Een vleugje Rousseau in de moestuin van het leven
Wat een ongelofelijk plezier straalt cabaretière Ellen Dikker uit. In de intieme zaal van Klein Bellevue is ze zichtbaar op haar plaats. De wat rumoerige setting van de zaal zorgt voor extra sfeer, al verstomt het geluid als er een luik opengaat en er op een houterige manier een klein vrouwtje omhoog kruipt. Vanaf dat moment zijn de spots geheel terecht voor mevrouw Dikker en laat ze zien dat ze veel in haar mars heeft. Toch is er ruimte voor verbetering en artistieke vernieuwing.
‘Laat los! Let go!’ Het zijn zomaar kreten uit de vierde avondvullende voorstelling van Dikker, die direct toegeeft dat ze als vrouw een verzamelaarsinstinct heeft. ‘Ik bewaar altijd alles, want ik kan het gewoon niet: weggooien.’ Zo tovert ze allerlei spullen uit haar jeugd tevoorschijn uit de stapels groene kratten die op de houten stellage staan opgesteld. Het publiek smult van zoveel jeugdsentiment, het is herkenbaarheid troef. Juist de tegenstrijdigheid van het loslaten en tegelijkertijd willen behouden van wat er is blijkt een prima uitgangspunt voor het spelen van vele typetjes.
Specialisme
Dikker staat bekend om het spelen van veel verschillende soorten personages, met af en toe een persoonlijke noot tussendoor. Het is een prettige afwisseling, want zo blijft de balans mooi bewaard. Als ze zichzelf is, lijkt het alsof ze ook uit de theaterrol stapt. Ze is dan ‘gewoon’ moeder, echtgenote, vriendin en alle andere identiteiten die ze met zich meedraagt. Gewoon zichzelf dus. Maar wanneer ze met typetjes aan komt zetten, blijkt maar weer eens waar haar specialisme ligt. Ze zijn van alle leeftijden, van alle klassen en standen, maar allemaal met hetzelfde euvel: de wil van het loslaten, maar ook de angst daarvoor. Om enig houvast aan te brengen, strooit ze een zak potgrond uit over de vloer en stampt met haar laarzen de zaadjes flink de bodem in. Hoewel ze stelt dat ze niks met tuinieren heeft, is ze toch aardig op weg deze metafoor ook na deze avond in gedachten te houden.
Kunst met een kleine k
Het zou Dikker tekort doen om haar louter als ’talent in typetjes’ te classificeren, daarvoor heeft ze veel meer in huis. Aan haar spel is te zien dat ze ook toneelervaring heeft en het is de vraag in hoeverre Dikker zichzelf tekort doet door artistiek weinig variatie aan te brengen in haar shows. Ze heeft zeker wat te melden en ze hoeft niet alles op te lossen met het spelen van gekke personages. Ook houden de grappen niet altijd over: het is is soms wel erg brave huis-tuin-en-keukenhumor. Een courgette vastpakken en daar seksueel getinte opmerkingen over maken is niet bijster origineel. Wel komt ze het beste tot haar recht in een klein theater, met een hoogopgeleid publiek vanaf 35 jaar. Ze creëert een eigen genre dat gerust ‘kleincabaret’ genoemd zou kunnen worden. Dikker is een cabaretière die, naarmate ze ouder wordt, steeds meer samenvalt met haar talent en haar eigen toon vindt. Haar oproep om terug naar de natuur te gaan (naar de bekende filosoof Jean Jacques Roussau) weet ze luchtig en toch kritisch weer te geven. Wat Dikker maakt is in elk geval niet voor iedereen weggelegd en dat is maar goed ook.