Boeken / Fictie

Twijfelen op de millimeter

recensie: Toon Tellegen - Het voornemen van de muis

Piekeren en tobben, dat kunnen de dieren uit de verhalen van Toon Tellegen als de beste. En vooral over de reikwijdte van woorden. De muis uit Het voornemen van de muis vult er zelfs in zijn eentje een boek mee onder de noemer ‘roman’. Werkt de Tellegen-formule ook in het grotere verhaal?

Je kent het wel. Een onbeschreven vel voor je met de intentie er iets heel moois van te maken. Maar hoe groter de ambitie, hoe hoger de lat, hoe langer dat vel leeg blijft. En voor je het weet beland je in dezelfde impasse als de muis uit Tellegens laatste dierenroman. Tellegen heeft namelijk een feilloos oog voor onze tekortkomingen en onze karaktertrekken, die hij zijn dierenkarakters vervolgens meegeeft.

Zijn licht absurdistische verhaaltjes spelen zich altijd af in het bos, waar er van elk dier maar één is, de walvis theedrinkt met de mier en waar wordt gecommuniceerd met door de wind bezorgde brieven. Er wordt wat rondgescharreld, weinig gedaan maar veel gemijmerd.

Zinnetjes noteren

De muis heeft zich voorgenomen een toespraak te houden. Zich bewust van zijn muisgrijsheid is hij op zoek naar bewondering. Alle dieren moeten er stil van worden. Of, nee, er niet over uitgepraat raken. Of nog beter, álles zou erdoor moeten veranderen. Onnodig te zeggen dat dit project al gedoemd is om te mislukken voordat er een begin is gemaakt. Want precies daar wringt de schoen: wat te zeggen en hoe te beginnen?

In 53 hoofdstukken ontpopt de muis zich tot de perfectionistische twijfelaar die we allemaal wel herkennen. In iemand uit onze omgeving. Of ten dele in onszelf. Bij het lezen van de verhalen ontstaat dan ook voortdurend de neiging om zinnetjes te noteren.

‘Gewone gedachten wegen niks. Dit zijn geen gewone gedachten.’
‘Wat zijn het dan?”
‘Teleurstellingen, en je weet hoeveel een teleurstelling weegt.’

Tellegens dieren zijn niet alleen karaktertrekken op pootjes, maar hij weet deze ook nog eens zo onder de loep te nemen dat ze uiteenvallen in micro-emoties, die elk een verhaal opleveren. Het is twijfelen op de millimeter. Prachtig, maar wel veel van hetzelfde.

Even wennen

Tellegen lijkt een alleskunner. Hij is schrijver van proza, poëzie en toneel. Maar vooral beroemd – zelfs tot in Japan – om zijn dierenverhalen. Uitgeverij Querido geeft ze sinds 1984 uit in haar kinder- en jeugdfonds, waar ze met hun lome, wonderlijke en vriendelijke sfeer prima op hun plek lijken te zijn. De wat bonkige en niet al te lieflijk ogende linoleumsneden van Mance Post, die een aantal van Tellegens boeken verrijkten, waren daarbij een prettige tegenhanger.  Misschien waren ze ook wel een handreiking naar de meer volwassen lezer, die Tellegens melancholisch filosofische inslag meer en meer ging waarderen.

Reden wellicht om een aantal verhalen rondom één karakter te bundelen en in het volwassenenfonds uit te geven onder het etiketje ‘roman’. Toch wringt dat. Een ontwikkeling in de verhaallijn is moeilijk te ontdekken; de verschillende hoofdstukken lijken eerder losse verhalen waarvan de volgorde willekeurig aandoet.

Woordverzamelaar

De taal van Tellegen staat echter als een huis. Hier is een ambachtsman aan het werk die met een haast kinderlijke verwondering woorden verzamelt en op originele wijze tegen het licht houdt. Met ongekende zorgvuldigheid stapelt hij ze daarna weer op tot een lichtvoetig, filosofisch geheel. Dáár lees je Tellegen voor.

De muis gaat voor zijn toespraak te rade bij de andere dieren in het bos. Hij treft de mier, die vol holle grootspraak zit en die hem aanraadt het over ‘de ontluistering van het onzegbare’ te hebben. Bij het winkeltje in zwijglessen van de mus treft hij een dichte deur. ‘ALLE LESSEN VOOR ONBEPAALDE TIJD OPGESCHORT’. ‘Opschorten… dacht hij. Misschien moet ik mezelf ook opschorten…’

Tellegen is en blijft heer en meester van de luchtige diepzinnigheid. Soms al binnen twee loepzuivere regels.

‘De eendagsvlieg keek ernstig en wreef zijn voorpoten onrustig over elkaar. Het was al laat in de middag en hij had nog veel te doen.’