Waarom zou de roman géén toekomst hebben?
Iedere generatie schrijvers stelt zich vragen die de vorige generatie zich ook stelde. Het blijft creatief aftasten en fijn brainstormen. SLAA (Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam) boog zich 29 mei in De Balie over de toekomst van de roman. Na avonden met Oek de Jong en Vonne van der Meer was nu Tommy Wieringa, de Libris Literatuurprijs op zak, de spil van de avond. Hij opende met een bevlogen betoog.
Merkwaardig vond hij dat steeds weer het einde van de roman in het geding is, niet van andere kunstvormen, terwijl nota bene de roman relatief zo jong is. Panellid Margriet de Moor vulde later aan dat in geen enkele kunst zo’n sprong voorwaarts was gemaakt als in de muziek van Pierre Boulez en de zijnen, muziek overigens waar een groot publiek allesbehalve voor warm loopt. Lijnen van die muziek naar oudere muziek zijn veel minder eenvoudig te trekken dan van oudere romans naar moderne. Misschien is het voortbestaan van de roman inderdaad eraan te danken dat die gebouwd blijft op traditionele pijlers; veranderingen ontstaan door veranderde tijden en unieke talenten ín die tijden. Wieringa blijft uitkijken naar uitzonderlijke romans, verhalen die het hart achter het pantser aanboren.
Het verborgene
Inleider Arjen Fortuin ziet in de roman van vandaag invloeden van de niet-aflatende beeldcultuur. Ook de grensvervaging tussen fictie en non-fictie is al geruime tijd aan de gang. Die geeft ruimere keuzemogelijkheden om een verhaal te vertellen. Fortuin repte desondanks van ‘de terreur van het echt gebeurd’. Panellid Simone van Saarloos merkte op dat non-fictieve elementen de roman ondubbelzinniger maken, terwijl het zou moeten gaan om de discrepantie tussen werkelijkheid en verbeelding: die levert meer op. De roman is op zoek naar het verborgene, terwijl moderne media veelal direct een oppervlakte tonen. In dit verband is het verklaarbaar waarom het onderscheid tussen literatuur en lectuur er minder toe schijnt te doen.
Wieringa ziet de roman als het medium bij uitstek dat langdurige identificatie toestaat, in tegenstelling tot de vluchtige speelfilm, die mede daardoor waarschijnlijk sneller veroudert: kijk maar naar Rutger Hauer in Floris. Een enigszins conservatief zicht heeft hij ook op de vermaledijde ontlezing. Die is voor jongeren geen vrije keus: ze wíllen wel lezen, maar kúnnen het niet meer. In het panel wordt opgemerkt dat er altijd gelezen is en zal blijven worden door minder mensen, afgezien van hapklare teksten, die meer worden gelezen en ook door meer mensen.
Zijpaden
De Moor merkt op dat vertalingen van een roman als Flauberts Madame Bovary op zijn tijd verouderen, terwijl dit boek in het Frans nog steeds wordt gelezen door een breed publiek. Wieringa vult aan dat de taal van Couperus aangepast zou mogen worden; die van Nescio verdraagt zo’n ingreep niet. Hij stelt ook vast dat romans per tijd en per land altijd verschillen, zeker als er een cultuur van repressie zijn intrede doet of juist ophoudt te bestaan.
Het is de vraag of, zoals in de zaal werd geopperd, de literatuurwetenschap méér over de toekomst van de roman te melden had kunnen hebben dan deze avond te horen viel. Wanneer is die toekomst ooit goed voorspeld? Het was dan ook geen wonder dat ook de schrijvers, tot vermaak en lering, velerlei zijpaden en -paadjes insloegen. Dan verneem je onder veel meer dat Wieringa de gang heeft gemarcheerd van potlood, vulpen, tikmachine naar computer en weer helemaal terug naar het potlood. Wie weet geeft een algemener gebruik van het potlood een boost aan de roman van morgen.
SLAA • De toekomst v/d roman: Tommy Wieringa • woensdag 29 mei • De Balie Amsterdam