Klassieker: Homeros – Ilias
.
Mensen die het weten kunnen, classici meestal, beweren dat het oudste gedicht van Europa, de Ilias, geschreven door de grootste dichter ooit, Homeros, nog steeds top of the bill is. Als je plompverloren begint te lezen haak je waarschijnlijk binnen de kortste keren af. De vroegere Grieken kenden het verhaal op hun duimpje dankzij alle doorvertellingen, maar wij kunnen beter eerst oog krijgen voor de grote lijnen van dit epos, dat overloopt van gebeurtenissen en personages. Pas als je overzicht hebt, kan Homeros je meevoeren in zijn bijzondere versie van het bekende verhaal. Hij keek als eerste dwars door de buitenkant van het spektakel heen naar de menselijke binnenkant.
De Griekse koning Menelaos is getrouwd met de mooiste vrouw van de wereld, Helena. Bij hen te gast voor een vredesmissie is de jonge Trojaanse prins Paris. Hij weet Helena mee naar Troje te lokken. Dat is de aanleiding voor tien jaar oorlog tussen Grieken en Trojanen, waarvan Homeros het laatste jaar beschrijft.
Juist in dat jaar krijgt de Griekse legeraanvoerder Agamemnon flink ruzie met zijn topkrijger, Achilles: twee ego’s in conflict met elkaar, wat de oorlog tegen de Trojanen geen goed doet. De eerste heeft zich het vriendinnetje van de tweede toegeëigend. Achilles wil zijn baas een kopje kleiner maken, maar wordt daarvan afgehouden. Hij laat leger en oorlog links liggen. Kwestie van wrok, en wrok is wraakbelustheid die niet wordt uitgeleefd, maar zich bitter ophoopt in het gemoed; vandaar de ondertitel Wrok in Troje. Wie weet heeft Achilles een fiks oorlogstrauma te pakken.Wanneer de Trojanen te veel aan de winnende hand komen, stuurt Achilles toch maar even krijgsliefje Patroklos naar het front, in zijn eigen wapenrusting. Hektor, legeraanvoerder van de Trojanen, helpt hem om zeep en maakt Achilles’ vermaarde wapenrusting buit. Dat vraagt ook om wraak. Hektor blijkt geen partij voor Achilles. Hij draagt weliswaar de oude wapenrusting van zijn vijand, maar die weet natuurlijk precies waar de zwakke plek zit. Achilles verminkt het lijk door het elf dagen achtereen achter zijn strijdwagen rond te sleuren. Hektors vader smeekt om het stoffelijk overschot in ruil voor een kar vol kostbaarheden en Achilles stemt in. De lijkverbranding besluit het epos nogal plotsklaps. Dat Troje uiteindelijk wordt veroverd dankzij Odysseus’ list met het paard van Troje blijft buiten beeld.
Macho
Dat is in drie alinea’s de kern van het verhaal. De rest is geen ballast, hoewel je heus wat knokpartijen diagonaal kunt laten passeren. Want er is een hoop gruwelijk geweld in dit machorelaas. Het gaat in het leven erom ‘Altijd de dapperste te zijn en uit/ te steken boven anderen’, en in een oorlog gaat het mutatis mutandis om winnen, opgezweept door ‘de drang naar strijd die mannen roem schenkt’. Als je geen god bent, kan roem net zo onsterfelijk uitpakken als een god onsterfelijk is. Zelfs als Hektor door Achilles is getroffen, wil de stervende ‘nog antwoord geven met wat woorden’:
Maar laat me nu
niet sterven zonder strijd en zonder roem,
maar laat me nog een grote daad verrichten
waarvan wie na ons komt nog horen zal.
Er is veel conflict, tussen mensen, tussen goden en tussen mensen en goden. Als Achilles ziedend Hektor op de hielen zit, staat voor Zeus nog steeds niet vast wie moet winnen:
Goden, overweeg en overleg
of wij hem zullen redden van de dood
ofwel, hoe dapper hij ook is, hem nu
door Peleus’ zoon Achilles laten doden.
Door het ratjetoe van goddelijke en menselijke machinaties blijven de actoren enigszins raadselachtig. Ze weten waar ze mee bezig zijn en tegelijk ook niet, wat een schijn van psychologie met zich meebrengt: resultaat van de onmogelijkheid mythologie en realiteit zonder frictie te integreren.
Femme fatale
Is femme fatale Helena al het vergoten bloed wel waard? Heel wat Trojanen vinden van niet: behalve Paris en zijn vader ‘is er verder/ niet één die vriendelijk of zacht voor mij is,/ voor mij voelt iedereen alleen maar huiver.’ Maar heeft ze niet willens en wetens voor Paris gekozen? Hier speelt ons parten dat we niet mythologisch zijn doordesemd. Indertijd was de lezer bekend dat halfgodin Helena ooit aan Paris beloofd is door godin Aphrodite nadat hij haar uit drie schonen als de mooiste gekozen had. Diepzinnig beschouwd kunnen we in haar op zijn best de absurditeit van het lot ontwaren.
Haar ontvoering vroeg om wraak met massaal wapengekletter, al had manlief Menelaos nog wel geprobeerd te onderhandelen. Troje met zijn dikke stadsmuren stond immers als onneembaar te boek. Pas zo’n tien jaar na de echtbreuk begon de oorlog, die nu al tien jaar duurt: Helena onthult dat ze al twintig jaar geleden met de godgelijke Paris meeging. Precies even lang als Penelope op de thuiskomst van haar Odysseus heeft gewacht.
Paris gaf Helena niet prijs. Knokken dus, en Agamemnon wilde de Trojanen graag een lesje leren. Maar als legers ongeveer even sterk zijn, kan een oorlog zich zo lang voortslepen dat de aanleiding vergeten raakt. Weet je nog precies waarom de Vietnamoorlog begon?
Ook hoofdfiguur Achilles is een raadsel. Hij is een impulsieve lefgozer, maar ook een gevoelige tobber, mogelijk ook door zijn voorkennis van een vroege dood. Want Paris, een handje geholpen door god Apollo, zal hem weten te treffen waar zijn onsterfelijkheid niet is gewaarborgd: zijn hiel. Als thuisblijver zou hem een langer leven beschoren zijn geweest, maar eeuwige roem was hem liever: uiteindelijk viel Troje dankzij hem.
Gruwelijk
Hoewel Homeros partij trekt noch de oorlog verheerlijkt, min of meer poëtisch verlekkerd beschrijft hij die wel, daarin goeddeels variërend op traditionele formuleringen. Expliciet veroordelen doet hij evenmin. Eerder laat hij koeltjes zien hoe gruwelijk het allemaal is.
Het verhaal mag dan oeroud zijn, in onze tijd heeft het zeker ook betekenis, vergeven als die nog steeds is van redeloos geweld. Maar in de oudheid was oorlog het middel bij uitstek om de bestaande wereldorde te handhaven. Toch is het Homeros verweten dat hij zijn oorlog iets te weinig glorieus afschilderde. In zekere zin zette hij een punt achter de oude glorie van de heroïek. Anderzijds beschreef hij de oorlogshandelingen wel zó realistisch dat Aristoteles de Ilias gebruikte voor zijn lessen krijgskunde aan de jonge Alexander de Grote.
Na vele jaren strijd is er kans op een ommekeer wanneer Paris in een overeengekomen tweegevecht verliest van Menelaos. Paris móest wel verliezen, want als boogschutter, zonder borstkuras, was hij in het gevecht van man tot man zo goed als weerloos. Volgens afspraak moet Helena nu terug naar Menelaos, die graag een appeltje met haar zou schillen. Maar niks daarvan: de oorlog ontbrandt weer. Een soldaat vraagt zich af:
Zullen we nu weer een funeste oorlog
kennen en het gevreesde krijgsgewoel
of komt er tussen beide legers vriendschap
door Zeus, scheidrechter van de mensenoorlog?
Jammer, denk je dan, dat macht en willekeur in handen liggen van zo’n twijfelachtige oppergod als Zeus. Dat kun je ook betreuren in geval van de christelijke God, gezien alle rampspoed die deze almachtige niet verhindert, of niet weet te verhinderen. De Griekse goden was niets menselijks vreemd, behalve sterfelijkheid. Wie weet of dat ook voor onze God geldt en of er niet een macht is die de zijne nog verre overtreft.
Schepje bovenop
Door het eeuwenlange mondeling doorvertellen van de schermutselingen, die 1240 voor Christus hun beslag gekregen zouden hebben, waren de gebeurtenissen aan allerlei toevoegingen en andere veranderingen onderhevig geweest toen Homeros, in de tweede helft van de achtste eeuw voor Christus, er nog een mooi schepje bovenop deed. Ondanks het tijdgebondene wist hij zijn verhaal, goeddeels een ondoorgrondelijke legering van feit en fantasie, een universele allure te geven.
Niet lang na de verwoesting van Troje werden de Griekse vorstendommetjes op de Peloponnesos, nog afgezien van natuurrampen die gelijktijdig teisterden, vanuit drie winstreken finaal overrompeld. Tot om en nabij de tijd van Homeros, dus zo’n 400 jaar lang, was het schrift verleerd en vergeten. Een handjevol Grieken vond een veilig heenkomen aan de westkust van Klein-Azië en redde zich uitsluitend mondeling. Homeros rept met geen woord over die donkere eeuwen van groot verlies: alleen het machtige verleden op de Peloponnesos telt.
Filmisch
De gedragen taal van Homeros, geschreven om voor te dragen en om te lezen, is aardig doorspekt met gewone taal. Ook is er een behoorlijk snelle wisseling van scènes, personages en gebeurtenissen. Uitgesproken filmisch zijn de in- en uitzoomende beelden. Het verteltempo versnelt en vertraagt. Er zijn flashbacks. Grote scènes spiegelen kleine. Homeros maakt van taal dynamisch beeld. Geen wonder dat de Ilias onder de titel Troy (2004), met Brad Pitt als eendimensionaal fronsende Achilles, verfilmd is.Mooi is het eind van de Ilias. Achilles’ triomf wordt overschaduwd door het verdriet van pa, ma en echtgenote om Hektors dood: ‘Binnen in de voorhof zaten/ de zonen rond hun vader en hun tranen/ maakten hun kleren vochtig.’ In dat verdriet ziet Achilles dat van hemzelf weerspiegeld, vooral om de dood van vriend Patroklos. De gezworen vijanden gaan aan tafel voor een gezamenlijke maaltijd. Hier wordt een oude krijgsmanscode onderuit gehaald door een moedige act van menselijkheid. Priamos, Hektors vader, zegt tegen Achilles:
ik heb aangedurfd wat op aarde
geen sterveling tot dusver heeft gedaan:
ik bracht de handen aan mijn mond van hem
die toch de moordenaar is van mijn zoon.
Mooiste zin
Classicus Piet Gerbrandy’s mooiste zin uit de Ilias, in de vertaling van Schwartz, luidt: ‘Want de noodlotsgodinnen gaven de mensen een lijdzaam hart.’ De Roy van Zuydewijn vertaalt het zo: ‘Moira gaf aan de mensen een hart dat veel kan verdragen.’ Koolschijn: ‘Het lot gaf hun een hart dat verdraagt.’ Maar Patrick Lateur spant in de nieuwste vertaling de kroon: ‘…want de lotsgodinnen gaven/ de mens een hart dat veel verdragen kan.’ Duidelijk, volledig en toch compact. En dat geldt voor de hele vertaling.