‘Wat een mooie film is, bepaal ik’
.
Hij kan goed organiseren, heeft ideeën, kan mensen amuseren en houdt van samenwerken. Hij bedacht het Joods Filmfestival, werd er directeur en startte The Association of European Jewish Film Festivals. Jack Weil doet alles alleen, voor de lol. Dit jaar met de minste subsidie ooit.
‘Een paar dagen geleden stond ik met mijn dochter te flyeren bij Carré. Daar was het boksgala. Dat boksen heeft iets van integratie. Die immigranten zijn via dat boksen hoger op de maatschappelijke ladder gekomen. Dat sprak me aan.’
Weil (58) doet het Joods Filmfestival, dit jaar voor de zevende keer, voor zijn plezier. Al gaat zijn voorkeur in eerste instantie uit naar documentaires. ‘Ik ben een krantenman en houd van de realiteit. Maar de mensen willen vermaakt worden. Zij willen de feature-films met spanning en avontuur.’ Na twee jaar ging hij overstag en koos hij voor Nederlandse premières. Met zijn documentaires trok hij per festival duizend bezoekers. Nu komen er zo’n 2500: een bezettingsgraad van zeventig procent.
‘Het festival moet altijd een mix zijn van actualiteit en mooie en belangrijke films. Wat een mooie film is, dat bepaal ik. Dit jaar vond ik in Berlijn The Clown and the Führer van Eduard Cortés. Een prachtige film – of eigenlijk een soort verfilmd toneelstuk – met goede Spaanse acteurs over de tweestrijd tussen roem en haat in oorlogstijd. Om deze film kon ik niet heen, die moest erin.’
Boksers
Weil vindt het lastig elk jaar met een aansprekend thema te komen. Hij laat zich inspireren door het aanbod, ‘anders is het geen doen’. ‘Het is een beperkte vijver om in te vissen. Dit jaar hebben we dertig procent thema, dertig procent Israëlisch, wat Nederlandstalige of Nederlands ondertitelde films en een paar feelgood-movies. In Berlijn ontmoet ik elk jaar leden van het San Fransisco Jewish Film Festival en samen met hun koos ik het thema voor het nieuwe festival. Vorig jaar zag ik daar de schitterende film The Year My Parents Went on Vacation. Die film bepaalde toen het thema Latijns Amerika. Dit jaar zag ik de prachtige joodse boksfilm Orthodox Stance van Jason Hutt uit 2007 en omdat er nog meer niet eerder in Nederland gedraaide joodse boksfilms waren, werd het nieuwe thema ‘Boksers en Hollywood’.’
Een aansprekend thema of niet, voor Weil is het sociale element minstens zo belangrijk. ‘Iets meer dan de helft is joods publiek. Zij moeten zich in het aanbod herkennen maar komen ook voor de gezelligheid. Het moet een warm bad voor ze zijn. Ook wat betreft de atmosfeer. We hebben een Q&A en op sommige locaties in het land verzorgt de plaatselijke Israëlische falafelboer voor het culinaire aanbod.’
Seculier
Omdat Weil houdt van samenwerken is hij twee jaar geleden gestart met The Association of European Jewish Film Festivals met als doel uitwisselen van ideeën en krachten bundelen. Maar doordat de subsidiepot leeg blijft (het Filmfonds zich onlangs heeft teruggetrokken omdat ze wars zijn van structurele subsidies), is er weinig geld voor internationale activiteiten. En dat is jammer, vindt Weil. ‘Mijn gewone werk moet ook door dus ik moet kiezen. Maar een internationale samenwerking zou geweldig zijn omdat veel van onze bezoekers staan te springen om een brede, seculiere aanpak. We willen buitenlandse gasten, veel live muziek en laagdrempelige internationale uitwisseling. Dit jaar ontberen we dat grotendeels maar toch wordt het mooi’.
Het Joods Filmfestival vindt tussen 5 en 9 november plaats in het Ketelhuis in Amsterdam. Daana zijn er tot 18 januari voorstellingen in Groningen, Den Haag, Arnhem, Maastricht en Apeldoorn. Zie voor meer informatie joodsfilmfestival.nl.