Breken met eenzaamheid
De volwassen Adam is, om meerdere redenen, vergroeid met eenzaamheid. Maar heeft hij zich er ook mee verzoend? Zijn behoefte aan liefdevol contact blijkt bepaald niet dood en begraven in het aangrijpende All of Us Strangers (2023). Zelden werd kwetsbaarheid zo treffend verbeeld als door hoofdrolspeler Andrew Scott.
Regisseur Andrew Haigh – bekend van eerdere successen als 45 Years (2015) en Lean on Pete (2018) – put voor All of Us Strangers uit twee hoofdbronnen. De eerste is de Japanse roman Strangers (1987), geschreven door Taichi Yamada. Yamada’s eenzame hoofdpersoon worstelt in het boek op hallucinaire wijze met het (vroege) verlies van zijn vermoorde ouders, die hij opeens ’terugvindt’ in levende personen. Een verhaal dat Haigh diep raakte. De tweede bron is zijn eigen jeugd als opgroeiende homoseksuele jongen, met alle bijbehorende gevoelens van isolement en vervreemding. Het resultaat is een serieuze en emotionele film, die gelukkig nooit verstrikt raakt in sentimentaliteit en nog eens laat zien wat Haigh tot zo’n bijzondere regisseur maakt. In zijn introverte filmwereld draait het vooral om rake close-ups en gelaatsuitdrukkingen.
Een desolaat bestaan
Scriptschrijver Adam woont in Londen, maar zijn onderkomen is een appartement in een desolate flat waar verder vrijwel alles leeg lijkt te staan. Per toeval wordt hij opgemerkt door een medebewoner die een paar etages hoger woont: Harry (Paul Mescal), eveneens queer en behoorlijk op zichzelf. Wanneer de wat driestere Harry contact zoekt, is de eerste, aangeleerde reflex van Adam om de deur van zijn cocon dicht te houden. Maar zie, niet al te veel later besluit hij Harry toch een kans te geven. Begeleid door de lp-klanken van ‘The Power of Love’ (Frankie Goes to Hollywood, 1984) groeit tussen hen zowaar een warme maar fragiele relatie die Adam de kans op een werkelijk nieuw begin lijkt te bieden.
Al gauw wordt uit introspecties en korte gesprekken duidelijk hoe Adam in een leven van afzondering terecht is gekomen. Niet alleen was hij vanwege zijn geaardheid al jong een buitenbeentje, maar rond zijn twaalfde levensjaar raakte hij door een auto-ongeluk bovendien zijn beide ouders kwijt. Een trauma dat jaren later – ook al is het dan zo ‘lang geleden’ – nog keihard nadreunt. Eenzaamheid zou zijn onontkoombaar lot zijn, concludeerde de opgroeiende Adam, en daar is hij ook naar gaan leven.
Liefde en erkenning
Net als de hoofdpersoon uit de genoemde Japanse roman herstelt Adam nu ook denkbeeldig, maar zeer levensecht, het contact met zijn dode ouders. Toegevend aan zijn behoefte aan liefde, een thuis en erkenning – zoals kinderen van afwezige ouders, of dat nu fysiek of emotioneel is, die altijd zoeken – gaat hij een ontroerende dialoog met ze aan. Regisseur Haigh moet zich hebben gerealiseerd dat deze krachttoer zowel een zeer deskundige filmmaker als hoofdacteur nodig heeft. Sentimentele valkuilen liggen bij zo’n onderneming snel op de loer. Maar All of Us Strangers weet ze, zeker ook door de geweldige Andrew Scott, uitstekend te omzeilen. De kwetsbaarheid van Adam en de (helende) gesprekken met zijn ouders worden zo overtuigend en natuurlijk gefilmd dat je aan het doek gekluisterd blijft.
In hoeverre Adam definitief uit zijn afzondering zal breken, is op het eind niet met zekerheid te zeggen. Zo zijn de laatste scènes met Harry voor tweeërlei uitleg vatbaar en ze duiden sowieso op een broze situatie. Vast staat wel dat Haigh een waardevolle boodschap heeft voor iedereen die vergroeid is met eenzaamheid. Ergens in de film merkt Harry op dat het niet zo moeilijk is ‘om niet meer om jezelf te geven’. Dat om te draaien is een stuk lastiger. Maar het kan wel.