Ontwapenende stand-up philosophy
Laura van Dolron denkt hardop na over de betekenis van het leven en de huidige maatschappij, en over haar rol daarin. Ze twijfelt, vraagt, wikt en weegt en uit die gedachtestroom komt uiteindelijk een overtuigend antwoord voort.
Het toneel is vrijwel leeg. Er staat een stoel en een tafeltje met wat beschreven vellen papier erop. Het mag duidelijk zijn: niet hoe het eruit ziet, maar de woorden die worden gesproken zijn hier belangrijk. De jonge theatermaakster Van Dolron richt haar verhaal direct tot het publiek, op een cabareteske manier. Ze omschrijft haar eigen speelstijl als ‘stand-up philosophy’: theater waarbij de diepgang niet wordt geschuwd, maar dat op een lichte, toegankelijke manier wordt gebracht, vergelijkbaar met stand-up comedy. Van Dolron weet met veel zelfspot de zaal aan het lachen te krijgen, maar tegelijkertijd houdt ze het publiek een spiegel voor, waardoor het stuk verder reikt dan gewoon cabaret. Ze rijgt een soort kralensnoer van anekdotes, grappige of juist serieuze ideeën en bespiegelingen over haar eigen leven en de huidige maatschappij.
Alternatief voor het kapitalisme
Zo vertelt Van Dolron dat ze voor het maken van de voorstelling drie dingen wilde doen. Ten eerste wilde ze een alternatief vinden voor het kapitalisme. Daarvoor maakt ze kennis met Daniël, een jonge goeroe die beweert dat vrije seks de enig mogelijke uitweg uit het kapitalistische systeem is. Daar heeft Van Dolron weinig mee op. Ze gelooft eigenlijk dat het enige dat mensen nodig hebben een beetje liefde is. Iemand die je hand vast pakt of je een knuffel geeft, zoals haar demente oma dat deed bij haar opa op diens sterfbed.
Ten tweede wilde ze mediteren in Thailand. Ze vertelt over een Engelse boeddhistische monnik die ze daar ontmoette, en met wie ze tien dagen heeft gezwegen. Het hielp haar verder in haar spirituele zoektocht, maar nuchter als ze is realiseert ze zich dat haar publiek al de hele avond vrijwillig zwijgend naar haar zit te luisteren. Was het eigenlijk wel nodig om daar zo ver voor te vliegen?
Tot slot wilde ze kennismaken met Palestijnen. In Israël ontmoet ze Iwan, een negentienjarige jongen die in haar westerse ogen een held is. Het valt haar op dat mensen in de Palestijnse gebieden, die constant in oorlog leven, zo veel vriendelijker zijn dan mensen die hun leven lang alleen vrede hebben gekend. Is oorlog dan toch nodig om ons uit de apathie te halen? Dit vraagt ze aan Iwan, maar die blijkt eigenlijk allang genoeg te hebben van die Westerlingen die alleen maar naar de oorlog vragen. Hij wil het veel liever met Van Dolron hebben over zijn lievelingsband Pink Floyd.
Betoog tegen Wilders
Zo beseft Van Dolron ineens dat ze in Israël op zoek was naar iets wat ze ook thuis kan vinden. Waarom heeft ze eigenlijk geen interesse voor haar eigen buurman? Deze gedachten ontlokken vervolgens een vlammend anti-Wildersbetoog, waarin ze een clichématige moraal niet schuwt. Wees tolerant, met een beetje liefde worden we allemaal gelukkiger… Het is al tientallen malen verkondigd voor het theaterpubliek, dat hiervan allang niet meer overtuigd hoeft te worden.
Desondanks is Van Dolron ontwapenend en oprecht in haar verhaal, omdat ze het publiek deelgenoot maakt van haar twijfels en frustraties. Bij iedere kanttekening die je als kijker wil plaatsen, is ze je al voor. Ja, dat een pleidooi voor de liefde afgezaagd is, dat weet ze zelf ook wel en dat maakt het juist zo irritant, want is de waarheid niet altijd cliché? Dan kun je dus nooit meer iets wezenlijks zeggen. Iemand moet het doen lijkt een therapeutische sessie voor de theatermaakster zelf, maar voor het publiek blijkt het een prachtige parelketting waar het nog lang plezier van zal hebben.
Laura van Dolron is bij het NNT met het programma Stand-up Philosophy (verschillende voorstellingen) te zien tot en met 24 september 2011.