‘Een boek is een soort cocktail, in mijn geval een Koubaa libre’
.
De ik-figuur drenkt het hele verhaal in zijn cynische wereldbeeld en visie. Kwam het verhaal eerst, of ben je begonnen met het opbouwen van dat personage?
‘Wel, om het klassiek te formuleren: ik wou in de eerste plaats een mens portretteren. Dat was mijn uitgangspunt. De vraag die ik me aanvankelijk stelde, was hoe ver een mens kon gaan in zijn gedragingen en hoe vrij hij eigenlijk is. Redelijk abstracte voornemens, maar eenmaal vertrokken heeft het boek voor een groot stuk zichzelf geschreven. Als omgeving koos ik voor het onderwijs, omdat ik daar goed mee vertrouwd ben en omdat het een heel actueel gegeven is. Denk bijvoorbeeld maar aan de schietpartij in Winnenden, of aan verhalen over leraren die door het lint gaan.’
Je werkt in het onderwijs. Is daar het idee voor dit boek gekomen, dat heel sterk bepaalde pijnpunten in het onderwijssysteem aanhaalt?
‘Ik sta in het avondonderwijs, waar ik bepaalde verhalen te horen kreeg van leraren die overdag lesgeven. Dat deed mij inzien dat er heel wat problemen bestaan binnen het onderwijs, vooral op de beroepsscholen waar deze roman zich afspeelt. Ik ben toen als een soort onderzoeksjournalist mijn oor te luisteren gaan leggen bij leraren uit heel Vlaanderen. Niet undercover, ik maakte hen heel duidelijk dat ik er een boek wou over schrijven. Waar ik eerder terughoudendheid had verwacht, bleken die mensen maar al te graag te willen vertellen over hun situatie. Meer nog, ik kreeg zelf telefoontjes van leraren die me iets kwijt wilden. Op den duur had ik zelfs materiaal te veel. Wie weet, als ik in het leger had gezeten, dan had ik misschien De Militair geschreven.’
Hoe verklaar je die massale reacties?
‘Ik denk dat die mensen het zagen als een mogelijkheid om bepaalde frustraties te ventileren: over de administratie binnen de school, over taalproblemen, agressie, het feit dat ze onderwijzer, dokter en maatschappelijk werker moeten zijn. Ik heb niet met een verborgen camera moeten rondlopen, ze waren blij dat eens kwijt te kunnen. Veel dialogen en anekdotes uit het boek zijn dan ook echt uit het leven gegrepen, maar begrijp goed dat dit een roman is: uiteraard heb ik bepaalde problemen uitvergroot en een eigen ritme gegeven aan de vertelling. Ook zijn er bepaalde dingen verzonnen, maar de problematiek is reëel. Het was vooral dat contrast dat mij intrigeerde: leraar word je uit een soort idealisme, maar heel vaak hoor je juist uit die sector verhalen over alcoholisme, burn-outs, depressies enzovoort.’
‘Ik heb heel veel last gehad met hem, moet ik toegeven. Het feit dat hij extreem rechts stemt bijvoorbeeld, daar had ik het wel moeilijk mee. Zo’n klootzak. Maar aan de andere kant heb ik af en toe wel om hem moeten lachen. In de zin van: wat kraamt hij nu weer uit? Plaatsvervangende schaamte, zeg maar. Vreemd hoor, als zo’n personage het plots van jou gaat overnemen en dingen beweert die lijnrecht tegenover je eigen mening staan. Maar tegelijk is hij volledig ontsproten aan mijn fantasie, dus de vuiligheid die hij spuit moet ook wel ergens uit mijn hoofd komen (lacht).’
Er zitten inderdaad heel wat dingen van jezelf in: je werkt zelf in het onderwijs, net als de leraar doe je aan fotografie en kan je genieten van een lekker glas single malt. Is die overlapping onvermijdelijk?
‘Dat zijn zaken die in het laboratorium van de individuele schrijver rondwaren. Kijk, een boek is een soort cocktail, waarin altijd elementen van jezelf zullen zitten. Die cocktail in mijn geval is ‘Koubaa libre’. Ik ben vast van plan om daar eens over te schrijven, over mijn cocktail.’
Het boek leest bijzonder vlot, mede omdat bepaalde elementen bewust vaag worden gehouden. Op die manier creëer je een soort thrillereffect. Was dat bewust?
‘Naast schrijver ben ik ook muzikant. Wat mij daarom in de eerste plaats interesseert, is ritme. Met dit boek zat het wat dat betreft meteen goed, maar of dat bewust of onbewust was, weet ik niet. Ik steek inderdaad hier en daar een kleine verwijzing of hint in de tekst, maar om nu te zeggen dat ik dat deed om een spanningsboog te creëren: nee. Het paste gewoon binnen het ritme waarin ik het verhaal vertelde.’
Was die verkillende ’twist’ iets wat vooraf vast lag? Het is een heel radicale ingreep in het boek.
‘Ik wist dat er een wending in moest zitten, het mocht niet enkel een boek zijn over onderwijs en uitgebluste leerkrachten. Het moest dieper en verder gaan en een morele grens aftasten. Nu, als je kijkt hoe ver een mens kan gaan, dan beland je misschien wel in de toestanden die mijn leraar uithaalt. Maar het boek is zeker niet geconcipieerd als een verhaal waarin, zoals in een thriller, plots een ommezwaai komt. Die was nodig, maar het is niet de bestaansreden van het verhaal. Ik zou ook niet weten hoe dat moet, een thriller schrijven. Ik hoor van mensen dat de korte hoofdstukken en de mysterieuze elementen aanmanen om verder te lezen – als een pageturner – maar dat heb ik zeker niet bewust gedaan. Mooi meegenomen, evenwel. Een lucky shot.’
Lees hier de recensie van Bart Koubaa’s De Leraar.