijkste daarvan is het volgen van fietsende jongeren met ‘poëtisch’ zwevende camera, de meest irritante het net buiten het gehoor houden van de dialoog in een dialoogscène. Het geheel is een vergaarbak van mooie plaatjes en halfbakken ideeën. Wie het uithoudt tot de laatste scène ziet een lachwekkend cliché van filmische pretentie: een lang tracking shot van een lege straat, dat eindigt in een door een rookmachine gegenereerde mistwolk. Of Devos dit nu wel of niet heeft afgekeken van Paranoid Park, waarin Gus van Sant zo goed als hetzelfde probeerde te doen en even weinig bereikte, is niet helemaal duidelijk. Maar het feit blijft dat dit soort films het woord ‘arthouse’ een slechte naam geeft.
Primeur
De rest van de films was beter. En het festival had zelfs een aanzienlijke primeur met de nieuwste film van Georg Pálfy. Na een vermakelijk uitstapje met de collagefilm Final Cut (2012) is de Hongaar weer verder gegaan in de trant van zijn eerdere werk: Free Fall bestaat uit een reeks hoogst absurdistische episodes. Niet alle scènes zijn even geslaagd, maar de beste zijn opmerkelijk in hun perverse inventiviteit, zoals één waarin we een gynaecoloog routineus een omgekeerde bevalling zien uitvoeren, of een andere die niet alleen de inhoud, maar ook de vorm heeft van een reclamefilmpje. De scènes worden verbonden door een oudere dame die een routineus bestaan leidt met haar echtenoot, en een schijnbaar eindeloze reeks zelfmoordpogingen onderneemt door van het dak van haar flatgebouw te springen. Elke keer komt ze er heelhuids vanaf en sjokt ze de trap weer op en bij elke verdieping zien we wat zich achter de deur van een appartement in het gebouw afspeelt. Misschien impliceert Pálfy dat een doorsneebestaan in de huidige (Hongaarse?) samenleving de moeite niet waard is, dat er geen ontsnappen mogelijk is. Wat zijn bedoelingen ook geweest zijn, het contrast met de extreme taferelen achter de gesloten deuren is erg sterk en het geheel is wonderbaarlijk coherent.
Er werden ook prijzen uitgedeeld. Het festival gaf de zogeheten Special Contribution to Northern Cinema-prijs aan de van oorsprong Koerdische, maar in Noorwegen actieve Hisham Zaman. In tegenstelling tot de meeste vorige winnaars verdiende Zaman hem: hij levert binnen zijn thuisland namelijk een bijzondere bijdrage aan de cinema. Zijn twee recentste films, Letter to the King (2014) en Before Snowfall (2013), werden beide in Leeuwarden vertoond; de eerste gaat over de levens van een groep asielzoekers die een dag lang in Oslo mogen doorbrengen, de tweede gebruikt een eenvoudige plot over eerwraak om een gedetailleerd beeld te geven van een clandestiene tocht van Irak naar West-Europa.
Zamans films zijn om verschillende redenen opvallend. Ten eerste doet de regisseur in het geheel geen concessies aan het mainstream publiek. In beide films wordt bijna geen woord Noors gesproken: hij dwingt de kijker op alle manieren het perspectief van immigranten te volgen. Ten tweede zijn de films nauwelijks moraliserend: ze zijn niet helemaal vrij van humanistisch sentimentalisme, maar geven wel een even nuchter als geloofwaardig beeld van wat migranten meemaken op weg naar en in het westen. Ten slotte streeft Zaman een zekere gelijkmoedigheid na wat betreft de goedwillende en kwaadwillende personages, die hij bereikt zonder pretentieus te lijken. In het bijzonder Before Snowfall slaagt hij erin om zonder emotionele manipulatie en zonder een eenduidige moraal een beeld te geven van de problematiek van eerwraak.
Verrassing
Nog een verrassing uit Noorwegen: I Belong (Dag Johan Haugerud). De film is een compilatie van drie op zichzelf staande scènes waarin een vrouwelijk personage niet assertief genoeg is om een schijnbaar oneerlijke situatie naar haar hand te zetten. De hele film zoomt in op dat maar al te herkenbare ongemak: het besef dat de machtsverhoudingen zich er niet voor lenen, of dat je verbaal te zwak bent om je gelijk te halen. Een uitmuntende cast brengt het allemaal haarfijn in beeld. De film is licht hoogdravend, omdat Haugerud het nodig vond om de scènes aaneen te rijgen met behulp van een afgezaagd postmoderne zet: een vierde scène waaruit blijkt dat de episodes fragmenten uit een boek zijn. Maar het doet weinig afbreuk aan zijn prestatie, die des te opmerkelijker is omdat er bijna geen ruimte is voor mannen in de film. Er worden in het hoge noorden nog steeds oververhitte discussies gevoerd over de rol van vrouwen in de cinema, van seksequota tot het toepassen van de Bechdel-test; weinigen zullen hebben vermoed dat de beste Scandinavische film over vrouwen in jaren geschreven en geregisseerd zou worden door een man.
Zowel I Belong als alle andere in dit artikel behandelde films, met uitzondering van het Belgische Violet, zullen niet in Nederland te zien zijn. Dit is het bewijs dat het Noordelijk Film Festival zijn bestaan als aanvulling op de reguliere distributiekanalen meer dan waard is.
Lees ook: Noordelijk Film Festival 2013: Plek voor cinefielen?