Theaterdebuut waar alles aan klopt
Er zijn producties waarbij alles helemaal klopt: de tekst, regie, het spel, de dramaturgie, het decor, kostuum(s), de muziek en het lichtontwerp. Zo’n productie is De wanen die momenteel als lunchtheater wordt opgevoerd in Theater Bellevue in Amsterdam.
De wanen is het theaterdebuut van dichter Ingmar Heytze. Hij werkte in 2011 aan een dichtbundel, De atlas van wanen, die nooit is gepubliceerd. Nu is de tekst omgewerkt tot een indrukwekkend toneelstuk over de meest verschrikkelijke wanen, zoals het horen van stemmen in het hoofd of het zien van dingen die er niet zijn.
De tekst van De wanen
Oorspronkelijk zou het stuk worden gespeeld door Abke Haring, als Louisa. Maar nadat zij zich vanwege persoonlijke omstandigheden terugtrok, is de rol overgenomen door Alwin Pulinckx. De tekst is daarom wat aangepast. Pulinckx speelt nu Louis, plus nog een aantal andere personages. In het gepubliceerde script staat links de tekst van Louis(a) en rechts de tekst van andere rollen.
Het zal geen verbazing wekken dat de tekst van Heytze zeer poëtisch is, met bijvoorbeeld prachtige metaforen, zoals die over breekbaar en doorzichtig glas, binnen- en buitenwereld. Waarbij de toeschouwer misschien onwillekeurig moet denken aan Glazen speelgoed van Tennessee Williams. Zoals je bij een zinsnede als ‘Ik sta altijd vroeg op want ik moet eerst al die kleren aan’ het personage Jas van Marieke Lucas Rijneveld door het hoofd schiet.
Dan zijn er weer meer filosofische beelden en ideeën die voorbijkomen: ‘Hoe moet ik die (koffie, EvS) drinken, als ik zelf die koffie ben, of als die koffie niet bestaat, hooguit als idee, in mij?’ Of wordt de discussie aangegaan met mensen als Dick Swaab: bestaan wij voor 100% uit moleculen of is er meer? Zulke echo’s zijn opzet, schrijft Heytze in zijn aantekeningen achterin de uitgave van zijn tekst.
De opvoering van De wanen
Wat regisseur Olivier Diepenhorst, dramaturge Janine Brogt en acteur Alwin Pulinckx met de tekst doen, grenst aan het ongelofelijke. Allereerst natuurlijk omdat Pulinckx de tekst in korte tijd moest instuderen, maar vooral om de enorme subtiliteit die hij in zijn bewegingen en mimiek weet te leggen. Hij beweegt slalommend over het toneel (een decor van Lidwien van Kempen), tussen houten palen door. Het lijken wel heipalen, die hem houvast moeten geven. Of een doolhof, om in te verdwalen. Op een gegeven moment ligt hij zelfs op de grond, uit het spel gevallen, terwijl de stoppen almaar blijven doorslaan. Dat laatste wordt effectief in beeld gebracht dankzij het lichtontwerp van Yuri Schreuders.
Iets soortgelijks geldt voor het eenvoudige kostuum (van Rebekka Wörmann) en de bescheiden muziek van componist Christiaan Verbeek – een naam om te onthouden. Neem de slotpassage waarin zijn elektronische muziek met de tekst mee vervormt van hartgeklop via de tijd die wegtikt naar het donkere geluid van een roerdomp en het ritme van een rijdende trein.
Zo vallen er nog meer, veel meer voorbeelden te noemen, maar het is beter om het stuk zelf te gaan zien en het op je te laten inwerken. Het is groots, in alle bescheidenheid. Of misschien mede daardoor.