Impressie en expressie
Het schijnt dat je óf een bewonderaar bent van zijn muziek, óf er niets mee hebt. Maar kan het ook zo zijn, dat je er dubbel over bent? Ja – dat kan.
De bewonderaars van de composities van Eric Whitacre (1970) – want over hem gaat het – lopen weg met bijvoorbeeld diens ‘Sing gently’, dat afgelopen zaterdag als toegift werd gezongen door het Groot Omroepkoor onder leiding van de componist. In coronatijd werd het opgenomen door Eric Whitacre’s Virtual Choir:
De tegenstanders vinden zijn muziek te eenvoudig, te zoet en sentimenteel, maar The Sacred Veil (2018) voor koor, cello en piano dat voorafgaand aan deze toegift de Nederlandse première beleefde, heeft van beide wat. Je zou zelfs kunnen zeggen, dat het door de compositie zelf is ingegeven.
The Sacred Veil
Het twaalfdelige, een uur durende werk gaat over leven en dood. Over de rollercoaster waarin Whitacre’s vriend en schrijver Charles Anthony Silvestri en diens met kanker gediagnostiseerde, zwangere vrouw Julia Lawrence Silvestri en hun kinderen terechtkomen. Én over het thuis komen, dat wil zeggen de eeuwige rust na de dood.
De titel van het stuk slaat op de sluier tussen twee werelden, leven en dood. Whitacre noemde het in zijn inleidende praatje overigens ‘energy’, wat een andere, meer new age-achtige kleur aan het geheel geeft.
Die heilige sluier, dat thuiskomen, die eeuwige rust en energie staan voor de zoete kant van het werk. Nog benadrukt door een korte sopraansolo van Varvara Tishina die zich tegen het eind losmaakt uit het koor en er als een ziel of een engel hoog bovenuit zweeft.
De minder zoete en sentimentele kant van het stuk ligt in de rusten (‘In weary gratitude, they stand’) die voor het stokken van de adem staan, in de kakofonie ook van het deel waarin de arts de definitieve uitslag bekend maakt en in kleine, dissonante passages die zinsneden laten schrijnen (‘It’s so soft and clean!’).
De minder zoete kant uit zich verder in tegenstellingen die naar voren komen in de tekst (‘You rise; I fall’) en afwijkingen daarbinnen die je niet verwacht: ‘Child of mourning / child of night’ in plaats van ‘child of morning’.
Misschien kun je in dit verband met de Nederlandse componist JacobTV (1951) spreken van ‘peperen met suiker’, in het geval van Whitacre extra benadrukt door de piano en cello die dan weer wat in de schaduw van de koorpartijen treden, een kabbelende onderlaag spelen of een echo geven van het thematisch materiaal (‘I am here’ van ‘I’m afraid’ in het hart van de compositie).
Alles bij elkaar intrigerend en prachtig uitgevoerd door het Groot Omroepkoor en de twee instrumentalisten: Quirine Viersen (cello) en Nicolas van Poucke (piano).
Toek Numan: 3 Haiku
Voorafgaand aan dit werk zingt het Groot Omroepkoor (ingestudeerd door Martina Batič) en met twee andere instrumentalisten (Ellen Versney, harp en Esther Doornink, marimba) 3 Haiku (2013) van de Nederlandse componist Toek Numan (1971).
In lange, vloeiende lijnen, met verglijdende samenklanken zingt het koor een Engelse vertaling van de tekst van Matsuo Bashō, omstrengeld door het spel van de twee instrumentalisten.
Waar Whitacre de luisteraar volgens het programmaboekje bij dit concert meeneemt op een ‘emotionele reis’, nam Numan de luisteraar mee ‘op de stroom van zijn eigen associaties, gevoelens en gedachten’. Een subtiel verschil, maar wel degelijk een verschil: de expressie van leven en dood en de impressie van de schoonheid van het leven en de natuur. Allebei de composities krijgen een groot onthaal. Naast mij zit iemand die na de tweede Haiku uit Numans compositie zegt: ‘Prachtig’ en na Whitacre een traantje wegpinkt.
Whitacre loopt met verende, haast dansende tred de trap op en af, zijn halflange haar op en neer wapperend, zoals je van een klassieke rockstar kunt verwachten.