Onze wens naar veiligheid is een bodemloze put
‘Wees alert‘, waarschuwt Wijnberg zijn toehoorders. Want onze bodemloze wens naar veiligheid laat geen ruimte meer voor privacy, terwijl ieder mens privacy nodig heeft om een mening te kunnen vormen. En of we hier iets tegen kunnen doen, blijft nog maar de vraag.
‘If civilization is to survive, we must cultivate the science of human relationships – the ability of all peoples, of all kinds, to live together, in the same world at peace,’ aldus de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt in 1941. Voorwaarden voor een gezonde samenleving zijn volgens hem vier vrijheden: freedom of expression and speech, freedom from fear, freedom of worship en freedom from want. Deze vrijheden staan centraal in de vier Vrijheidscolleges, georganiseerd door Forum en Bevrijdingsfestival Utrecht, waarin bekende opiniemakers ingaan op het spanningsveld tussen vrijheid en veiligheid.
Een kwestie van grenzen
Rob Wijnberg, filosoof en oprichter van De Correspondent, trapt de colleges op 12 maart af met een lezing over de vrijheid van meningsuiting. Met de metadata van minister Plasterk en het nieuws dat de ING betalingsgedrag gaat gebruiken om reclame te maken in ons achterhoofd, komt de lezing precies op het juiste tijdstip. Volgens Wijnberg, die zich in In Dubio al afvroeg waar de grenzen van vrijheid van meningsuiting liggen, is deze vrijheid ‘de meest essentiële vrijheid en de voorwaarde voor alle andere vrijheden’.
Vrijheid van meningsuiting is volgens Wijnberg verbonden aan een besef van waar de grens ligt tussen goed en kwaad en het recht om daarover van mening te verschillen. Het lastige is dat we nooit tot een antwoord zullen komen op de vraag waar die grens ligt, wat volgens Wijnberg juist goed is. Wijnberg sluit zich aan bij de journalist Kustaw Bessems, die in 2013 pleitte voor een zo groot mogelijke openbare ruimte waar de vrijheid van meningsuiting absoluut is. Iedereen moet dus altijd alles kunnen zeggen wat hij wil, óók leden van de zogenaamde ‘pedopartij’, aldus Wijnberg. Een verbod op deze partij is volgens hem dus onrechtmatig. Het is namelijk levensgevaarlijk om grenzen die gebaseerd zijn op een overheersende moraal in steen te beitelen, want ‘grenzen en opvattingen over grenzen, veranderen door de tijd heen’.
Privacy als voorwaarde voor een mening
Voor het vrijelijk kunnen uiten van je mening bestaat volgens Wijnberg één belangrijke voorwaarde: privacy. Vrijheid van meningsuiting en privacy lijken op het eerste oog haaks op elkaar te staan. Het uiten van je mening betekent dat je iets deelt, terwijl privacy betekent dat je iets voor jezelf houdt. Maar volgens Wijnberg is privacy een menselijke eigenschap, de ‘basale privéruimte’ waarin ieder mens zijn gedachten vormt. Ieder mens heeft die ruimte nodig om in een bepaalde situatie te bepalen wat hij of zij doet of juist nalaat te doen. Hij komt tot de fascinerende uitspraak ‘jezelf zijn, is jezelf verbergen naargelang de situatie’.
Daarom moeten we privacy koesteren, prent Wijnberg ons in, maar ook om het ‘chilling effect’ tegen te gaan: het feit dat publieke opiniemakers steeds meer meningen achterhouden uit angst geobserveerd te worden. Maar ook gewone burgers die zeggen ‘niets te verbergen te hebben’, moeten oppassen. Volgens Wijnberg weet je namelijk zelf niet wat je laat zien aan het systeem dat al jouw sporen vastlegt. Zo kun je van bijna iedere burger een deels terroristisch profiel schetsen. Enkeltje New York geboekt en eerder onderzoek gedaan naar de oorlog in Syrië? Verdacht. ‘Je hoeft geen terroristische motieven te koesteren om toch de indruk te wekken dat je het bent,’ is zijn onheilspellende conclusie.
Onze wens naar veiligheid slaat dus enigszins door. Privacy legt het altijd af tegen het idee dat we de wereld nog een stukje veiliger kunnen maken. In plaats van een bestaande veiligheidsmaatregel terug te draaien omdat hij niet lijkt te werken, worden er nieuwe maatregelen bedacht. Veiligheidsmaatregel bovenop veiligheidsmaatregel: een bedreiging voor onze privacy, waarschuwt Wijnberg.
Naïeve Nederlanders
Dat we in de gaten gehouden worden, weten we inmiddels al veel langer: Wikileaks, de NSA, Snowden en sinds kort zelfs onze eerder zo onschuldige ‘minister van feesten en partijen’ Plasterk. Wat kun je als gewone burger nog doen tegen al dit antiprivacygeweld? Nederland is, volgens Wijnberg, uniek in de gelatenheid en naïviteit waarmee het de situatie accepteert. We moeten dus proberen dit níet te accepteren. In de praktijk betekent dat volgens Wijnberg vooral bewustwording en discussie. Bij de vraag welke concrete maatregelen je kunt treffen, valt hij stil. Apps om je telefoon mee op te schonen, de GBA bellen om te laten vastleggen dat niemand informatie over je mag opvragen; daar blijft het bij. Wijnberg zegt steeds cynischer te worden over de mogelijkheden. Hij sluit af met de onheilspellende woorden: ‘Uiteindelijk gaat dit ook over jou. (…) Je weet niet wat voor systeem het oplevert wanneer een bedrijf of overheid álles van iemand weet.’
Enigszins argwanend verlaat het publiek de zaal. Die tweet met foto van de lezing stond al klaar, maar kunnen we nu maar beter verwijderen. Of toch niet? Alert zijn blijkt een lastige opgave.