Boeken / Reportage
special: Een interview met Daniel Kehlmann

Je eigen fictie komt soms erg dicht bij de waarheid

In de nieuwste roman van de Oostenrijkse schrijver Daniel Kehlmann (1975) spelen twee beroemde Duitse wetenschappers de hoofdrol: Carl Friedrich Gauß en Alexander von Humboldt. Er zal niet bij iedereen meteen een belletje gaan rinkelen bij het horen van deze twee namen, maar beiden hebben veel betekend voor de wetenschap. In Het meten van de wereld is een ontmoeting tussen de briljante wiskundige Gauß en de geograaf Humboldt de aanleiding voor een komische historische roman.

Gauß en Humboldt zijn niet zo bekend als bijvoorbeeld Einstein en Goethe. Toch was het niet Kehlmann zijn doel om een hommage aan deze twee onbekende wetenschappers te brengen. Het idee voor de roman ontstond meer uit een mooi beeld dat Kehlmann voor ogen had.

Daniel Kehlmann. Foto: Jürgen Bauer
Daniel Kehlmann. Foto: Jürgen Bauer

“Gauß kende ik van verhalen die op school werden verteld. Verhalen over dat hij als kind al een genie was en bijvoorbeeld allerlei verschillende manieren verzon om getallen op te tellen. Ik was altijd gefascineerd door hem. Humboldt heb ik pas later ‘ontdekt’. Toen ik twee maanden op reis was in Mexico las ik veel over het land. Zodoende las ik ook over Humboldt, omdat hij grote delen van Zuid-Amerika in kaart heeft gebracht. Ik was verrast hoe grappig Humboldt was. Eigenlijk was hij, op een zeer Duitse manier, gespeend van elk gevoel voor humor. Maar in zijn reisdagboeken beschreef hij veel grappige gebeurtenissen en situaties. Zo graaft hij misschien wel duizend jaar oude lijken van Indianen op en neemt ze mee. Vervolgens is hij ontzettend verbaasd dat niemand van de inheems bevolking hem meer wil begeleiden. Hij kan dat gewoon niet begrijpen. Humboldt leek me een zeer geschikt karakter voor een grappige roman, een komedie over wetenschap en de hoge Duitse cultuur uit Weimar.”

“Gauß daarentegen is juist heel erg luidruchtig, zo stel ik me hem tenminste voor, een beetje de drukke Duitser. Toen ik me ging verdiepen in Humboldt kwam ik er achter dat Gauß en Humboldt elkaar hadden ontmoet. Gauß was naar Berlijn geweest en had een paar weken in zijn huis gelogeerd. Ik zag deze twee mannen bij elkaar zitten. De een had de gehele wereld over gereisd en altijd de Duitse cultuur met zich had meegedragen. De ander was nergens naartoe geweest, maar had allerlei grote ontdekkingen gedaan en had een grote spirituele vrijheid. Vanuit dit beeld -die twee mannen pratend, maar elkaar niet begrijpend- ontstond het idee voor deze roman.”

Protest

Kehlmann nam mensen die echt geleefd hadden tot onderwerp van zijn roman, maar natuurlijk vermengden feiten en fictie zich. Sommigen reageerden hier erg negatief op en ook het Humboldt Geselschaft van Brandenburg kon zich niet vinden in de karakterschets van Humboldt die in Het meten van de wereld werd gemaakt. Om dit probleem voor zichzelf op te lossen heeft Kehlmann Humboldt en Gauß de mogelijkheid gegeven zelf in de roman te reageren op de gebeurtenissen.

“Op verschillende manieren heb ik Humboldt en Gauß de mogelijkheid gegeven om bezwaren te uiten op deze roman. Humboldt zegt dat hij een hekel heeft aan verhalen vertellen en Gauß merkt op dat over tweehonderd jaar iedere idioot allerlei verzinsels over hem de wereld in kan sturen. In eerste instantie was het vooral grappig om ze zo te laten protesteren, maar ik wilde er ook wel meer mee bereiken. Ik had het gevoel dat ik het ze verplicht was. Het is niet erg netjes om iemand die echt bestaan heeft tot onderwerp van je roman te maken. Natuurlijk wordt het wel veel gedaan, maar er zijn denk ik weinig mensen die het op prijs zouden stellen als er over honderd jaar een roman over hun leven wordt geschreven waarin ze grappig worden neergezet. Maar goed, kunst is niet leuk en het leuke aan dit project is dat ik alle protesten en bezwaren, die de karakters waarschijnlijk hadden, in dit project kan stoppen.”

Wo is Carlos?

Feiten en fictie zijn in deze roman zo vermengd dat de lezer die geen uitgebreide kennis heeft van Humboldt of Gauß ze niet meteen zal ontdekken. Zo heeft Kehlmann alleen Bonpland genoemd als medereiziger, terwijl in een groot deel van het reisverslag van Humboldt nog iemand meereist: Carlos Montúfar. Om uit te leggen hoe Kehlmann precies om is gegaan met feiten en fictie heeft hij het essay Wo is Carlos Montúfar?class> geschreven.

“Het is lastig de verhouding feiten-fictie uit te drukken. Het proces kan ik als volgt beschrijven: je lees veel over historische personen en door te lezen krijg je een helder beeld van deze mensen of een idee van hoe ze waren. Je schept voor jezelf een beeld; dat is natuurlijk altijd een model, je denkt dat ze zo zijn geweest. Terwijl je schrijft om dat beeld dat je hebt helderder, duidelijker en meer gelaagd te maken, verzin je ook dingen. Je bedenkt dan niet iets dat totaal niet aansluit op de persoon die je in je hoofd hebt. Ik heb de feiten dus een beetje veranderd. Het is soms lastig, want je hebt geen andere richtlijnen dan je eigen gevoel over wat waar is en hoe deze personen geweest zijn.”

Carl Friedrich Gauß
Carl Friedrich Gauß

“Het is verrassend hoe dicht je soms bij de waarheid komt. Ik had geschreven dat Gauß naar Weimar ging, maar dat hij Goethe niet wilde ontmoeten omdat hij hem een wetenschappelijke idioot vond. Toen de roman bijna af was ging ik voor wat laatste onderzoek naar het observatorium van Gauß in Göttingen. Daar vertelden enkele medewerkers dat ze kort geleden hadden ontdekt dat Gauß naar Weimar was geweest en dat hij daar had geweigerd Goethe te ontmoeten. Om dezelfde reden die ik verzonnen had in mijn boek! Je eigen verzinsels kunnen dus soms erg dichtbij de waarheid komen. Ik was erg blij en het was een soort bevestiging van iets dat ik al langer voelde. Hoewel ik fictie maakte en dingen verzon, bleef ik trouw aan hoe de personages waren geweest en bleek dat ik Gauß op een of andere manier kende.”

Verwarde historicus

Nergens in Het meten van de wereld zul je een directe dialoog vinden. Alle karakters praten met een omweg met elkaar. Dit geeft soms een grappig effect, maar dat is niet het enige dat Kehlmann probeert te bewerkstellingen.

“Het effect van deze indirecte dialogen in het Duits is misschien wel groter dan in het Nederlands. Het klinkt vreemd en ongewoon. Het creëert een soort ‘pseudo-afstand’. De dialoog is in een historische roman namelijk nogal problematisch. Je hebt het gevoel dat mensen normaal niet zo praten of niet zo hebben gepraat. Je moet de manier waarop ze hebben gepraat ‘imiteren’. Dat lukt niet in een dialoog, omdat je niet weet hoe mensen praatten in de 19e eeuw. Je kunt het nooit goed krijgen. Daarom vind ik de meeste historische romans zo triviaal. Als een historicus zoiets zou schrijven is dat niet het geval, omdat hij nooit de directe rede zou gebruiken. De enkele keer dat hij citeert zal dat uit een brief zijn. Hij zou opschrijven wat hij dacht dat de mensen gezegd zouden kunnen hebben. En dan klinkt het volgens mij geloofwaardiger. Daarom heb ik ook die afstandelijke manier van schrijven gekozen. Ik heb eigenlijk een bepaalde stijl voor de roman, die een komedie moest worden, bedacht. Ik wilde dat het boek zou klinken of het geschreven was door een historicus die gek geworden was. Alsof hij nog steeds met een bepaalde afstand over het onderwerp schreef. En een serieuze toon aansloeg, maar ondertussen allerlei dingen verzon.”

“Het is misschien niet het belangrijkste doel voor de schrijver, maar ik heb gewoon erg veel plezier gehad in het schrijven van deze roman. Ik vroeg mezelf af of dat eigenlijk wel mocht. De Duitse literatuur is normaliter niet humoristisch. Ik weet niet of deze roman een nieuw Duits schrijven inluidt. Maar als deze roman een beetje levendigheid en speelsheid kan toevoegen aan de hedendaagse Duitse literatuur, zal ik geen bezwaar maken!”