Klassieker: Ovidius – Metamorphosen
.
Het is zo’n 2000 jaar geleden. In het oude Rome luistert de elite aandachtig naar de voordracht van Ovidius, op dat moment onbetwist de grootste dichter van het Romeinse rijk. Met een dikke, kostbare boekrol in de hand draagt hij voor uit het grote epos waar hij jaren aan heeft gewerkt: zijn Metamorphosen. Als zijn laatste woorden wegsterven in de hoeken van het theater, hangt er even een stilte, waarna luid gejuich losbarst. De keizer zelf staat op en strooit hem gouden munten toe, waarna de aanwezige rijken dat voorbeeld direct volgen. Ik mag graag denken dat het zo is gegaan.
Twintig eeuwen later kunnen we nog altijd beschikken over de volledige tekst, en zelfs nu nog gaat er een betovering uit van de perfecte cadans van de verzen en de rijkdom van de vele verhalen die in het epos zijn verwerkt. Alles draait om verhalen en mythen waarin iemand van gedaante verwisselt, vaak als straf of juist gift van de goden. Bekende voorbeelden zijn het verhaal van Narcissus, die veranderde in een bloem, en dat van Hermaphroditus, die werd begeerd door de nimf Salmacis, die ervoor zorgde dat hun lichamen werden verenigd tot een tweeslachtig wezen. Vooral in de eerste boeken ligt de nadruk sterk op de schepping en wording van de goden, inclusief een Griekse variant van het zondvloedverhaal.
Overlevering
Het feit alleen al dat een boek twee millennia weet te overleven, is een prestatie die we tegenwoordig misschien niet goed meer op waarde kunnen schatten. In de klassieke oudheid was het niet vanzelfsprekend dat een dergelijk groot werk breed verspreid werd; kopiëren was handwerk en de Metamorphosen beslaan maar liefst vijftien boekrollen. Uiterst kostbaar. Wellicht had Ovidius een slaaf aan wie hij zijn verzen kon dicteren en vulde diezelfde slaaf zijn dag met het kopiëren van al het werk van zijn meester. Hoe dan ook: het sloeg aan, het vakmanschap werd erkend en er werden talloze kopieën gemaakt, in ieder geval genoeg om de roerige geschiedenis van Europa, langs furieus woedende stadsbranden, vernietigende oorlogen, kerkelijke afkeer en de vraat van schimmel en ratten te overleven.
Los van de esthetische kwaliteiten, is het doorkijkje dat Ovidius verschaft naar een tijd waarin de klassieke beschaving een hoogtepunt beleefde, op zich al intrigerend genoeg. Kleine details doen vermoeden dat de schrijver over kennis beschikte die later verloren is gegaan. 1500 jaar voor Copernicus dichtte Ovidius: ‘Toen door die god – wie hij ook was – orde was aangebracht in ordeloosheid en elk element aldus zijn plaats had, begon hij met de aarde: daarvan kneedde hij een soort van grote bol, goed zorgend dat die overal gelijk was.’ En eeuwen voor de grote ontdekkingsreizen beschrijft hij hoe de wereld is opgedeeld in vijf ‘banen’: ‘De middelste is onbewoonbaar door de zonnehitte, twee liggen onder hoge sneeuw, de twee daartussenin kregen een mild klimaat, warmte en koude afgewisseld.’
Goed gegokt, of gebaseerd op bronnen die wij niet kennen? Het is leuk om daar over te speculeren. Feit is dat Ovidius veel gebruik maakte van bestaande verhalen en legenden. De Romeinen blonken uit door hun efficiëntie en organisatorisch vermogen, maar zo goed als al hun cultuuruitingen, inclusief hun volledige mythologie, hadden ze overgenomen van de Grieken. Met de kanttekening dat Ovidius de goden niet bij uitstek goddelijk neerzet. De invloed van de goden op het menselijke leven is een dikke, donkerrode draad die door de Metamorphosen loopt, waarbij de goden heel menselijke trekken als jaloezie, wraakzucht, lust en ijdelheid vertonen.
Archetypen
De Romeinen bevonden zich in een merkwaardige spreidstand: filosofen behoorden tot de top van zowel de culturele als politieke elite en waren ongetwijfeld in staat om te beredeneren dat de goden die zij aanbaden in feite archetypische verbeeldingen waren van de natuur om hen heen. Donder, wind, vulkanen, de diepte van de zee, het lot, de liefde; stuk voor stuk gevaren en eigenschappen die minder bedreigend leken onder de illusie dat je ze kon beïnvloeden door de juiste god te aanbidden.
Een halve eeuw voor Ovidius stelde de bekende redenaar Cicero al dat het bestaan van de goden misschien rationeel niet te verantwoorden was, maar tot een atheïstische beweging heeft dat nooit geleid. Integendeel; de tempels, altaren en offerfeesten namen alleen maar toe. Veel van de verhalen die in de Metamorphosen staan, zullen dan ook voor waar zijn aangenomen en oefenden hun invloed uit op de Romeinse moraal. Een moraal waar Ovidius zelf uiteindelijk het slachtoffer van werd; om onduidelijke redenen werd hij door keizer Augustus verbannen naar een uithoek van het rijk. De gangbare verklaring is dat de keizer ontstemd was door een eerder, frivool werk van Ovidius, de Amores.
Stervenskracht
Tot een verbod op het werk van Ovidius heeft dat gelukkig nooit geleid, en zo hebben de Metamorphosen een ongelooflijke invloed gehad op de kunst van de middeleeuwen en renaissance. Letterlijk honderden kunstwerken zijn er door geïnspireerd. Denk aan het beroemde schilderij van Narcissus door Caravaggio, maar ook aan het verhaal van Piramus en Thisbe. Onder die titel zal het misschien niet veel belletjes doen rinkelen, maar het is het verhaal waarop Shakespeare zijn Romeo en Julia baseerde. Nu heeft Ovidius dat verhaal niet zelf verzonnen; hij putte voor zijn epos uit een bestaande, reeds eeuwenoude traditie. Maar hij bracht in zijn werk vele verhalen samen, perfectioneerde ze naar de smaak van zijn tijd, en wist een groot publiek aan zich te binden door zijn unieke talent. En zo wist de dichter ongetwijfeld de nodige tranen te laten vloeien met het tragische verhaal van de geliefden die zich door een groot misverstand uit pure liefde van het leven beroven.
‘Ach mijn lief! Jouw hand,’ zo riep ze uit, ‘jouw liefde bracht aan jou de dood. Hier ook mijn hand heeft kracht voor zo’n zelfde daad, ook ik heb lief. Dat geeft mij stervenskracht.’
Dat is een ontroerende gedachte. Ze vertelt namelijk iets over de kwaliteiten van de mens, over het belang dat al eeuwen wordt toegekend aan liefde en aan esthetiek. Tweeduizend jaar geleden hechtten we al aan kunst, en niet alleen als statussymbool. De tragiek van de liefde, en het meeleven met het onverdiende verdriet van twee geliefden die elkaars ondergang betekenen, was reden genoeg om aan het einde van de dag met honderden mensen samen te komen in een theater dat met noeste handenarbeid tot stand was gekomen en was verfraaid met fresco’s, beelden, ornamenten, en wat al niet meer. Terwijl ze natuurlijk ook gewoon die tijd hadden kunnen benutten om meer macht en bezittingen te vergaren, of zich voort te planten.
Kinderschoenen
Het is ook een gedachte die ons, de moderne mens, tot relativering kan dwingen. Het is verleidelijk om de verhalen uit de Metamorphosen af te doen als primitieve fabeltjes, uit een tijd waarin het intellect nog maar in de kinderschoenen stond. Maar als we bedenken hoeveel mensen vandaag de dag bereid zijn om te geloven in een slang die Eva verleidde tot het plukken van een appel, en de miljoenen die de bedenksels van een sciencefiction auteur als waarheid aannemen, dan is de onontkoombare conclusie dat we twee millennia jaar na de totstandkoming van de Metamorphosen nog steeds dezelfde ontvankelijkheid hebben voor religie. In tegenstelling tot wat Ovidius in de Metamorphosen eigenlijk probeert te zeggen – namelijk dat alles in beweging is, constant verandert maar per saldo niet minder wordt – is onze manier van redeneren, concluderen, voelen en geloven de afgelopen duizenden jaren eigenlijk nauwelijks veranderd. We zijn niet slimmer geworden, we hebben alleen meer kennis tot onze beschikking.
En er is een conclusie die misschien nog veel belangrijker is: dat los van cultuur, welvaart, godsdienst en de ongelooflijke hoeveelheid kennis waarop onze technologische ontwikkeling is gebaseerd, de liefde een constante, onvergankelijke menselijke waarde is.
Dat is bovenal een hoopgevende gedachte.