C’est la nuit des livres: Boekennacht 2012
De Boekennacht van Amsterdam: een jaarlijks smörgasbord van uiteenlopende literaire opvattingen, oogpunten, meningen, stijlen en interesses. Een diversiteit die tijdens de editie van dit jaar wat de bezoekers betreft ietwat ver te zoeken was.
De Boekennacht 2012 werd 13 april jongstleden geopend op een koud en regenachtig Spui. Het is half acht en op het terras van café Hoppe, aan de overkant, is een rumoerige menigte aan de vrijdagavondborrel bezig. Nadat de nacht officieel geopend is door Maarten Asscher, directeur van Athenaeum Boekhandel, draagt stadsdichter Menno Wigman enkele gedichten voor (gelukkig voor hem op een overdekt podium). Ze hebben allemaal te maken met ‘geluk’, het thema van deze Boekennacht.
Het is de vierde editie alweer: de eerste werd georganiseerd in 2009, het jaar waarin Amsterdam de Wereldboekenstad was, en inmiddels is de Boekennacht uitgegroeid tot een jaarlijks terugkerend evenement. Het lijkt wel een beetje op een literair festival, met het grote aantal boekhandels, uitgeverijen en horecagelegenheden rond het Spui dat meedoet. Van Athenaeum en het American Book Center, tot de Groene Amsterdammer en uitgeverij Bas Lubberhuizen en cafés Luxembourg en de Zwart, allemaal organiseren ze lezingen, performances of salons.
(Geen) geluk
Eén van de standjes op het Spui wordt bemand door vrijwilligers, die folders uitdelen en aan voorbijgangers uitleggen wat er vanavond gaande is. ‘C’est la nuit des livres, la bonheur est la thème,’ legt een oudere meneer in een Boekennacht-shirt aan een stel Franse toeristen uit. Waar is ’t Lieverdje, willen twee jongens van een jaar of zestien weten terwijl ze amper twee meter van het betreffende standbeeldje staan. De meneer spreekt ze quasi-bestraffend toe. Jongens toch!
Een kwartiertje later, in boekhandel Pegasus op het Singel, staat de kleine winkel vol met mensen met een interesse in Rusland en Oost-Europa, de specialiteit van Pegasus. Ad van Lit houdt een praatje over de geïsoleerde Mennonietengemeenschap in een uithoek van Siberië waar hij een klein jaar woonde. Zijn verblijf daar leidde tot een mooi fotoboek, Geen Geluk / Kein Glück: Mennonieten in Siberië. Van Lit is een begenadigd verteller en hij vertelt een fascinerend verhaal, maar behalve dan dat de naam van het bewuste dorpje, Neöedatsjino, ‘geen geluk’ betekent heeft het geheel weinig te maken met (on)geluk.
Na Van Lit is Herman Vuijsje aan de beurt, die vertelt over zijn boek Op weg naar Vladivostok: Achter Russische façades. Eigenlijk heeft hij te veel te vertellen voor de krap tien minuten die hij krijgt, waarin hij de geluksmomenten in zijn zeven weken durende reis door Rusland aanstipt. Het publiek (vooral iets ouder, wit en grachtengordelig) is duidelijk niet op z’n mondje gevallen, en er komt een stevige discussie op gang over de relatieve deugden van het Russische spoorwegstelsel en of er meer te beleven valt in straten genoemd naar danwel Marx of Lenin
Literair over en weer
Dan terug naar het Spui, waar het om een uur of half negen nog steeds niet erg druk is. Op de vrijdagse Boekenmarkt, die voor de gelegenheid tot laat open is, is een literaire quiz gaande die vooral gevolgd wordt door de deelnemers, plus een handjevol toeschouwers. Het lijkt alsof de voorbijgangers niet helemaal doorhebben dat er iets aan de hand is, of wat het precies is. Helaas wil het weer ook nog steeds niet meewerken.
In het souterrain van het hoofdkwartier van de Groene Amsterdammer is een literaire salon georganiseerd, waar een discussie gaande is tussen Menno Wigman en Kees ’t Hart. In hoeverre is het werk van Wigman politiek getint, en hoe direct is de lijn tussen de ik-persoon in zijn gedichten en de dichter zelf? Naar goed literair gebruik is hier natuurlijk geen eenduidig antwoord op te geven, maar interessant is het wel.
Na Menno Wigman neemt Maartje Wortel plaats, die vertelt over haar eerste roman Half mens. Wortel heeft de opleiding Beeld en Taal aan de Rietveldacademie gedaan, wat mede heeft bijgedragen aan haar filmische manier van schrijven. De inzet is om een gedachte om te zetten naar beeld, en dan niet te veel in te vullen of uit te leggen, maar vooral de lezer zelf aan het werk te zetten. ’t Hart weet veel uit haar te trekken, maar omdat Wortel en hij elkaar kennen krijgt de discussie trekjes van een gesprek tussen bijvoorbeeld een oudere professor en een succesvolle student. Voor het publiek is het lichtelijk saai om daar toeschouwer van te zijn. Over dat publiek gesproken: ook hier weer oudere, welvarende types, gecombineerd met hippe studenten.
De harde kern
Aan het eind van de avond is het op naar Athenaeum Boekhandel op het Spui, waar Paulien Cornelisse voorleest uit haar nieuwe boek En dan nog iets. Haar grappige, lichtvoetig-maar-serieuze-taalkundige-tendensen-signalerende optreden is een fijne afsluiter. Cornelisse is een grote naam, maar ook hier geen echte topdrukte.
Op deze editie van de Boekennacht lijkt vooral de harde literaire kern van Amsterdam af te zijn gekomen, en dat is jammer voor de diversiteit en voor iedereen die van (discussies over) boeken houdt maar dit jaar heeft overgeslagen. Of het nou aan het weer lag, of aan het thema – ‘geluk’ is misschien te vaag, dan waren ‘de roes’ (2010) of ‘de ontdekking’ (2011) beter – spijtig is het dat niet meer lezers hun weg naar het Spui hebben gevonden.
De twee jongens die eerder op de avond naar ’t Lieverdje op zoek waren duiken tijdens Cornelisse’s optreden in Athenaeum weer op. Wel als het al bijna afgelopen is. Maar toch: kansen voor volgend jaar.
Boekennacht 2012 • 13 april 2012 • Amsterdam