Een ode aan de durf
Vanaf het eerste moment schreeuwt Club Gewalt zichzelf in alle talen het heelal in. Het is geen voorstelronde, het is regelrechte zelfmanifestatie: als individu, als collectief, als grote inspirator Philippe Petit, claimen zij hun eigen plaats in de wereld, weg van grijs conformisme. Op het Amsterdam Fringe Festival speelt hun nieuwe voorstelling Man on Wire: een lyrische motivatieopera tussen estheticisme en mental coaching in.
De rode draad door de voorstelling is het verhaal van Philippe Petit (1949), de Franse koorddanser die in 1974 drie kwartier lang op een kabel tussen de twee Twin Towers ruim vierhonderd meter boven het centrum van New York balanceerde. Hoewel Club Gewalt ook de aanloop tot deze op meerdere manieren waanzinnige actie behandelt – vanaf het moment dat de zeventienjarige Petit in de wachtkamer bij de tandarts leest over de aanbouw van de Twin Towers – is het verhaal van ’the artistic crime of the century’ eerder een kapstok voor Club Gewalts betoog over durf dan het narratief van de voorstelling. De verschillende stadia richting het bereiken van je ideaal passeren de revue: van de geboorte van de droom tot de angst en twijfel op het moment suprême. Tussendoor leren de acht clubleden ons hoe om te gaan met obstakels, nachtmerries en kritische geluiden.
Bedwelmd door idealen
Club Gewalt, afkomstig van de studie Muziektheater aan het Rotterdamse Codarts, brak in 2013 door op het Café Theater Festival met Carnavalskinderen, een liederlijke locatievoorstelling over kinderen die verwekt waren tijdens carnaval en de zoektocht naar hun biologische vader. In vorm lijkt Man on Wire totaal anders: de volgestouwde kroeg heeft plaatsgemaakt voor een steriel decor van witte blokken, de bonte verkleedpartij voor een uniforme, haast sciencefictionachtige klederdracht en de carnavalskraker voor bedwelmende, overwegend Engelstalige electro – beiden overigens van hoog muzikaal niveau. Onder de oppervlakte is het verschil echter minder groot; waar Club Gewalt in Carnavalskinderen dronken was van verschraald bier, zo zijn zij ditmaal minstens zo beneveld door hun eigen idealen dat praktische bezwaren futiliteiten lijken, of simpelweg niet meer lijken te bestaan. Juist hierin verschilt Club Gewalt van menig ander gezelschap: hun idealisme is zonder cynisme, hun geloof is puur. Wat anderen als Amerikaanse platitudes beschouwen, durven zij tot universele waarheden te verheffen.
’s Lands dapperste jonge theatergezelschap bezingt de schoonheid van risico’s, het ogenschijnlijk onverstandige en onbezonnene, de passie in het zogenaamd zinloze. In plaats van een reguliere muziektheatervoorstelling is Man on Wire een conceptuele danceact, een pulserende motivatiespeech waarin de anders zo gratuit klinkende kreten opeens als oprechte levenslessen worden opgevoerd. Het waarom is volstrekt irrelevant: het is louter de schoonheid die telt. Het negentiende-eeuwse motto l’art pour l’art wordt effectief vertaald naar het hier en nu: Club Gewalt vecht tegen het gezond verstand, dat in hun ogen niet meer is dan een knieval voor de middelmatigheid.