Nog steeds moeilijk te bewerken
Het was al een kluif om het boek te verfilmen. De filmrechten waren al in 1968 verkocht, maar pas in 2012 werd de boekverfilming werkelijkheid. Vijf jaar later trekt regisseur Marcus Azzini de stoute schoenen aan om er een toneelbewerking van te maken.
Zoals dat vaak gaat bij klassiekers zijn de verwachtingen hoog. De roman On the road van Jack Kerouac was het begin van een nieuwe na-oorlogse generatie. Het verhaal gaat over de jonge schrijver Sal Paradise (gespeeld door Matthijs van de Sande Bakhuyzen) die eind jaren ’40 door Amerika en Mexico reist. Soms reist hij samen met zijn makkers, zijn collega-kunstenaar Carlo Marx (Ludwig Bindervoet) en muze, de stoere Dean Moriarty (Reinout Scholten van Aschat) en diens vriendinnetje Marylou (Judith van den Berg, die overigens alle vrouwenrollen op zich neemt). Soms reist hij alleen, van New York, naar Denver, naar San Francisco, zelfs naar Mexico – en ga zo maar door. Onderweg komt hij tig plaatsen en opmerkelijke figuren tegen en moet, als een echte romanticus, telkens zien te overleven van weinig geld.
Brug tussen heden en verleden
Als de verfilming al met moeite ging, hoe vergaat dat dan een toneelbewerking? De ruimte en personages zijn immers beperkt, wat betekent dat Azzini creatieve oplossingen moet bedenken. Die pakken soms interessant uit. Het dwingende, rusteloze karakter van de roman wordt in het stuk treffend vormgegeven. Al vanaf het begin zijn de personages in beweging. Het decor, gemaakt door Ruben Wijnstok, bestaat uit enkele pallets met daaronder een lopende band. Hierop rennen de personages, terwijl op de achtergrond een saxofoon à la bebopstijl het tempo hoger opvoert. Zodoende slaat het stuk een brug tussen de tijd van Kerouacs verhaal en de huidige, technologische tijd.
Dat komt ook op tekstueel vlak naar voren. Hanna van Wieringen neemt net als in (In) koud water, het deel waarmee dit drieluik over jongeren en hun extreme leven en keuzes begon, weer de toneelbewerking voor haar rekening. Ze verwerkt het hoge tempo van de roman in de toneeltekst. Zelfs in hun manier van spreken zijn de personages rusteloos. ‘Geen revisie,’ zeggen ze. Elke pauze moet worden vermeden.
Metafictie versus dramatiek
Ironisch genoeg wordt er juist op Kerouacs verhaal gereflecteerd. Dit levert soms interessant metafictie op. De personages zijn namelijk tevens de vertellers. Ze structuren het verhaal, maar zijn ze er tegelijkertijd onderdeel van. Ze hoeven maar ‘klik’ te zeggen of ze gaan alweer door naar een andere gebeurtenis en locatie. Hierdoor weet Van Wieringen het aantal gebeurtenissen enigszins in het gareel te houden. Bovendien krijgen de personages de mogelijkheid om op Kerouacs beschrijvingen te reageren. In de roman komt regelmatig het woord ‘neger’ voor en worden de meeste vrouwen als passieve, seksuele objecten neergezet. Door vanuit de hedendaagse context naar dergelijke beschrijvingen te kijken wordt het duidelijk hoe de huidige samenleving verschilt met die van Kerouac. Erg treffend is de scène waarin Marylou het verhaal onderbreekt en afrekent met het eenzijdige, domme karakter dat Kerouac haar heeft toegekend.
Voor iemand die de roman heeft gelezen zijn deze verwijzingen en reacties op de brontekst wellicht interessant, maar het is de vraag of dat ook geldt voor iemand die het boek niet kent… Het merendeel van het stuk wordt verteld, alsof romanpassages letterlijk worden geciteerd. Hoewel het bewonderenswaardig is hoe de acteurs het tempo en de energie hooghouden, heeft het stuk niet de dramatiek en kwetsbaarheid die de roman wel bezit. Gebeurtenissen worden met veel gewichtige bijvoeglijke naamwoorden omschreven, maar dat betekent nog niet dat de gebeurtenis, of breder: het stuk, tot leven komt. Heel soms weet het stuk te raken, bijvoorbeeld wanneer de personages beseffen dat hun rusteloosheid en wederzijdse afhankelijkheid hen enkel belemmert. Maar dat is eerder te danken aan het energieke, humoristische en kwetsbare acteerwerk.