De ultieme angst in Brazilië
Romans schrijven die kritisch zijn over politieke onderdrukking: in Nederland gebeurt dat niet zo veel, maar op vele andere plaatsen ter wereld wel. José J. Veiga’s Onheil over Taitara is een niet al te subtiele toevoeging aan dat corpus.
Companhia Melhoramentos de Taitara heet de onderneming die Lu’s oom Baltazar opzet, Companhia in het kort: de Maatschappij tot Verbetering van Taitara. ‘Rampzalig’ noemt Lu het bedrijf, en verbaast dat? Nee. Goede bedoelingen hebben vaak genoeg ellende als resultaat, zowel in het leven als in de literatuur. Juist de grootste weldoeners blijken over een angstaanjagend gezicht te beschikken. Ook in de nieuwe roman van José J. Veiga blijkt dat bij de inwoners van Taitara alarmbellen hadden moeten afgaan toen Baltazar het bedrijf begon.
Want al snel komt het onheil naar Taitara in Onheil over Taitara, Veiga’s tweede roman uit 1972. Het begint onschuldig en realistisch, maar tegen het einde van de roman blijkt waarom de Braziliaanse Veiga vaak genoemd wordt als één van de aanjagers van het magisch-realisme. De roman besluit met een onheilspellend beeld: de bevolking loopt met slaafse werktuigen om de nek over straat, opdat ze niet de hemel afspeuren naar plaatsgenoten die aan de onderdrukking ontsnappen. Ze moeten het doen met de wereld die ze voor zich zien: van een beter bestaan mogen ze zelfs niet dromen. De controle van de Companhia over het stadje is compleet.
Familie versus maatschappij
Daaraan vooraf gaat de belofte van groei, banen, voorspoed. De Companhia blijkt echter een terreurbewind. Veiga beschrijft het verschil tussen de belofte en werkelijkheid voortvarend en geloofwaardig. Je De lezer wordt herinnerd aan de fictionele dystopieën van Kafka en Orwell, en in het Portugese taalgebied José Saramago, of aan de Sovjet-Unie en andere autoritaire landen. Veiga baseerde zijn verhaal niet op die dictaturen, maar op het militaire bewind dat tussen 1964 en 1985 over Brazilië heerste. Het schrijven en publiceren van Onheil over Taitara was daarmee een potentieel gevaarlijke daad van verzet: de parallellen tussen de Companhia en de militaire junta zijn overduidelijk.
Een ondergeschikte verhaallijn in de roman betreft Lucas’ omgang met zijn tante Dulce, vrouw van Baltazar, die met hem zijn eerste stappen op het pad van de liefde zet. Dat is een amusant, maar uiteindelijk minder relevant deel van de plot. Deze omgang staat echter in scherp contrast met de behandeling van Lucas’ vader door de Companhia, waar hij als vuil behandeld wordt en uiteindelijk breekt. Zo wordt op weinig subtiele wijze familie tegenover maatschappij geplaatst – hoe kan Lucas loyaal aan zijn vader zijn in een wereld die beheerst wordt door de Companhia? – terwijl tegelijkertijd duidelijk wordt dat die twee niet te scheiden zijn. De staat heeft niet alleen controle over het openbare leven, maar ook over wat er achter de voordeur gebeurt. Is dat niet de ultieme angst? Echt pijnlijk wordt die angst echter niet, daarvoor laat Veiga in Onheil over Taitara gebeurt te weinig aan de verbeelding over.