Adrenaline als verbindende factor in ROLLERCOASTER
Onder de noemer ROLLERCOASTER trekt Scapino Ballet Rotterdam dit jaar met TWOOLS 17 (2015) het land in. Acht dansstukken achter elkaar gezet; geen pauze, daar is de energie te hoog voor. Voor de leek is het een ideale kennismaking met het danspalet en voor de kenner een luchtige verademing.
Eigenaardige Golden oldies van Marco Goecke
In ROLLERCOASTER geen premières maar veelal reprises afgewisseld met twee golden oldies van ex-huischoreograaf Marco Goecke. Experience van Lauren Flament, onderdeel van TWOOLS 17, is in dit programma vervangen door Goecke’s Ring Them Bells (2007). Met Liza Minelli door de speakers hebben de dansers zichtbaar plezier. Het duet is losjes opgezet,met flapperende handjes en loshangende spieren. Er is ruimte voor een lach, lichamelijk contact en zelfs een skateboard. In Vuurvogel (2010) komt Goecke’s donkere kant goed naar voren. Vanuit de duisternis trippelen Scapino-legendes Mischa van Leeuwen en Bonnie Doets om de beurt de spotlight in. Het hele lichaam gespannen, met de armen gestrekt zijn hun snel trillende handen slechts wazen. Deze choreografie vergt vooral virtuositeit in het bovenlichaam. Ze lijken uit een Tim Burton-film gestapt, elegant maar eigenaardig. De vuurvogel en haar prins zijn schichtig in hun contact, maar voor het daglicht hen bereikt vinden ze elkaar in de schemer.
Wubbe’s sierlijke stempel
Op de muziek van progressieve rockband NITS maakte Ed Wubbe Les Nuits en The Red Dog. De twee dansstukken omlijsten de rest van ROLLERCOASTER en zijn teasers van de nieuwe voorstelling TING!, een samenwerking met NITS en de opleiding Circus Arts van Codarts. Wubbe maakt er een feestje van, steekt de dansers in smoking en voegt er zelfs wat attributen bij. Zijn choreografische stempel druipt van beide stukken af. Niet verkeerd, sierlijk zeker maar vooral vertrouwd. Het stukje slapstick komt, anders dan bij Exquisit en Ring Them Bells, te geforceerd over.
Heerlijk ongemakkelijk met Landerer
Felix Landerer’s Exquisit is net een abstracte versie van een aflevering The Big Bang Theory. Het zijn allemaal nerds, hoe – zeer gecontroleerd – stuntelig ze zich presenteren aan hun publiek. In hun blauwe pantalons en blouse, netjes met het bovenste knoopje dicht, zijn ze heerlijk ongemakkelijk. Landerer verweeft urban grondwerk van de straat soepel met hedendaagse en moderne technieken van de school. Flow wordt afgestompt in gehoekte ellebogen, knieën en enkels, van waaruit vervolgens nieuwe energie en een haakse beweging ontstaan. De choreografie zou ook goed zonder de muziek en zang van Sufjan Stevens overeind blijven. Het einde wel mag alleen iets minder ongemakkelijk.
Serussi’s gouden glimmer
De bewegingsidioom van Itamar Serussi is net als dat van Landerer bijzonder origineel. Na zijn indrukwekkende – avondvullende – Henry is That’s the worst thing I could do… slechts een (gouden) glimmer van zijn kunnen. Zijn stijl is herkenbaar aan de dansers die versplinterd over elke centimeter van de vloer ieder hun eigen draai vinden. Dit keer heeft het ensemble wat weg van een stel strijders van een Egyptische farao. Er is iets meer show en shine dan in Henry. Serussi is toch wel de Kandinsky van de dans. In zijn werk kies je zelf waar je kijkt. Tableau vivantje hier, een schrijnende kreun daar. En alles op door Richard van Kruysdijk uit elkaar getrokken songs, geluidseffecten en dreunende beat.
Natuur centraal bij inventieve Dubbe en Doda
Soms ontstaat er per ongeluk een overeenkomst, een lijn tussen de voorstellingen. Zo spreken Joeri Dubbe en Gentian Doda beide de relatie tussen mens en natuur aan in hun werken Raven’s Home en Kha. Dubbe neemt de kraai als uitgangspunt en transformeert het ensemble in een zwerm. Nieuwsgierig bewegen de dansers spastisch hun koppen in de rondte, gespreide vingers hoog achter de rug suggereren vleugels. Bewonderenswaardig hoe gearticuleerd en messcherp Dubbe het waakzame en onheilspellende van de kraai heeft weten te abstraheren tot deze prachtige dans. In Kha gaat het om overleven. Kruipend en krioelend vechten de dansers zich als kleine monsters naar boven, naar het streepje licht. Je ziet alleen wat benen en armen zwaaien, af en toe een gezicht dat angstig opkijkt. Het stuk ontwikkelt van kruipen naar staan en laat zo de evolutie letterlijk zien. De Albanese choreograaf speelt inventief met meest simpele menselijke symbolen. Uitstrekkende handen en omhelzingen verbeelden de mens in haar angst én liefde voor elkaar.
Adrenaline en bloemenregen
Het creëren van een avondvullende choreografie, zoals Serussi deed, is een uitdaging. Maar dat is het organiseren van een geheel programma als ROLLERCOASTER ook. Belangrijker nog is om te bedenken hoeveel talent en professionaliteit het van de dansers vergt om tijdens een programma als dit tussen zulke uiteenlopende energieën te moeten schakelen. Toeschouwer en danser stappen wat dat betreft in dezelfde rit, adrenaline is dat wat hen verbindt. Tijdens de premièreavond bedankte Scapino Ballet Rotterdam haar publiek, trouw en nieuw, met een regen aan bosjes bloemen.