Onversneden emotie op een schijfje
Sufjan Stevens, ooit populair geworden met verstilde folkliedjes, heeft allang bewezen meer dan één kunstje in huis te hebben. Zo kwam hij in 2005 met het rijk georkestreerde, bij wijlen zelfs bombastische Illinois en liet hij in 2010 met The Age of Adz horen zelfs niet bang te zijn voor experiment en elektronica. Op zijn nieuwste album, Carrie & Lowell, blijkt echter geen plaats te zijn voor dergelijke muzikale ambities. Wél voor heftige emotie en verstilde schoonheid.
Op Carrie & Lowell gaat hij namelijk, zoals dat dan heet, terug naar zijn roots. Weg zijn de koren, de blazersensembles, de bliepjes en de vervormde stemmen. Slechts spaarzame pianoaanslagen, verstild gitaarspel en een enkel keyboardloopje zijn overgebleven. En natuurlijk de zachte fluisterstem van Sufjan Stevens, die prachtige liedjes op emotionele wijze ten gehore brengt.
Pijnlijke inkijk
Niet alleen muzikaal gezien gaat hij terug naar zijn roots. Het hele album draait tenslotte maar om één ding: de band met zijn moeder (Carrie), met een bijrol voor zijn stiefvader (Lowell). Carrie overleed in 2012 aan maagkanker, na een leven vol depressie en alcoholisme, waarin ze haar kinderen nauwelijks zag; ze verliet het gezin al toen Sufjan slechts één jaar oud was.
Carrie & Lowell biedt een pijnlijke inkijk in het verwerkingsproces dat Sufjan Stevens doormaakte na haar dood, zijn overpeinzingen over hun slechte relatie, en zijn herinneringen aan enkele zomervakanties die hij op jonge leeftijd met haar doorbracht. Het ene moment is de muziek daardoor zoals de albumhoes: een nostalgische en melancholische blik op het verleden. “Remember I pulled at your shirt / I dropped the ashtray on the floor / I just wanted to be near you,” zingt Sufjan bijvoorbeeld in ‘Eugene’, slechts bijgestaan door eenvoudig akoestisch gitaarspel.
Innerlijke chaos
Het volgende moment belanden we echter in de innerlijke chaos die Sufjan na zijn moeders dood doormaakte. Juist door het gebrek aan een band met zijn moeder laat haar dood plotseling een grote leegte achter, en dat levert de nodige worstelingen op. “Do I care if I survive this? / Bury the dead where they’re found / In a veil of great surprises / I wonder did you love me at all,” vraagt hij zich af in het heftige ‘The Only Thing’.
Het absolute hoogtepunt van de plaat is echter ‘Fourth of July’, een hartverscheurende dialoog tussen Sufjan en zijn stervende moeder, begeleid door treurig pianospel en bedwelmende achtergrondgeluiden. Vooral de passages van Carrie, bezongen met wellicht de mooiste en meest fragiele zanglijnen van het hele album, gaan door merg en been:
“Well you do enough talk
My little hawk, why do you cry?
Tell me what did you learn from the Tillamook burn
Or the Fourth of July?
We’re all gonna die”
Onversneden emotie
Dankzij de kale aankleding belandt elke pianoaanslag en elk gefluisterd woord zonder omwegen in je onderbuik. Sufjan verstopt zich nergens achter, en juist daardoor is dit album zo krachtig en intens. Aanzwellende strijkers, complexe drumpatronen, of een gladgestreken productie zouden hier alleen maar afbreuk aan gedaan hebben. Dit is onversneden emotie op een schijfje en het bewijs dat Sufjan Stevens nog altijd een van de beste liedjesschrijvers van deze planeet is.