Schrijvers op weg naar het einde
Wie met de dood geconfronteerd wordt – en dat geldt voor ons allemaal – staat in zekere zin voor een raadsel. Het is het ding dat niet onder controle te krijgen is. Je kan je erop voorbereiden en proberen ermee om te gaan. Katie Roiphe werd als kind levensgevaarlijk ziek en bleef daarna gefascineerd door het sterven. Het uur van het violet is een erudiete en genuanceerde poging om iets van het raadsel te begrijpen.
Roiphe beoefent met haar verslag de oeroude kunst van ars moriendi – de kunst van het sterven – aan de hand van de laatste dagen van een aantal schrijvers. Zouden schrijvers, en dan vooral succesvolle, beroemde schrijvers, anders met hun naderende dood omgaan? Anders dan “gewone mensen?” De vraag wordt niet beantwoord en dat is niet erg, want in zeven hoofdstukken geeft ze een bijna compleet beeld van de vele manieren waarop een terminale patiënt het onafwendbare tegemoet kan treden.
Ars moriendi
Na een autobiografische proloog volgt een lang, minutieus verslag van de dood van Susan Sontag. Tientallen jaren hield Sontag zich bezig met de vraag of ziekte een betekenis heeft. Vooral in de jaren ’80 van de vorige eeuw, toen de aidsepidemie woedde, zocht ze naar de vele (morele) oordelen die mensen gaven aan ziek worden en doodziek zijn. Haar insteek was strikt rationeel: het ziekteproces is een fysiologische afbraak, en moet dienovereenkomstig bestreden worden. Toen ze zelf kanker kreeg slaagde ze er met rigoureuze en soms experimentele behandelingen in de aanvaller te overwinnen.
Toch zou Sontag uiteindelijk de oorlog verliezen, maar niet nadat ze tot het uiterste (en een flink stuk daaroverheen) was gegaan. Ondertussen tiranniseerde ze haar intieme kring van vrienden en vriendinnen en niet in het minst haar zoon. Over de dood mocht niet gesproken worden – juist in een periode dat het taboe door nabestaanden en behandelende artsen doorbroken werd. Men begon in te zien dat zwijgen meestal een belemmering is voor het samen verwerken van het stervensproces. Sontag wilde er niets van weten. Ze zou ook deze keer genezen, punt uit.
Zelfdestructie van een dichter
De vroege dood, op zijn 39e, van de dichter Dylan Thomas, lijkt een traject dat tegenovergesteld is aan de rationele oorlogvoering van Sontag. Zijn hele leven was Thomas bezig met het raadsel van het sterven. “Het dierlijk schepsel loopt met vreugde op het onvermijdelijke, betreurenswaardige einde af” – zo karakteriseerde Thomas een gedicht over zijn verjaardag.
Roiphe probeert hem te volgen in zijn angsten, verlangen en zelfdestructie en citeert uit zijn poëzie. Langzamerhand liep hij vast in zijn werk en dronk zich dood. Ook in andere opzichten maakte hij alles zo moeilijk mogelijk: een haat-liefde-huwelijk, vele minnaressen en chaotische vriendschappen. Iedereen waarschuwde hem, probeerde hem te helpen gezonder te worden, hem te sturen en op een andere koers te krijgen, maar het was tevergeefs.
Sigaren en euthanasie
Sigmund Freud volgde zijn eigen ziekteproces – kanker van de mond- en keelholte – met nauwgezette belangstelling en weigerde alle pijnstilling en verdoving. Tot hij uiteindelijk verzocht om de met zijn arts afgesproken euthanasie. Bewustzijn van het proces was zijn centrale houvast; zelfs een van de oorzaken van zijn ziekte, het roken, gaf hij ondanks alle heldere inzichten niet op. Hij begreep alles behalve misschien zijn honger naar sigaren roken. Het lijkt totaal tegenstrijdig en toch maakt het hem tot een gewoon mens.
De stijl van Katie Roiphe is een ritmisch, poëtisch proza. Ze schrijft korte alinea’s, onderbroken door witregels. Alsof ze even iets denkt, ziet, voelt, en dan de adem inhoudt alvorens te zwijgen. Een mooi boek van een begaafde, betrokken schrijfster.