Boeken / Achtergrond
special: Een ontroerend verjaardagscadeau

Persoon en personage: wie is Coetzee?

Op het eind van het driedaagse verjaardagsfeest dat J.M. Coetzee in Nederland aangeboden kreeg, nam de schrijver eindelijk zelf het woord. ‘Uit de grond van mijn hart’, sprak hij in keurig Nederlands, ‘wil ik allen bedanken die deelgenomen hebben aan het programma’. Coetzee noemde het festival ‘een ontroerende ervaring’, omdat hij de tijdens het schrijven van zijn werk (nog) niet bestaande lezers hier met een ‘zekere verbazing’ in levenden lijve had kunnen ontmoeten.

Deze lof voor het uitstekende programma dat uitgeverij Cossee en De Balie hadden samengesteld ter gelegenheid van Coetzees zeventigste verjaardag kon ook worden gedeeld door het publiek. Het gevarieerde aanbod van lezingen, discussies, films, beeldende kunst en toneel bestond vrijwel zonder uitzondering uit een uitdagende, intellectuele verkenning van het oeuvre, dat ook – of juist – voor fervente Coetzee-lezers nieuwe inzichten bood.

Na de opening op vrijdag vervolgde het festival op zaterdagavond onder de titel ‘De ongelooflijke schoonheid van dit boek’. Zeventien kunstenaars en denkers kregen ongeveer tien minuten de tijd om hun bewondering te uiten over een roman naar keuze. Hoewel, omdat uitgever Eva Cossee bedacht had dat elk werk in het zonnetje gezet moest worden, werd voor een aantal uitverkorenen de keuze gemaakt.

~

Confronterend
Dat leverde soms vreemde momenten op, zoals bij schrijfster Anna Enquist die ronduit stelde dat Elisabeth Costello haar opgedrongen was. Haar favoriete boek kon ze het niet noemen, sterker nog, het lezen ervan was voor Enquist ongemakkelijk en confronterend. Ze lijkt wel wat op het personage Costello, eveneens zestiger, auteur van meerdere romans en genoodzaakt zo nu en dan de wereld rond te reizen voor promotie van haar werk en het geven van lezingen. Waarom doe ik dat allemaal, begon Enquist zich dankzij Costello af te vragen.

De overpeinzingen die voortvloeiden uit die vraag, leverden een van de boeiendste voordrachten op en Enquist betoonde zich uiteindelijk dankbaar voor de vragen rondom het schrijverschap waarmee het boek haar had geconfronteerd. Die dankbaarheid had fotografe Bertien van Manen bepaald niet. Zij had IJzeren tijd toegewezen gekregen en kon er niet meer mee dan het vertonen van een serie foto’s die niet of nauwelijks in verband konden worden gebracht met de roman.

Gelach
Een aantal genodigden beperkten zich tot het voorlezen van een passage. Peter Bergsma, die bijna het gehele oeuvre van Coetzee heeft vertaald, sprak over de romans als zijn ‘pleegkinderen’. Misschien daarom wel onthield hij zich van commentaar op het werk, zoals schrijvers zelf ook terughoudend zijn in het analyseren van eigen romans.

De schoonheid van de taal, bleek uit Bergsma’s bijdrage, kan toereikend zijn om het ongelooflijke ervan te illustreren, maar voorlezen bleek ook tot verrassende inzichten te kunnen leiden. Acteur Jeroen Willems las een hoofdstuk voor uit Portret van een jongeman, waarbij hij zijn acteurskwaliteiten ten volle benutte, zonder er toneel van te maken. Geheel onverwacht – ook voor Coetzee zelf, zo bleek uit zijn dankwoord een dag later – kreeg Willems de zaal aan het lachen met het zo ernstige en ernstig becommentarieerde werk van Coetzee.

Doordat het hoofdstuk buiten de context van de roman werd geplaatst, verdween het genadeloze, onbarmhartige (zelf)portret uit beeld om vervangen te worden door een humoristisch verslag van een dromerige naïeveling met lachwekkende ideeën over kunst en vrouwen. Maar met het luider wordende gelach uit de zaal werd tegelijk ook bevestigd hoe tragisch de geschiedenis van de jongeman eigenlijk is.

Dierenleed
Bijzondere vermelding verdient ook intellectuele duizendpoot David van Reybrouck, wiens verhaal aansloot bij Coetzees essay ‘Wat is een klassieke roman?’ Hij kwam met een persoonlijk en poëtisch verhaal over zijn kennismaking met Coetzees werk en met avant-garde kunst. ‘Laat mij het oeuvre van Coetzee nog wat verder opblinken met het banale poetslapje van mijn eigen leven,’ zei hij en uitte via prachtige beelden zijn bewondering voor de Zuid-Afrikaanse literatuur.

Binnen dit meerstemmige geheel nam Marianne Thieme een uitzonderingspositie in. Uiteraard verkoos zij Dierenleven, waarin Elizabeth Costello de bio-industrie vergelijkt met de Holocaust. Maar waar het betoog van Costello in de roman van stevig weerwoord wordt voorzien, liet Thieme de vergelijking op zichzelf staan, zich daarmee indirect een uitspraak veroorlovend die ze als politica in een interview nooit zou kunnen maken. Als politica mist Thieme het vermogen om met eigen opvattingen een intellectueel spel te spelen, zoals Coetzee dat nadrukkelijk in Costello’s les over dierenleed juist wel doet.

~

Dispassion en passie
Opvallend genoeg leidde op de zondagmiddag het gesprek over ‘dispassion’ – een kunstenaarshouding van schijnbare distantie om morele kwesties aan te kaarten – tot zeer gepassioneerde en intieme momenten. Fotograaf Hans Aarsman gaf een humoristische kijk op het werk van David Goldblatt (die de term ‘dispassion’ lanceerde) ten beste. ‘Als iedereen nou een relativerende buurman had zou de wereld er stukken beter uit zien,’ aldus Aarsman, ‘en Goldblatt is voor mij zo’n relativerende buurman’.

Ook actrice Sara De Bosschere was overtuigd van het belang van relativering. Het besef dat de woorden de dingen nooit helemaal uit kunnen drukken kwam voor De Bosschere als een enorme bevrijding. Zij bracht haar betoog met een vurig enthousiasme dat liet zien dat dispassion en passie elkaar zeker niet hoeven uit te sluiten.

Intimiteit
Indruk maakte opnieuw David van Reybrouck, die benadrukte dat Aarsmans relativerende buurman op den duur gaat vervelen. Hoe opstandig hij ook wordt van het label van geëngageerde kunstenaar dat hij in Vlaanderen opgespeld krijgt, vrijblijvende kunst vindt hij nog vele malen erger. En al vindt hij Coetzees ‘oplossing’ om het werk voor zich te laten spreken zeer mooi, hij kan op die manier niet schrijven. Toen hem gevraagd werd waarom niet viel er een lange, spanningsvolle stilte. Uiteindelijk zei Van Reybrouck geëmotioneerd: ‘Mijn land staat op verdwijnen, en veel van wat ik liefheb staat ook op verdwijnen – en dat betekent dat je moet strijden.’

Samen met het ingetogen, persoonlijke verhaal van regisseur Lotte van den Berg over haar stuk Braakland, droeg de getuigenis van Van Reybrouck bij aan een sfeer van ongekende intimiteit in de zaal. Hier spraken kunstenaars die zich kwetsbaar op durven te stellen. Zoals filosoof Rob van Gerwen het treffend samenvatte, zag het publiek vanavond de morele rol van kunst en de kunstenaar in actie: elkaar aankijken, ontmoeten en ontroeren.

~

Eerbetoon
Een ontroering die door eregast J.M. Coetzee zelf werd gedeeld. Hij besloot het festival met een nieuwe, nog ongepubliceerde toevoeging aan zijn rijke oeuvre, het verhaal ‘De oude vrouw en haar katten’. De hoofdrol erin is opnieuw weggelegd voor Elizabeth Costello, het personage dat tijdens het festival misschien wel meer besproken werd dan de schrijver zelf. Het intrigerende verhaal dat een inkijkje gaf in de toekomst die Coetzee met zijn vrouwelijke alterego Costello voorheeft, vormde een prachtig sluitstuk van het festival.

Het antwoord op de vraag ‘Is dit J.M. Coetzee?’ kon tijdens de drie dagen in De Balie niet gegeven worden. Wel bood het festival een inhoudelijk, diepgaand en persoonlijk onderzoek naar het belang van literatuur in het algemeen en het werk van Coetzee in het bijzonder. Of, in de woorden van David Attwell: ‘This whole festival has produced another text, a picture in which we celebrate the work of J.M. Coetzee’.