IFFR 2013
.
Het festival is al een aantal dagen voorbij maar wij gaan nog even door met onze verslaggeving. Een aantal van deze films zal ook in de bioscoop verschijnen (Matterhorn ging gisteren zelfs al in première) dus dan kun je nu vast lezen wat wij ervan vonden. In deel 5 hebben we aandacht voor een Zweeds prostitutieschandaal, metal in Angola, een Hongaarse filmlofzang, Japanse biologische experimenten, een Rotterdamse held en een Hollandse bergtop.
DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7 | DEEL 8: het laatste oordeel
Inhoud: Call Girl | Death Metal Angola | Final Cut: Ladies and Gentlemen | GFP Bunny | Lee Towers: The Voice of Rotterdam | Matterhorn
Zweedse paranoia
Call Girl
Mikael Marcimain • Zweden/Ierland/Noorwegen/Finland, 2012
Tiener Iris belandt, na de zoveelste keer weggelopen te zijn van huis, bij een opvangcentrum. Daar komt ze in aanraking met meisjes die werken voor Dagmar Glans, een hoerenmadam die de meisjes in contact brengt met haar klanten – waaronder ambtenaren, juristen en politici. Iris, gelokt door het geld en Dagmars moederlijke benadering, wordt al snel meegezogen in het callgirl-wereldje. Dan blijkt een van Iris’ klanten de aanstaande Zweedse premier…
Parallel aan Iris’ verhaal volgen we hoe de zedenpolitie de opdracht krijgt de geruchtmakende seksschandalen, gelinkt aan politici, uit te zoeken. Een onderzoek dat met vele obstakels en zelfs dreigementen te maken krijgt, met de aankomende politieke verkiezingen in aantocht.
Dankzij de vlotte montage en strakke cameravoering sleept Call Girl de kijker van begin tot eind mee. En klopt stilistisch gezien tot in de puntjes: van de rode neonletters aan het begin tot de perfecte uitwerking van de jaren-zeventigsfeer. De film overtuigt in aankleding, decors en acteerwerk (vooral Pernilla August als Dagmar Glans zet een mooi ambigue rol neer). Stilistisch gezien is er niet voor niets een link met Tomas Alfredsons Tinker Tailor Soldier Spy, want Marcimain werkte als regieassistent voor die film en heeft Hoyte van Hoytema (verantwoordelijk voor het camerawerk van Alfredsons films) kunnen strikken voor het camerawerk. Een knap debuut, waarin de filmmaker laat zien de kneepjes van het vak te beheersen. En toch wringt er iets. Het einde van de film suggereert namelijk dat de waarheid voor altijd in de doofpot gestopt is, terwijl die uiteindelijk toch boven tafel is gekomen. Hoe waarheidsgetrouw deze op waarheid beruste paranoiathriller dan is, is de vraag. (Suzan Groothuis)
War divides, Metal unites
Death Metal Angola
Jeremy Xido • Angola/VS, 2012
Muziek verbroedert. Toch is verbroedering niet het eerste waar we aan denken wanneer we het over death metal hebben. In de grote steden van Angola blijken jongeren elkaar echter via de muziekstroming te vinden. De brutaliteit ervan en de rauwheid van de teksten is voor hen een ideale uitlaatklep om de trauma’s van de oorlog een plek te geven. En fanatiek zijn ze zeker. Na een introductie over death metal in Angola gekregen te hebben, kiest de regisseur ervoor een organisator van een heus deathmetalfestival te volgen. Deze jongen is opgegroeid in een weeshuis in Huambo, een zwaar getroffen stad in de oorlog.
Er is een duidelijke nood bij de jeugd om een nieuwe start te maken. Hierbij komt een onverwachte kracht van de muziek naar boven. Door de genadeloze en extreme teksten weten slachtoffers van de oorlog de pijn en nachtmerries te verwerken. De muziek lijkt hun ellende te relativeren en, belangrijker nog, ze staan niet langer alleen. Daarnaast vormt het een belangrijke ondersteuning voor vrouwen, die in de metalmuziek de kracht vinden te strijden voor gelijkheid. Wat de buitenwereld hier van denkt wordt duidelijk op de dag dat het festival plaatsvindt. Allerlei afspraken worden niet nagekomen. De tijd dringt, de aanvangstijd voortdurend verlaat. Maar dan, na vijf uur ploeteren, is daar het eerste metalfestival in Huambo. En wat heerlijk om dan die rauwe deathmetal te horen, pure ontlading zonder bijbedoelingen. Gewoon zoals het ooit bedoeld is. Een festivalganger merkt op dat deathmetal Afrikaanse roots heeft. Luister maar naar de beats! Een jaar later doen ze het nog eens, maar dan grootser. Laat die Afrikanen maar komen. Hail Satan! (Ralph Evers)
Monnikenwerk
Final Cut: Ladies and Gentlemen
György Pálfi • Hongarije, 2012
Wat doe je wanneer je prachtige ideeën hebt, maar de filmstudio gaat failliet? Je huurt 500 films die ofwel tot je favorieten behoren of die een belangrijke dwarsdoorsnede van 118 jaar cinema laten zien. Je digitaliseert ze, categoriseert ze in fragmenten en je gaat een verhaal schrijven waarin je die fragmenten kwijt kan. Een verhaal volgens het oeroude concept dat cinema al ruim honderd jaar bezig houdt: de aantrekkingskracht tussen man en vrouw. Dan komt het monteren. Drie jaar is György Pálfi bezig geweest. Met praktisch geen geld, maar wel met een creatieve geest.
Zijn fantastische montage vormt de start van het spel tussen de maker en de kijker. Een gelaagde film, die pleziert maar ook voortdurend vragen oproept: welk fragment komt hierna, uit welke film is dit ook alweer, welke acteur of actrice is dit? Enzovoorts. Een film construeren uit bestaand materiaal, spelen met dode acteurs, anderszins onbetaalbare acteurs en stunts gebruikend en misbruikend. ‘I’d always heard you’re entire life flashes in front of you the second before you die‘ zegt Kevin Spacey tegen het einde van de film. De oude manier van films financieren is gestorven. Pálfi leidt de wederopstanding in. (Ralph Evers)
Spelen met genetica
GFP Bunny
Tsuchiya Yutaka • Japan, 2012
Er was een tijd dat Japanse filmmakers internationaal verrasten met angstwekkende horror, bloedfonteinen of bizarre verhalen. Anno nu is de verrassing er bij veel films af. Gelukkig is daar GFP Bunny van Tsuchiya Yutaka, die een originele mix neerzet van documentatiemateriaal, fictie, internetvideo en animatie.
Rode draad in het verhaal is ‘Thallium Girl‘, een tienermeisje dat geobsedeerd is door genetische manipulatie. In 2005 heeft zij haar moeder getracht te vergiftigen, een uitgangspunt waar de regisseur zijn eigen draai aan geeft. Zijn thalliummeisje, gespeeld door Kuramochi Yuka, in schooluniform aanwezig tijdens de Q&A, is bij wijze van experiment verplaatst naar 2011. Hoewel we beelden zien van hoe het meisje gepest wordt door haar klasgenoten en haar moeder eeuwig jong wil blijven dankzij cosmetische chirurgie, blijft de reden van haar obsessie vaag. Het meisje zelf is er stellig in: ze wil controle! We zien hoe ze in uiterste concentratie een kikker opensnijdt, of een prachtig goudvisje in formaldehyde laat sterven en omtovert tot een waanzinnig experiment. De ontknoping van de film, waarin een ontmoeting met een lichaamskunstenares een belangrijk onderdeel vormt, toont waar het meisje uiteindelijk naar toe wil. GFP Bunny is film en wetenschap ineen, waarin de menselijke identiteit gekoppeld wordt aan extreme lichaamsversieringen, cosmetische chirurgie en de wens en mogelijkheid om jezelf te veranderen. Een gewaagd en geslaagd experiment. (Suzan Groothuis)
I did it my way
Lee Towers: The Voice of Rotterdam
Hans Heijnen • Nederland, 2013
Aanstekelijk en aangrijpend portret van een man die iedereen denkt te kennen maar die tegelijkertijd veel emoties in zich verborgen houdt. Emoties die er echter direct uit komen als het om zijn muziek of zijn gezin gaat. De aanloop naar het meest recente gala in Ahoy wordt afgewisseld met momenten thuis in de wit ingerichte villa en met zijn talloze schnabbels door het hele land. Leen Huizer voelt zich nergens te goed voor en weet met zijn arbeidsethos zelfs de meest sceptische kijkers te overtuigen. Zijn werklust wordt geïllustreerd met foto’s en archiefbeelden waarin duidelijk wordt dat de liefde voor de muziek al sinds de jaren zestig diep verankerd zit. Voor Lee is het zingen een vorm van therapie waar hij mee door gaat zolang het lijf het toestaat.
De film bevat talloze grappige momenten, bedoeld en onbedoeld, maar regisseur Hans Heijnen trapt nergens in de valkuil om Towers belachelijk te maken. Dat zou ook onterecht zijn. De man weet altijd zijn waardigheid te behouden, ook als hij in een restaurantkeuken staat te wachten voor het verrassingsfeest van een jarige met Downsyndroom. Of als de gasten van een haringparty zijn optreden vooral als een hinderlijke onderbreking zien van hun netwerkgesprekken. Een monument voor een Rotterdams fenomeen dat, als het aan de man zelf ligt, absoluut niet als een slotakkoord gezien moet worden. (Erik Kersten)
Barmhartige Samaritaan
Matterhorn
Diederik Ebbinge Nederland, 2013
Het debuut van Diederik Ebbinge lijkt een ode aan de films van Alex van Warmerdam en het absurdisme van de Coenbroers. Al beweert de nieuwbakken regisseur dat hij niets van film weet en dus ook niet is beïnvloed door welk voorbeeld dan ook. Als die vergelijking toch getrokken wordt is de conclusie dat hij een heel eind komt maar toch een ingrediënt mist. Ton Kas is de alleenstaande Fred en de acteur laat zien wat een range hij heeft in een rol met nauwelijks tekst en een timide uitstraling die nieuw voor hem is. Dat er met de man die bij hem aan komt lopen in het kerkelijke plattelandsdorp waarin hij teruggetrokken leeft iets mis is heeft hij wel door. Hij neemt het op zich deze vreemdeling (die Theo heet leert hij als de man al een paar weken bij hem is) wat op te voeden. Volgens de beste christelijke traditie neemt hij hem in huis en geeft de man te eten en een dak boven zijn hoofd. Ze groeien naar elkaar toe maar niet op de manier waarop je zou verwachten.
Ebbinge slaat de plank mis als hij de twee laat optreden op kinderpartijtjes. De dierenliefde van Theo had hij ook op een andere manier kunnen laten zien, al vormt hun act wel de katalysator voor hun ‘relatie’. De kern van Matterhorn zit in het opkrabbelen na een verloren liefde en het openstaan voor anderen. Iets dat Fred niet (meer) kan maar waarvoor Theo een breekijzer, in een vreemde vorm dat wel, heeft. Ebbinge slaagt er voortreffelijk in om een tijd- en plaatsloosheid op te roepen die zo typisch is voor het werk van Van Warmerdam. Maar wat er in de film ontbreekt is een angel. Matterhorn voelt meer als een verzameling sketches dan als een film, waarin een spanningsboog en een rode draad – hoe afgezaagd dat wellicht ook klinkt – belangrijke elementen zijn. En waar Van Warmerdam en de Coens (in bijvoorbeeld Fargo en A Serious Man) het wanhopige optimisme van hun personages pareren met een flinke dosis tragiek is het glas in dit debuut toch vooral half vol. (Erik Kersten)