‘Voordragen is een feestje’
Daniël Dee is een all-round artiest, maar vooral een dichter van de nieuwe generatie, die het gebruik van expliciete en harde woorden als “pik”, “duivenstront” en “kut” niet schuwt, maar ook niet verheerlijkt. Hij kijkt uit naar de publicaties van zijn nieuwe bloemlezing Kutgedichten en zijn nieuwe solo-dichtbundel, beide in 2004. Hoewel zijn liefde voor het schrijven zich in het verleden vooral gericht heeft op poëzie, probeert Dee meer te zijn dan alleen dichter. Tekeningen, kunstwerken en sinds kort ook proza zorgen ervoor dat Dee niet stilzit. Voor Dee is writer’s block een onbekende term; hij loopt over van de inspiratie, zegt hij zelf. De thema’s in zijn gedichten zijn vooral Weltschmerz en zijn kijk op een verrotte vergankelijke wereld. Met zijn werk neemt Dee onder andere een kijkje in de farce van ons bestaan.
Twee tekeningen van eigen hand sieren de gang, waaronder een van Southpark. Een van de wanden van de woonkamer is gesierd met een witte plastic overall, hangend aan punaises. Centraal in zijn woonkamer staat een boekenkast. Het is een uitpuilend geheel. Zijn huis is rommelig maar knus. In de werkkamer staat de computer centraal in het midden van de achterwand.
Vol
Een aarzelend begin met een sigaret en een kop koffie in de hand siert de 27-jarige dichter Daniël Dee. Zijn boekenkast puilt uit met boeken van allerlei pluimage, van Gerard Reve tot Stephen King. Naast de boekenkast staan twee stapels boeken. Over de uitpuilende boekenkast zegt hij: “Als ik er eindelijk aan toe kom, wil ik een grote boekenwand maken. Nu staan er nog allerlei boeken in dozen overal en nergens.” Zijn bibliografie doet vermoeden dat er voor Dee te weinig uren in de dag zitten: hij schreef drie solobundels en werkte mee aan een groot aantal bloemlezingen en bundels uit samenwerkingsprojecten. Bovendien heeft hij een ontelbaar aantal publicaties op zijn naam staan in tijdschriften en op internet.
Dee is geboren in Zuid-Afrika. Als baggeraar kreeg zijn vader vanuit Rotterdam een tijdelijke baan aangeboden in Zuid-Afrika. Daarna, na een aantal jaren in allerlei wereldsteden te zijn geweest, waaronder Singapore en Hamburg, verhuisde Dee met zijn ouders terug naar Rotterdam. Dee: “Ik heb die grote steden zoals Singapore en Hamburg niet bewust meegemaakt, want daar was ik te jong voor.” Na de havo deed Dee sociaal pedagogische hulpverlening op het hbo. Op zijn 23e begon hij aan een studie Nederlands aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij maakte zijn studie niet af, omdat hij na drie jaar Nederlands kon leven van zijn werk als dichter.
Dee gebruikt voor zijn meestal plots opkomende inspiratie blanco notitieboeken, zoals die door kunstenaars wel gebruikt worden om te kunnen tekenen. Hij neemt ze bijna overal mee naartoe, om zijn ideeën in op te schrijven. “Ik neem ze alleen niet mee naar de kroeg, dat gaat me te ver.”
Serieuze grap
In het studiejaar 2000-2001 werd Dee samen met Petra Else Jekel verkozen tot eerste huisdichter van de RUG. Het huisdichterschap was een initiatief van de Groningse Universiteitskrant UK. Dee: “Het was een uitdaging om in opdracht te schrijven over onderwerpen die te maken hadden met de universiteit. Eigenlijk zag ik het huisdichterschap als een grote grap, maar wel een serieuze grap. Ik ben er echt serieus mee bezig geweest.” Zoals nu gebruikelijk is geworden hoort bij het huisdichterschap ook een bundel met alle gedichten die tijdens de functie zijn geschreven. Dee en Jekel brachten de bundel Dubbelblind uit. Dubbelblind betekent dat twee wetenschappers hetzelfde experiment los van elkaar doen.
Het huisdichterschap heeft Dee geen windeieren gelegd. Hij kreeg naamsbekendheid, die iedere dichter natuurlijk wil hebben. Toch is het Dee niet naar het hoofd gestegen. Ondanks de publicaties na het huisdichterschap is Dee niet bezig met het feit dat hij bekend is in de wereld van de poëzie, maar eerder met de verhouding tussen hem en de wereld. Naast de serieuze gevolgen die het huisdichterschap Dee hebben opgeleverd, leverde het ook grappige situaties op. “Ik werd bijvoorbeeld een keer geboekt door iemand die alleen maar wist dat ik de eerste huisdichter van de Universiteit was. Die man dacht dat ik heel oud was, van voor de oorlog, of zo.”
Kut- en klotegedichten
Op dit moment is Dee met een aantal dingen bezig. Begin januari 2004 komt de bloemlezing genaamd Kutgedichten uit. Daarin staan Nederlandse dichters die iets schrijven over het vrouwelijk geslachtsdeel. Als vervolg is het de bedoeling dat er een jaar later een bloemlezing genaamd Klotegedichten uit gaat komen. Dee: “Die bundel moet allerlei gedichten over kloten gaan bevatten. Vergeleken met Kutgedichten is die bundel moeilijker te vullen. Het bespreken van het vrouwelijk geslachtsdeel is blijkbaar meer ingeburgerd dan om kloten te bespreken.” De roman is nog niet zover gevorderd, en Dee kan er dan ook niet veel over uitweiden. Met de roman wil hij eens zien of hij ook proza kan schrijven. De nieuwe dichtbundel, die al grotendeels klaar is, komt hoogstwaarschijnlijk november 2004 uit. Het streven van Dee is om iedere twee jaar een gedichtenbundel uit te brengen. “In 2002 kwam mijn debuutbundel 3D – schetsjes van onvermogen uit, dus in 2004 wordt het tijd voor een nieuwe bundel”, aldus Dee.In een aantal publicaties over Dee wordt gezegd dat hij een performance poet is. Dee: “Er bestaat helaas een hokjes-cultuur in onze maatschappij. Iemand die zijn poezie op het podium voordraagt, wordt vaak al snel een “performance poet” genoemd.” Zelf vindt Dee dat zijn gedichten het beste gelezen kunnen worden. Als hij het dan toch voordraagt, vindt hij dat hij de mensen moet vermaken, dus dan moet het ook goed voorbereid zijn. “Ik vind dat als je een gedicht voordraagt dat je dan niet je boekje voor je neus moet houden, maar dat je ook echt het publiek moet vermaken. Daar hebben ze tenslotte voor betaald. Voor mij is het voordragen van mijn gedichten een feestje. Je vermaakt je publiek. Je krijgt te eten en te drinken. Oh ja, je krijgt er ook nog eens voor betaald.”
Spontaan
Voor Dee is spontaniteit heel belangrijk. “Ik sta mezelf niet toe gekunsteld te zijn. Als ik bijvoorbeeld over iets uit mijn privé-leven op dit moment zou schrijven dan zou het gekunsteld en te gestileerd worden. Daarom put ik vaak uit ervaringen die ik eerder heb opgedaan.” Daardoor ontstaat een grote kloof tussen zijn privé-leven nu en de gedichten, zowel qua tijd als beleving.
In zijn bundel Waardeloos (2000) begint Dee met het gedicht Toe vertel een verhaal:zal ik jullie vertellen
over mijn angsten en mijn eenzaamheid
gepaard gaande met mijn drankmisbruik
zal ik jullie vertellen
hoe verveling, zinloosheid en vergankelijkheid
mijn toekomst telkens weer in kaart brengen
zal ik jullie vertellen
over mijn clichés, waanzin en problemen
tot jullie oud en lelijk van het huilen zijn
Het gedicht gaat over de oppervlakkigheid van de maatschappij, zoals Dee het ziet. Dee: “Ik denk dat je zelf het leven zin moet geven, maar dat is natuurlijk ook nog maar een farce. Ik vind niet dat het slecht is om geen doel te hebben in je leven. Het kan juist erg bevrijdend zijn om gewoon even doelloos door het leven te gaan.” Volgens Dee wil de moderne maatschappij niet meer werken voor geluk. Men wil een extase bereiken zonder er al te veel moeite voor doen. Vandaar dat er veel house parties worden gegeven en pillen worden gebruikt. Dee: “Ikzelf schotel geen hapklare brokken voor aan het publiek. Ik probeer ze te vermaken, maar ook aan het denken te zetten.”zal ik dat vertellen
of zal ik maar weer gewoon
mijn pik laten zien?
Shock value
Op de vraag of hij zijn expliciete woordkeus – “pik” in het bovenstaande gedicht – doet om te shockeren, antwoordt hij: “Ik dacht altijd dat ik in een afgestompte maatschappij leefde die niet meer te shockeren viel. Het gebruik van dat soort woorden doe ik niet uit shock value, maar gewoon omdat ze er horen. Ik ben niet iemand die met opzet woorden gebruikt om mensen te shockeren.”